Peugeot Bipper 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 31 of 193

29
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
Verklikkerlampjestatussignaleert Wat te doen
Antispinregeling brandt.dat de antispinregeling (ASR)
is uitgeschakeld. Handmatige bediening.
Rubriek "Veiligheid - Veilig rijden".
Stop & Start brandt.een storing in het Stop &
Start-systeem. Zo snel mogelijk laten controleren door het P
e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Remblokken brandt.dat de remblokken vóór zijn
versleten.
l

aat de remblokken vervangen door het P e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Detectie te lage
bandenspanning brandt.
dat een van de banden een te
lage spanning heeft of lek is. Stop de auto en zet het contact af. Verwissel bij een
lekke band het wiel of repareer de band.
knippert enkele
seconden en blijft
vervolgens branden. een storing in het systeem.
l

aat het systeem controleren door het P e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Parkeerhulp achter brandt in combinatie
met een melding op het
display.een storing in het systeem. De parkeerhulp met geluidssignalen werkt niet meer.
Zo snel mogelijk laten controleren door het P
e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
e

lektronisch gestuurde
versnellingsbak brandt in combinatie
met een melding op het
display.
een bedieningsfout van de
bestuurder.
Probeer de gewenste handeling nogmaals uit te
voeren.
knippert in combinatie
met een geluidssignaal
en een melding op het
display. een storing in de
versnellingsbak.
Zo snel mogelijk laten controleren door het P
e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
3
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Cockpit

Page 32 of 193

30
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
Verklikkerlampjestatussignaleert Wat te doen
e

lektronische
startblokkering brandt.dat de sleutel in het
contactslot niet wordt
herkend.
Starten is niet mogelijk. Probeer een reservesleutel en laat de defecte sleutel
controleren door het P
e UG e OT-netwerk.
Rubriek "Voordat u gaat rijden - Toegang tot de auto".
e

missieregeling knippert of blijft branden. een storing in het systeem.
laat het systeem zo snel mogelijk controleren door
het PEUGEOT -netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
laag brandstofniveau brandt en wijzer van
de brandstofmeter in
gebied e .een bijna lege brandstoftank. Wacht niet met tanken. De actieradius met de
resterende hoeveelheid brandstof is afhankelijk van
de rijstijl, het profiel van de weg, de verstreken tijd en
het aantal kilometers dat is gereden sinds het lampje
brandt.
Roetfilter brandt, in combinatie
met een geluidssignaal
en een melding op het
display.dat het roetfilter verstopt
begint te raken.
Voer zodra het mogelijk is een regeneratie van het
roetfilter uit.
Rubriek "Onderhoud - Controles".
Water in brandstoffilter brandt, met een melding
op het display.dat er water in het
brandstoffilter (diesel) is
terechtgekomen. Laat het filter aftappen door het PEUGEOT -netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Rubriek "Onderhoud - Controles".
Voorgloeien dieselmotor brandt.dat voorgloeien van de
dieselmotor noodzakelijk is
(tot ongeveer 30
seconden
bij extreem lage
buitentemperaturen). Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te starten.
Zet als de motor niet aanslaat het contact weer aan
en wacht nogmaals tot het lampje uitgaat. Start
vervolgens de motor.
Cockpit

Page 33 of 193

31
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
Verklikkerlampjestatussignaleert Wat te doen
Parkeerlichten brandt.dat deze stand handmatig is
geselecteerd. Draai de ring van de lichtschakelaar in de eerste stand.
Dimlicht brandt.dat deze stand handmatig is
geselecteerd.
Draai de ring van de lichtschakelaar in de tweede
stand.
Grootlicht dat de lichtschakelaar naar de
bestuurder toe is getrokken.Trek de lichtschakelaar nogmaals naar u toe om weer
van grootlicht naar dimlicht over te schakelen.
Richtingaanwijzers knippert met
geluidssignaal.een verandering van richting,
via de bedieningshendel. Naar rechts: hendel omhoog bewegen.
Naar links: hendel omlaag bewegen.
Alarmknipperlichten knippert met
geluidssignaal.
dat de schakelaar van de
alarmknipperlichten is ingedrukt.
Deze schakelaar bevindt zich
centraal op het dashboard.De richtingaanwijzers links en rechts knipperen
gelijktijdig, samen met de bijbehorende
controlelampjes.
Mistlampen vóór brandt.dat de knop op het dashboard
is ingedrukt. Handmatige bediening.
De mistlampen werken alleen als de parkeerlichten of
het dimlicht is ingeschakeld.
Mistachterlichten brandt.dat de knop op het dashboard
is ingedrukt. Handmatige bediening.
De mistachterlichten werken alleen als het dimlicht
is ingeschakeld. Bij normaal zicht mogen de
mistachterlichten niet zijn ingeschakeld.
3
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Cockpit

Page 34 of 193

32
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
Verklikkerlampjestatussignaleert Wat te doen
Snelheidsregelaar brandt. het inschakelen van de
snelheidsregelaar.Handmatige bediening.
Rubriek "Voordat u gaat rijden -
Stuurkolomschakelaars".
Intelligent Traction
Control brandt.het inschakelen van
de Intelligent Traction
Control. Handmatige bediening.
Rubriek "Veiligheid - Veilig rijden".
Cockpit

Page 35 of 193

33
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
Displayweergavesignaleert Wat te doen
Stop & Start brandt.
de activering van de STOP-
stand als de auto tot stilstand
is gekomen. Zodra u wilt wegrijden, gaat het controlelampje uit
en wordt de motor automatisch weer gestart in de
START-stand.
knippert enkele
seconden en gaat
vervolgens uit. dat de STOP-stand tijdelijk
niet beschikbaar is of dat de
START-stand automatisch is
geactiveerd. Bijzonderheden m.b.t. de STOP-stand en START-
stand.
Rubriek "Voordat u gaat rijden - Starten en stoppen".
Schakelindicator pijl omhoog.de mogelijkheid om één
versnelling op te schakelen. Rubriek "Voordat u gaat rijden - Versnellingsbak en
stuurwiel".
Stand van de
hoogteverstelling van de
koplampen een stand van de
koplampen.een van de standen 0
t/m 3,
afhankelijk van de belading
van de auto. Instellen met de toetsen op het bedieningspaneel
links van het stuurwiel.
Rubriek "Voordat u gaat rijden -
Stuurkolomschakelaars".
Buitentemperatuur (°C/°F) temperatuuraanduiding
knippert en melding op
display.weersomstandigheden met
kans op gladheid.
Wees extra oplettend en rem niet bruusk.
Rubriek Veiligheid - Veilig rijden".
Datum (JJJJ/MM/DD)
Tijd (UU:MM) instelling:
Datum.
Tijd.
een instelling met de toets SET/
Terug van het bedieningspaneel
naast het stuurwiel.Rubriek "Technologie aan boord - Configuratie van
de auto".
3
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Cockpit

Page 36 of 193

34
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
BRANDSTOFNIVEAUMETER
Het brandstofniveau wordt aangegeven
zodra het contact wordt aangezet.
De wijzer staat op:
-
f (full - vol):
de inhoud van de
brandstoftank bedraagt ongeveer 45
liter.
-

e (empty - leeg):
de brandstoftank is
bijna leeg, het verklikkerlampje blijft
branden.
Het lampje gaat branden op het moment dat
er nog ongeveer 6
liter brandstof in de tank
aanwezig is.
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
- wacht ongeveer een kwartier tot de motor
is afgekoeld om het niveau te controleren
en eventueel koelvloeistof bij te vullen.
l

et erop dat het koelcircuit onder
druk staat. Draai om brandwonden te
voorkomen de dop eerst 2
omwentelingen
los om de druk te laten dalen.
Controleer, als de druk eenmaal is gedaald, het
niveau en verwijder de dop om koelvloeistof bij te
vullen.
Neem contact op met het P
e UG e OT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als de wijzer in
het rode gebied blijft staan.
EMISSIEREGELING
eOBD (european On Board Diagnosis) is
een e uropees diagnosesysteem dat de
emissieregeling bewaakt en ervoor zorgt
dat de auto voldoet aan de normen voor de
uitstoot van:
-

CO (koolmonoxide),
-


HC (koolwaterstof
fen),
-

NOx (stikstofoxide) of roetdeeltjes;

de lambdasondes voor en achter de
katalysator voeren de controle uit.
Raadpleeg de rubriek "Onderhoud -
Niveaus". Raadpleeg de rubriek "Onderhoud -
Niveaus".
In het geval van een storing in de
emissieregeling wordt de bestuurder
gewaarschuwd door het knipperen van
dit specifieke waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel.
Als de wijzer in het rode gebied
komt of het lampje gaat branden:
De wijzer van de
koelvloeistoftemperatuurmeter bevindt
zich tussen c (cold - koud) en h (hot -
warm): de temperatuur is in orde.
Onder zware gebruiksomstandigheden of bij
warm weer kan de wijzer in de buurt van het
rode gebied komen.
-

stop onmiddellijk en zet het contact af.

De koelventilator kan nog ongeveer
10
minuten blijven werken.
Cockpit

Page 37 of 193

35
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
ONDERHOUDSINDICATORWAARSCHUWINGSLAMPJE MOTOROLIE
DIMMER DASHBOARDVERLICHTING
De lichtsterkte van de dashboardverlichting kan
worden ingesteld als de parkeerverlichting is
ingeschakeld.
Raadpleeg het overzicht van de
onderhoudsbeurten in het garantie-
en onderhoudsboekje dat u bij de
aflevering van de auto is overhandigd.
Na enkele seconden schakelt het display
weer over naar de normale weergave.
Stel de lichtsterkte van de
dashboardverlichting en van
het bedieningspaneel van de
autoradio in met deze toetsen.
Het display van het instrumentenpaneel
geeft de afstand tot de volgende
onderhoudsbeurt aan volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant
dat staat vermeld in het garantie- en
onderhoudsboekje. Deze afstand wordt
bepaald op basis van de afgelegde afstand
sinds de vorige onderhoudsbeurt.
Te lage motoroliedruk
Motorolie verouderd/vervuild
(uitsluitend 1.3

HDi 75

pk)
Het waarschuwingslampje blijft
branden in combinatie met een
melding op het display van het
instrumentenpaneel als het
systeem een te lage motoroliedruk
signaleert.
Het waarschuwingslampje knippert in
combinatie met een melding op het
instrumentenpaneel als het systeem
signaleert dat de motorolie verouderd
of vervuild is. Het knipperen van dit lampje
duidt niet op een storing, maar is voor de
bestuurder het signaal dat zo snel mogelijk een
onderhoudsbeurt moet worden uitgevoerd.
Als de onderhoudsbeurt niet is
uitgevoerd en de veroudering/vervuiling
van de olie een tweede stadium heeft
bereikt, gaat op het instrumentenpaneel
het waarschuwingslampje van de emissieregeling
van de motor branden en wordt het motortoerental
beperkt tot 3000

t/min. Om het ontstaan van motorschade
te voorkomen is het raadzaam de
onderhoudsbeurt zodra het waarschuwingslampje
motorolie begint te knipperen, zo spoedig mogelijk
te laten uitvoeren.
Stop onmiddellijk: parkeer de auto, zet het contact
af en neem contact op met het PEUGEOT -netwerk
of met een gekwalificeerde werkplaats.
Als de onderhoudsbeurt nog niet uitgevoerd is en
de motorolie de kans krijgt om het derde stadium
van vervuiling/veroudering te bereiken, wordt het
motortoerental beperkt tot 1500
t/min, zodat er
geen motorschade kan ontstaan.
3
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Cockpit

Page 38 of 193

36
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
Centrale vergrendelingUitklappen/inklappen van de sleutel
Ontgrendelen van de auto
Ontgrendelen van de achterdeuren of
de achterklep
Druk op deze knop om de sleutel
uit te klappen.
Druk om de sleutel in te klappen
op de knop en duw de sleutel in
de houder.
Supervergrendeling
De supervergrendeling wordt uitgeschakeld:
-

door de portieren te openen,
-


als het contact in de stand
MAR wordt
gezet.
AFSTANDSBEDIENING
Druk op deze knop om uitsluitend
de voorportieren (Bestelwagen)
of alle deuren (Combi) te
ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd
door het twee keer knipperen van de
richtingaanwijzers.
Druk op deze knop om de
laadruimte (Bestelwagen) of
uitsluitend de achterdeuren of de
achterklep (Combi) te ontgrendelen. Druk kort op deze knop om
alle deuren van uw auto te
vergrendelen. Het vergrendelen
wordt bevestigd door het één keer
knipperen van de richtingaanwijzers.
Als een van de portieren of deuren is
geopend of niet goed is gesloten, werkt
de centrale vergrendeling niet. Dit wordt
bevestigd door het drie keer knipperen van
de richtingaanwijzers. Druk deze knop twee keer in
om de supervergrendeling in te
schakelen.
De supervergrendeling blokkeert
het van binnenuit en van
buitenaf openen van de portieren. l aat
geen personenen in de auto achter als de
supervergrendeling is ingeschakeld. Het
inschakelen van de supervergrendeling
wordt bevestigd door het één keer knipperen
van de richtingaanwijzers.
Wanneer u bij het inklappen niet op
de knop drukt, kan het mechanisme
beschadigd raken.
Toegang tot de auto

Page 39 of 193

37
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
Ruiten openen met de
afstandsbediening
Ruiten sluiten met de
afstandsbedieningZorg er altijd voor dat er geen
obstakels zijn die het sluiten van
de ruiten kunnen verhinderen. De
antiklemvoorziening werkt tijdens deze
handelingen niet.
Als u de ruiten bij het verlaten van de auto
op een kier wilt laten staan, moet u de
interieurbeveiliging van de alarminstallatie
uitschakelen.
Als u deze knop meer dan drie
seconden ingedrukt houdt,
worden de ruiten geopend. Houd
de knop ingedrukt tot de ruiten
de gewenste positie hebben bereikt. De
ruitbeweging stopt als u de knop loslaat.
De ruiten kunnen ook gesloten worden door
de sleutel in een van de voorportiersloten
linksom of rechtsom te draaien. De ruiten kunnen ook geopend worden door
de sleutel in een van de voorportiersloten
linksom of rechtsom te draaien.
Als u deze knop meer dan
drie seconden ingedrukt houdt,
worden de ruiten gesloten. Houd
de knop ingedrukt tot de ruiten
de gewenste positie hebben bereikt. De
ruitbeweging stopt als u de knop loslaat.
3
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Toegang tot de auto

Page 40 of 193

38
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
SLEUTEL
Met de sleutel kunt u de sloten van de auto
vergrendelen en ontgrendelen, de tankdop
openen en sluiten en de motor starten en
afzetten.BATTERIJ AFSTANDSBEDIENING
Referentie: CR 2032/3
V.-
wip met de schroevendraaier de

batterijhouder 2 los,
- verwijder de batterij 3 en plaats de
nieuwe batterij op de juiste manier,
-

plaats de batterijhouder
2
in de

sleutel en draai de schroef 1

vast.
Batterij van afstandsbediening
vervangen
Wanneer niet de voorgeschreven
batterij gebruikt wordt, kan de
afstandsbediening beschadigd raken.
Gebruik uitsluitend dezelfde batterijen
of batterijen met gelijkwaardige
eigenschappen, zoals voorgeschreven door
het P
e UG e OT-netwerk. l ever gebruikte
batterijen in bij een speciaal inzamelpunt.
-

druk op de knop om de sleutel


uit te klappen,
-
draai de schroef
1
van het

gesloten hangslot in de
richting van het geopende
hangslot met een kleine
schroevendraaier,
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
Toegang tot de auto

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 200 next >