PEUGEOT EXPERT 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Page 191 of 324
189
Rijden
6Activeren
Het systeem wordt automatisch geactiveerd bij
het inschakelen van de achteruitversnelling, bij
een rijsnelheid lager dan 10 km/h.
U kunt op elk gewenst moment de
weergavemodus kiezen door op deze zone te
drukken.
Wanneer het submenu wordt weergegeven, kunt
u een van de vier weergavemodi kiezen:
"Standaardweergave".
"180°-weergave".
"Ingezoomde weergave".
"Stand AUTO".
De functie wordt uitgeschakeld:
– Zodra er een aanhanger wordt
aangekoppeld of een fietsendrager op de
trekhaak wordt gemonteerd (bij auto's met
een trekhaak die volgens de voorschriften van
de fabrikant is gemonteerd).
–
Als de snelheid hoger wordt dan ongeveer
10
km/h.
–
W
anner de achterklep wordt geopend.
–
Als er uit de achteruitversnelling wordt
geschakeld (het beeld wordt dan nog 7
seconden weergegeven).
–
Als op de witte pijl linksboven in de hoek
van het touchscreen wordt gedrukt.
Stand AUTO
Deze stand is standaard geactiveerd.
Wanneer een obstakel zich ter hoogte van de
rode lijn bevindt (minder dan 30
cm van de auto)
wordt dankzij de sensoren in de achterbumper
automatisch overgeschakeld van de weergave
van de omgeving achter de auto (standaard)
naar de weergave van het beeld van bovenaf
(ingezoomd) van de auto.
Standaardweergave
Het gebied achter de auto wordt weergegeven
op het scherm.
De blauwe lijnen ( 1) geven de breedte van de
auto weer met uitgeklapte buitenspiegels; ze
verplaatsen zich afhankelijk van de stand van
het stuurwiel.
De rode lijn 2 geeft een afstand van 30
cm vanaf
de achterbumper weer; de twee blauwe lijnen 3
en 4 een afstand van respectievelijk 1 m en 2 m.
Deze weergave is beschikbaar in de stand
AUTO of door deze te selecteren in het menu
voor het veranderen van de weergave.
Page 192 of 324
190
Rijden
Ingezoomde weergave
De camera registreert de omgeving tijdens het
manoeuvreren om een samengesteld beeld
van bovenaf van de achterzijde van de auto en
van zijn nabije omgeving te creëren zodat de
obstakels rondom de auto goed zichtbaar zijn.
Deze weergave is beschikbaar in de stand
AUTO of door deze te selecteren in het menu
voor het veranderen van de weergave.
De obstakels kunnen verder weg lijken
dan ze in werkelijkheid zijn.
Tijdens het manoeuvreren moet u de
zijkanten van de auto via de buitenspiegels in
de gaten houden.
De parkeersensoren geven ook extra
informatie over het gebied rondom de auto.
180°-weergave
Wanneer u achteruitrijdend een parkeerplaats
verlaat, kunt u dankzij de 180°-weergave
voertuigen, voetgangers of fietsers zien
aankomen.
Wij raden u aan om deze weergave niet tijdens
de gehele manoeuvre te gebruiken.
De weergave heeft drie zones: links A, midden B
en rechts C.
Deze weergave is alleen beschikbaar door deze
te selecteren in het menu voor het veranderen
van de weergave.
Snelstartmodus
Met de snelstartmodus kan zo snel mogelijk de
omgeving van de auto (linker gedeelte) en de
bovenzijde van de auto worden weergegeven.
Een melding (in het Engels) geeft aan dat u de
omgeving van de auto moet controleren voordat
u de manoeuvre uitvoert.
Page 193 of 324
Al ruim 20 jaar zoekt PEUGEOT TOTAL de limieten op en heeft daarbij
successen onder de zwaarste omstandigheden gehaald, met overwinningen
in de 24 uur van Le Mans en de Dakar Rally, en die van al onze Rally-klanten
over de hele wereld. Voor deze uitzonderlijke prestaties kozen de teams van
Peugeot Sport voor TOTAL QUARTZ, een hoogwaardig smeermiddel dat de
motor onder de meest extreme omstandigheden beschermt.
T QUA
des tijds
TOTAL QUARTZ INEO FIRST is een zeer hoogwaardig smeermiddel dat
door de R&D-teams van Peugeot en Total gezamenlijk is ontwikkeld. De
innovatieve technologie van deze speciaal voor auto's van het merk Peugeot
ontwikkelde motorolie draagt in belangrijke mate bij tot het terugdringen van
de CO
2-emissies en beschermt uw motor tegen verstoppingen.
PEUGEO & T
P ARTNERS IN PERF
Page 194 of 324
192
Praktische informatie
Compatibiliteit van
brandstoffen
Diesel die voldoet aan de normen
EN590, EN16734 en EN16709, met een
methylvetzuurgehalte tot respectievelijk 7%,
10%, 20% en 30%. Bij het gebruik van B20- of
B30-brandstof, zelfs af en toe, gelden speciale
onderhoudsvoorschriften die onder "Zware
omstandigheden" vallen.
Diesel met paraffine volgens de norm EN15940.
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie ...) is
nadrukkelijk verboden (kans op schade aan
de motor en het brandstofcircuit).
Alleen dieseladditieven die voldoen aan de norm B715000 zijn toegestaan.
Diesel bij lage
buitentemperaturen
Bij temperaturen beneden het vriespunt kan
paraffine in zomerdiesel vlokvorming en
storingen in de motor veroorzaken. Bij deze
temperaturen is het raadzaam winterdiesel te tanken en de tank voor minimaal 50% gevuld te
houden.
Bij temperaturen beneden -15
°C is het beter om
de auto binnen te parkeren (verwarmde garage)
om problemen bij het starten te voorkomen.
Reizen naar het buitenland
Bepaalde brandstoffen kunnen de motor van
uw auto beschadigen.
In bepaalde landen kan het nodig zijn een
specifieke brandstofsoort te gebruiken
(specifiek octaangetal, specifieke
commerciële benaming enz.) om de goede
werking van de motor te garanderen.
Neem voor meer informatie contact op met uw
dealer.
Tanken
Inhoud brandstoftank: ongeveer 69 liter.
Reservevolume: ongeveer 6 liter.
Laag brandstofniveau
Als de brandstoftank bijna leeg is, gaat een van deze
waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel branden, in combinatie met
een melding en een geluidssignaal. Als het
lampje gaat branden, bevat de tank nog
ongeveer 8 liter brandstof.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat
u met een lege tank strandt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over een lege brandstoftank
(diesel).
Een pijltje bij het waarschuwingslampje
geeft aan aan welke zijde de
brandstofvulklep zich bevindt.
Stop & Start
Tank nooit als de motor in de STOP-
stand staat. Zet in dat geval altijd het contact
af.
Tanken
Voor een juiste waarde op de
brandstofniveaumeter moet er minimaal 8 liter
brandstof worden getankt.
Bij het openen van de brandstofvuldop kan
er een aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn.
Dit is normaal en wordt veroorzaakt door de
onderdruk die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit.
Veilig tanken:
â–º
Zet altijd de motor uit.
â–º
Ontgrendel de auto met het systeem Keyless
entry and start.
Page 195 of 324
193
Praktische informatie
7
â–º Open de brandstofvulklep.
â–º Als de auto een conventionele sleutel heeft,
steek deze dan in de vuldop en draai de sleutel
linksom.
â–º Draai de vuldop open en plaats deze op de
steun (aan de brandstofvulklep).
â–º
Steek het vulpistool zo ver mogelijk in de
vulopening
en druk hierbij de metalen klep (A) in.
â–º
V
ul de brandstoftank. Laat het vulpistool
maximaal drie keer afslaan, aangezien er anders
storingen kunnen optreden.
â–º
Plaats de vuldop terug en sluit deze door de
dop rechtsom te draaien.
â–º
Druk de brandstofvulklep dicht (de auto moet
ontgrendeld zijn).
Als de auto is voorzien van een schuifdeur links, open deze dan niet
terwijl de brandstofvulklep open is (kans op
schade aan de brandstofvulklep en de
schuifdeur, en kans op letsel bij de persoon
die bezig is met tanken).
Als de brandstofvulklep open is en u de schuifdeur links wilt openen, voorkomt
een mechanisme dit.
De deur kan wel tot halverwege worden
geopend.
Bij een handbediende schuifdeur moet u de
brandstofvulklep sluiten om de deur weer te
kunnen gebruiken.
Bij een elektrisch bedienbare schuifdeur moet
u de brandstofvulklep sluiten en op een knop
voor het openen drukken om de schuifdeur
weer correct te kunnen gebruiken.
Uw auto is voorzien van een katalysator die
de hoeveelheid schadelijke stoffen in de
uitlaatgassen vermindert.
Wanneer u per ongeluk de verkeerde
brandstof voor uw auto tankt, moet de
tank eerst worden afgetapt voordat de
motor kan worden gestart.
Onderbreking
brandstoftoevoer
Voor uw veiligheid wordt bij een aanrijding de
brandstoftoevoer door de brandstofafsluiter
onderbroken.
Page 196 of 324
194
Praktische informatie
Tankbeveiliging diesel
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met
een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is
om benzine te tanken. Hiermee wordt schade
aan de motor, ontstaan door het tanken van de
verkeerde brandstof, voorkomen.
Deze voorziening, die in de tankopening
is ingebouwd, is zichtbaar zodra u de
brandstofvuldop verwijdert.
Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep. Hierdoor
blijft het systeem vergrendeld en kan er dus niet
getankt worden.
Probeer in dat geval niet toch te tanken maar
kies een dieseltankpistool.
Het vullen van de brandstoftank met
behulp van een jerrycan is wel mogelijk.
Houd de tuit van de jerrycan recht en
druk deze niet tegen de klep van de
tankbeveiliging, om ervoor te zorgen dat de
brandstof netjes in de vulopening stroomt.
Rijden in het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het tanken
van Diesel per land kunnen verschillen, kan
de aanwezigheid van een tankbeveiliging op
de auto er toe leiden dat tanken niet mogelijk
is.
Niet alle auto's met een dieselmotor zijn
voorzien van een tankbeveiliging. Daarom
adviseren wij u voordat u naar het buitenland
afreist om bij het PEUGEOT-netwerk te
informeren of uw auto geschikt is om in het
desbetreffende land te kunnen tanken.
Laadsysteem (elektrisch)
Elektrisch systeem van 400
V
Het elektrische tractiesysteem dat met
een spanning van ongeveer 400 V werkt,
is te herkennen aan de oranje kabels. De
componenten ervan zijn gemarkeerd met het
volgende symbool:
De aandrijflijn van een elektrische auto
kan tijdens het gebruik en na het afzetten
van het contact heel warm worden.
Neem de waarschuwingen op de labels in
acht, vooral die op de binnenzijde van de
klep.
Alle werkzaamheden of aanpassingen aan
het elektrische systeem van de auto (inclusief
de tractiebatterij, stekkers, oranje kabels en
andere componenten die aan de binnen- of
buitenkant zichtbaar zijn) zijn ten strengste
verboden - kans op ernstige brandwonden
of een mogelijk dodelijke elektrische schok
(kortsluiting/elektrocutie)!
Neem bij problemen altijd contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Dit label mag alleen door de brandweer
en onderhoudsdiensten worden gebruikt
bij werkzaamheden aan de auto.
Andere personen mogen het apparaat op dit
label niet aanraken.
Page 197 of 324
195
Praktische informatie
7Bij een aanrijding of beschadiging aan
de onderzijde van de auto
In deze gevallen kan het elektrische circuit of
de tractiebatterij ernstig beschadigd raken.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats en zet het contact af.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij brand
Stap onmiddellijk uit de auto en laat ook
alle passagiers uit de auto stappen. Probeer
de brand nooit zelf te blussen - kans op
elektrocutie!
U moet onmiddellijk contact opnemen met de
nooddiensten en daarbij melden dat het om
een elektrische auto gaat.
Bij het wassen van de auto
Controleer voordat u de auto gaat
wassen altijd of de laadklep goed is gesloten.
Was de auto niet tijdens het opladen van de
tractiebatterij.
Wassen met hogedrukspuit
Het is nadrukkelijk verboden om met
een hogedrukreiniger de motorruimte of de
onderzijde van de carrosserie te reinigen,
omdat er anders schade aan elektrische
componenten kan ontstaan.
Gebruik een druk van maximaal 80 bar
wanneer u de carrosserie wast.
Zorg dat er geen water of stof in de
laadaansluiting of laadstekker komt
- kans op elektrocutie of brand!
U mag de laadstekker of -kabel nooit met
natte handen aansluiten of loskoppelen - kans
op elektrocutie!
Tractiebatterij
In deze batterij wordt energie voor de
elektromotor, en de verwarming en
airconditioning opgeslagen. Tijdens het gebruik
loopt de tractiebatterij leeg en daarom moet hij
regelmatig worden opgeladen. U hoeft niet met
opladen te wachten tot de tractiebatterij bijna
leeg is.
De actieradius van de tractiebatterij is afhankelijk
van de rijstijl, de route, het gebruik van de
verwarmings- en airconditioningssystemen en
de veroudering van de componenten van de
tractiebatterij.
Het verouderingsproces van de
tractiebatterij wordt door diverse factoren
beïnvloed, zoals het klimaat, de afgelegde
afstand en hoe vaak de tractiebatterij snel is
opgeladen.
Bij schade aan de tractiebatterij
Het is ten strengste verboden om zelf
werkzaamheden aan de auto uit te voeren.
Als er vloeistof uit de batterij komt, raak deze
dan nooit aan. Als dit toch gebeurt, spoel de
huid dan grondig af met water en raadpleeg
zo snel mogelijk een arts.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
Laadstekkers en
controlelampjes
1. Laadstekkers
2. Toets voor inschakelen van geprogrammeerd
laden
3. Controlelampje vergrendeling laadstekker
Permanent rood brandend: laadstekker is
juist geplaatst en vergrendeld.
Knipperend rood: laadstekker niet goed
geplaatst of vergrendelen niet mogelijk.
4. Controlelampje voor laden
Page 198 of 324
196
Praktische informatie
Controlelampje
voor laadstatus Betekenis
Wit, permanent Verlichting bij het openen van de klep van de
laadaansluiting en
het loskoppelen van de laadkabel.
Blauw, permanent Geprogrammeerd laden.
Groen, knipperend Laden bezig.
Controlelampje
voor laadstatus Betekenis
Groen, permanent Laden voltooid. Het controlelampje voor het laden
gaat na ongeveer 2 minuten uit; de
functies van de auto gaan in stand-by.
Het controlelampje
gaat weer branden wanneer de auto
wordt ontgrendeld met het Keyless entry and start-
systeem of wanneer er een portier wordt geopend, om aan te geven dat de
tractiebatterij volledig is opgeladen.
Rood, permanent Storing.
U mag de laadaansluiting niet
demonteren of aanpassen; elektrocutie-
en/of brandgevaar!
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Laadkabels, aansluitingen
en laders
De laadkabel die bij de auto wordt geleverd
(afhankelijk van de uitvoering), is geschikt voor
de elektrische systemen van het land waar de
auto is verkocht. Wanneer u naar het buitenland
gaat, controleer dan of de plaatselijke elektrische
systemen geschikt zijn voor de laadkabel.
Er is een volledig aanbod laadkabels
verkrijgbaar bij uw dealer.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats voor meer
informatie en voor het aanschaffen van geschikte
laadkabels.
Page 199 of 324
197
Praktische informatie
7Normaal laden, Mode 2
Normaal stopcontact
(opladen via een normaal stopcontact - wisselstroom (AC))
Mode 2 met een gewoon stopcontact A:
maximale laadstroom 8 A.
Mode 2 met een Green'Up-stopcontact B:
maximale laadstroom 16 A.
W
anneer u dit soort stopcontact wilt laten
installeren, neem dan contact op met een professioneel installateur.
Specifieke kabel voor opladen via een normaal stopcontact - Mode 2 (AC)
Specifieke kabel voor opladen via een
normaal stopcontact (Mode 2)
Zorg dat de kabel niet beschadigd raakt.
Een beschadigde kabel mag u niet meer
gebruiken. Neem in dat geval contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats om de kabel te laten vervangen.
Regeleenheid (mode 2)
POWER
Groen: elektrische verbinding tot stand
gebracht; het laden kan beginnen.
CHARGE
Knippert groen: bezig met laden of
voorverwarming geactiveerd.
Brandt permanent groen: laden voltooid.
FAULT
Rood: storing; laden niet toegestaan of
moet onmiddellijk worden gestopt. Controleer
of alle aansluitingen in orde zijn en of de
elektrische installatie niet defect is. Als het controlelampje niet uit gaat, neem dan
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de laadkabel in een normaal stopcontact
steekt, gaan alle controlelampjes kort branden.
Als er geen controlelampjes gaan branden,
controleer dan de zekering van het normale
stopcontact:
–
Als de zekering is gesprongen, neem dan
contact op met een elektricien om te controleren
of uw elektrische systeem geschikt is en om
eventuele reparaties uit te voeren.
–
Als de zekering niet is gesprongen, gebruik de
laadkabel dan niet meer en neem contact op met
een PEUGEOT
-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Label regeleenheid - Aanbevelingen
Lees voor gebruik het instructieboekje.
1. Bij verkeerd gebruik van deze laadkabel
kunnen er brand, schade aan eigendommen
en ernstig of dodelijk letsel door elektrocutie
ontstaan!
2. Gebruik altijd een goed geaard stopcontact,
beschermd door een aardlekschakelaar van
30 mA.
Page 200 of 324
198
Praktische informatie
3.Gebruik altijd een stopcontact met zekering,
geschikt voor de stroomsterkte van het
elektrische circuit.
4. Het gewicht van de regeleenheid mag niet
door het stopcontact, de stekker en de
kabels worden gedragen.
5. Gebruik deze laadkabel nooit als hij defect
of beschadigd is.
6. Probeer deze laadkabel nooit te repareren
of te openen. Deze kabel heeft geen
onderdelen die kunnen worden gerepareerd
- vervang de laadkabel als deze beschadigd
is.
7. Dompel deze laadkabel nooit onder in water.
8. Gebruik deze laadkabel nooit met een
verlengsnoer, een multistekker, een
omvormeradapter of een beschadigd
stopcontact. 9.
Stop het laden niet door de stekker uit het
stopcontact te trekken.
10. Als de laadkabel of het stopcontact zeer
heet aanvoelen, moet u onmiddellijk
stoppen met laden door de auto met de
afstandsbediening te vergrendelen en
daarna te ontgrendelen.
11 . Deze laadkabel bevat onderdelen die
elektrische bogen of vonken kunnen
veroorzaken. Stel deze kabel niet bloot aan
ontvlambare dampen.
12. Gebruik deze laadkabel alleen bij auto's van
het merk PEUGEOT.
13. U mag de stekker nooit met natte handen in
het stopcontact steken of eruit halen.
14. Forceer de stekker niet als deze op de
aansluiting van de auto is vergrendeld.Label regeleenheid - Status van
controlelampjes
Status van
controlelampje
Uit
Aan
Knippert
POWER CHARGE FAULT PictogramBeschrijving
Niet aangesloten op de voedingsbron of het
stroomnet levert geen stroom.
(groen)
(groen)
(rood)
De regeleenheid voert momenteel een zelftest uit.
(groen)
Alleen aangesloten op het stroomnet of op het
stroomnet en de elektrische auto (EV), maar er
wordt niet opgeladen.