PEUGEOT EXPERT 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2021, Model line: EXPERT, Model: PEUGEOT EXPERT 2021Pages: 324, PDF Size: 10.89 MB
Page 211 of 324

209
Praktische informatie
7uitgeschakeld is geweest en op een vlakke
ondergrond staat. Controleer het peil met de
oliepeilindicator op het instrumentenpaneel
terwijl het contact is ingeschakeld (bij auto's met
elektrische meter) of met de peilstok.
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen. Er
wordt geadviseerd om het oliepeil elke 5000 km
te controleren en, waar nodig, olie bij te vullen.
Gebruik nooit additieven in de motorolie
om te voorkomen dat de motor en
emissieregeling minder betrouwbaar werken.
Controle met de oliepeilstok
Zie de afbeelding van onder de motorkap voor
de locatie van de peilstok.
►
T
rek de oliepeilstok aan het gekleurde
uiteinde helemaal naar buiten.
►
V
eeg het uiteinde van de peilstok af met een
schone, niet-pluizende doek.
► Steek de oliepeilstok weer volledig in de
buis en trek hem er weer uit om het oliepeil te
controleren: het oliepeil is juist als het tussen de
merktekens
A (max) en B (min) ligt.
Start de motor niet wanneer het peil staat:
– boven markering A ; neem contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
–
onder markering B
; vul onmiddellijk motorolie
bij.
Eigenschappen van de olie
Wanneer u motorolie bijvult of ververst,
controleer dan of de olie geschikt is voor de
motor en voldoet aan de aanbevelingen in
het onderhoudsschema dat bij de auto is
geleverd (of verkrijgbaar is bij uw PEUGEOT-
dealer en bij gekwalificeerde werkplaatsen).
Wanneer er niet-aanbevolen olie wordt
gebruikt, kan de garantie bij een defecte
motor vervallen.
Motorolie bijvullen
Zie de betreffende afbeelding van de
motorruimte voor de locatie van de
motorolievuldop.
►
Giet de olie voorzichtig in de opening om
morsen op motoronderdelen te voorkomen (dit
kan brand veroorzaken).
►
W
acht enkele minuten en controleer
vervolgens nogmaals het oliepeil met de
peilstok.
►
V
ul indien nodig bij.
►
Draai, nadat u het oliepeil nogmaals hebt
gecontroleerd, de motorolievuldop zorgvuldig op
de vulopening en steek de peilstok weer in de
schacht.
De indicatie van het oliepeil dat op het
instrumentenpaneel wordt weergegeven
wanneer het contact wordt aangezet, is de
eerste 30 minuten na het bijvullen van olie
niet geldig.
Remvloeistofniveau
Het niveau van deze vloeistof dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkteken " MAX"
te bevinden. Wanneer dit niet het geval is,
controleer of de remblokken van uw auto zijn
versleten.
Zie het onderhoudsschema van de fabrikant om
vast te stellen hoe vaak de remvloeistof moet
worden ververst.
Reinig de dop voordat u deze verwijdert
om bij te vullen. Gebruik alleen
DOT4-remvloeistof die in een ongeopende
verpakking zit.
Stuurbekrachtigings-
vloeistof
Het peil van deze vloeistof dient zich zo
dicht mogelijk bij het merkteken " MAX" te
bevinden. Controleer het peil terwijl de auto met
een koude motor op een vlakke ondergrond
staat geparkeerd door het peil op de vulhals af te
lezen.
Page 212 of 324

210
Praktische informatie
Koelvloeistof
(Diesel)
Het is normaal dat tussen twee
onderhoudsbeurten door koelvloeistof
moet worden bijgevuld.
De motor moet koud zijn als u het peil controleert
en koelvloeistof bijvult.
Bij te weinig koelvloeistof kan er grote schade
aan de motor ontstaan, dus zorgt dat het peil bij
de markering " MAX" staat, maar nooit erboven.
Als het peil zich dicht bij of onder de markering
"MIN" bevindt, moet u koelvloeistof bijvullen.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur van
de koelvloeistof geregeld door de koelventilator.
Het koelsysteem staat onder druk. Wacht
daarom na het afzetten van de motor ten minste
één uur voordat u er werkzaamheden aan
uitvoert.
Wanneer u met spoed moet bijvullen, neem dan
om brandwonden te voorkomen een doek en
draai de dop twee slagen los om de druk te laten
dalen.
Als de druk is gedaald, verwijder de dop en vul
bij tot het vereiste peil.
(Elektrisch)
Vul geen koelvloeistof bij.
Als het peil zich dicht bij of onder de
markering " MIN"
bevindt, neem dan contact
op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Ruitensproeiervloeistof
Vul het reservoir bij wanneer dit nodig is.
Type vloeistof
De vloeistof moet worden bijgevuld met een
kant-en-klaar mengsel.
In de winter (bij temperaturen onder nul)
moet er een vloeistof met antivries (geschikt
voor de temperatuur) worden gebruikt om de
componenten van het systeem (pomp, tank,
kanalen, verstuivers) te beschermen.
Vul het reservoir nooit bij met kraanwater
(kans op bevriezing, kalkafzetting enz.).
Dieselbrandstofadditief
(dieseluitvoering met
roetfilter)
of Wanneer het minimumpeil in
het additiefreservoir van het
roetfilter is bereikt, gaat dit waarschuwingslampje
permanent branden, in combinatie met een
geluidssignaal en een waarschuwingsmelding.
Bijvullen
Dit additief moet snel worden bijgevuld.
Ga naar het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
AdBlue® (BlueHDi)
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de indicatoren en met name de
indicatoren voor de AdBlue-actieradius.
Vul het AdBlue-reservoir bij om te voorkomen dat
de motor om wettelijke redenen niet meer kan
worden gestart.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over AdBlue
® (BlueHDi) en met
name de toevoer van AdBlue.
Controles
Zie voor het controleren van deze onderdelen
het onderhoudsschema van de fabrikant voor uw
motor, tenzij anders aangegeven.
Laat de controles eventueel uitvoeren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Voor een optimale werking van belangrijke
onderdelen zoals het remsysteem selecteert
en biedt PEUGEOT specifieke producten aan.
Page 213 of 324

2 11
Praktische informatie
712V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Controleer wel regelmatig of de
accupoolklemmen goed vastzitten (bij
uitvoeringen zonder snelsluiting voor de
accupoolklemmen) en of de aansluitingen
schoon zijn.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen voordat u
werkzaamheden aan de 12V-accu uitvoert.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12
V-loodaccu.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Interieurfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Een verstopt interieurfilter kan de
prestaties van de airconditioning
verstoren en onaangename geuren
veroorzaken.
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen ook het
oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter verstopt begint te raken, gaat dit
waarschuwingslampje tijdelijk branden, in
combinatie met een waarschuwingsmelding.
Regenereer het roetfilter zodra de
verkeersomstandigheden het toelaten door met
een snelheid van minimaal 60
km/h te rijden tot
het lampje uit gaat.
Als het lampje blijft branden, is het minimale peil van het dieseladditief
bereikt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van het peil .
Als er langere tijd met een zeer lage
snelheid wordt gereden of de motor
langdurig stationair draait, kan er in
uitzonderlijke gevallen waterdamp uit de
uitlaat komen als u gas geeft. Deze emissies
hebben geen invloed op het rijgedrag en het
milieu.
Nieuwe auto
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste
paar keer dat het roetfilter geregenereerd
wordt een brandlucht ruiken. Dit is volkomen
normaal.
Handgeschakelde
versnellingsbak
De transmissie is onderhoudsvrij (olie
verversen niet noodzakelijk).
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij (olie
verversen niet noodzakelijk).
Bediening transmissie
(elektrische auto)
De bediening van de transmissie
(elektrische auto) is onderhoudsvrij.
Handbediende parkeerrem
Als de parkeerrem een te grote slag heeft of als het systeem minder goed werkt,
moet de parkeerrem, zelfs tussen twee
onderhoudsbeurten door, worden afgesteld.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Elektrische parkeerrem
Dit systeem is onderhoudsvrij. Laat echter
in het geval van een storing het systeem
Page 214 of 324

212
Praktische informatie
controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de elektrische
parkeerrem .
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Het kan
gebeuren dat u de remblokken vaker tussen
twee onderhoudsbeurten moeten laten
controleren.
Als er geen lek in het remsysteem zit, betekent
een daling in het remvloeistofniveau dat de
remblokken zijn versleten.
Na het wassen kan er zich een laagje
vocht of onder winterse omstandigheden
ijs vormen op de remschijven en remblokken:
de remwerking kan daardoor afnemen. Rem
een paar keer lichtjes om de remmen
vocht- en ijsvrij te maken.
Slijtage van remschijven/
remtrommels
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats voor alle
informatie over het controleren van de slijtage
van de remschijven/remtrommels.
Velgen en banden
De bandenspanning van alle banden,
inclusief het reservewiel, moet worden
gecontroleerd terwijl de banden koud zijn.
De bandenspanningswaarden op de sticker
gelden voor koude banden. Als u langer dan 10
minuten of meer dan 10 km met een snelheid
van meer dan 50 km/h hebt gereden, moet u
een 0,3 bar (30 kPa) hogere bandenspanning
ten opzichte van de op de sticker aangegeven
waarden aanhouden.
Bij een te lage bandenspanning neemt
het energieverbruik toe. Wanneer de
spanning van de banden niet correct is,
kunnen ze voortijdig slijten. Bovendien kan dit
een negatief effect hebben op de wegligging:
risico van een ongeval!
Het rijden met versleten of beschadigde
banden vermindert de remwerking en heeft een
negatieve invloed op het wegligging. Controleer
de staat van de banden (loopvlak en flanken) en
de velgen regelmatig, en controleer dan ook of
de ventieldoppen nog aanwezig zijn.
Als de slijtage-indicatoren niet meer onder
het loopvlakprofiel liggen, is de diepte van de
groeven minder dan 1,6 mm. De banden moeten
zo snel mogelijk worden vervangen.
Het gebruik van wielen en banden in een andere
maat dan gespecificeerd kan van invloed zijn op
de levensduur van de banden, het draaien van
de banden, de bodemvrijheid en de waarde op de snelheidsmeter, en kan een nadelig effect op
de wegligging hebben.
Gebruik altijd dezelfde banden op de voor-
en achteras, anders kan het elektronische
stabiliteitsprogramma (ESP) niet meer op het
juiste moment ingrijpen.
Markeer altijd de draairichting van de banden
die worden opgeslagen bij het monteren van de
winter- of zomerbanden. Berg ze op een koele,
droge plek op, uit de buurt van direct zonlicht.
Winter- en vierseizoenenbanden zijn te
herkennen aan dit symbool op de flanken.
Schokdempers
Het is voor bestuurders lastig om te
weten wanneer de schokdempers zijn
versleten. Schokdempers hebben echter wel een
grote invloed op de wegligging en de
remprestaties.
Voor uw veiligheid en rijcomfort raden wij u aan
om ze regelmatig door een PEUGEOT-dealer of
gekwalificeerde werkplaats te laten controleren.
Distributie- en
accessoiresets
De distributie- en accessoiresets worden
gebruikt vanaf het moment dat de motor
wordt gestart totdat de motor wordt afgezet. Het
is normaal dat ze in de loop der tijd slijten.
Een defecte distributie- of accessoireset kan
schade aan de motor veroorzaken, waardoor
deze niet meer kan worden gebruikt. Houd u
Page 215 of 324

213
Praktische informatie
7aan de aanbevolen vervangingsintervallen,
aangegeven in kilometers of tijd, afhankelijk van
welke als eerste wordt bereikt.
AdBlue® (BlueHDi)
PEUGEOT heeft ervoor gekozen om zijn auto's
met dieselmotor te voorzien van een systeem
waarbij het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd
met een SCR-systeem (Selective Catalytic
Reduction) voor de nabehandeling van de
uitlaatgassen zonder dat de prestaties afnemen
of het brandstofverbruik toeneemt, om het milieu
zo min mogelijk te belasten en om aan de Euro
6-norm te voldoen.
SCR-systeem
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator
tot 85% van de stikstofoxide (NOx) omzetten in
stikstof en water (deze stoffen zijn niet schadelijk
voor de gezondheid en het milieu).
De AdBlue® bevindt zich in een specifiek
reservoir van ongeveer 20 liter.
Met deze inhoud kan de auto ongeveer
5.000
km rijden ( hierbij spelen uw rijstijl en het
model van uw auto ook een grote rol). Wanneer
u met de resterende hoeveelheid nog maximaal
ongeveer 2.400
km kunt rijden totdat het
reservoir helemaal leeg is, wordt er automatisch
een waarschuwingssysteem geactiveerd.
In de resterende 2.400
km worden er nog
diverse waarschuwingen gegeven voordat
het reservoir leeg is en de auto niet meer kan
worden gestart.
Als u verwacht tussen twee periodieke
onderhoudscontroles meer dan 5.000
km te
rijden, moet AdBlue tussentijds worden bijgevuld.
Zie de betreffende hoofdstukken voor
meer informatie over de
waarschuwings- en controlelampjes en
bijbehorende waarschuwingen of de lampjes.
Wanneer het AdBlue®-reservoir leeg is,
voorkomt een wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem dat de motor
opnieuw wordt gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt,
stoot de auto te veel schadelijke stoffen
uit, waardoor hij niet meer aan de Euro
6-emissienorm voldoet.
Wanneer er een storing in het SCR-systeem
wordt geconstateerd, is het essentieel om
contact op te nemen met een PEUGEOT-
dealer of gekwalificeerde werkplaats.
Na 1.100 km wordt er automatisch een
voorziening geactiveerd die voorkomt dat de
motor kan starten.
In beide gevallen geeft een
actieradiusindicator aan hoever u nog kunt
rijden voordat de auto wordt stilgezet.
Bevriezing van AdBlue®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager
dan ongeveer -11°C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
voorverwarmingssysteem voor het AdBlue®-
reservoir waardoor u ook in zeer koude
omstandigheden kunt blijven rijden.
Bijvullen van AdBlue®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk AdBlue® bij
te vullen zodra de eerste waarschuwing wordt
gegeven dat het minimumniveau is bereikt.
Voor een goede werking van het
SCR-systeem:
–
Gebruik
alleen AdBlue
®-vloeistof die aan de
norm ISO 22241 voldoet.
–
Als AdBlue® niet in de originele verpakking
wordt bewaard, verliest het zijn zuiverheid.
–
V
erdun AdBlue
® nooit met water.
AdBlue
® is verkrijgbaar bij een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats, maar ook bij
tankstations met AdBlue
®-pompen die speciaal
voor personenauto's zijn bedoeld.
Vul nooit AdBlue® bij met een vulsysteem
dat voor vrachtwagens is bedoeld.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11 °C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf +25 °C. We raden u aan om
flacons koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Page 216 of 324

214
Praktische informatie
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan
deze weer worden gebruikt nadat deze bij
kamertemperatuur volledig is ontdooid.
Bewaar flacons met AdBlue® nooit in uw
auto.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis.
Deze vloeistof is niet ontvlambaar, kleurloos
en geurloos (indien de vloeistof koel wordt
bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid,
moet u de huid wassen met kraanwater en zeep.
Als de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen
dan onmiddellijk en grondig gedurende ten
minste 15 minuten met kraanwater of met een
oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij een
blijvend branderig gevoel of blijvende irritatie.
Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink vervolgens een ruime
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het
risico van het vrijkomen van ammoniakdampen
niet worden uitgesloten: adem deze niet in.
Dampen met ammoniak werken irriterend op de
slijmvliezen (ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op
een vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger is dan
-11 °C. Als het kouder is, bevriest de AdBlue
®
waardoor u het niet in het reservoir kunt gieten.
Laat de auto enkele uren op een warmere plaats
staan en vul vervolgens het reservoir bij.
Giet nooit AdBlue® in de tank voor diesel.
Als er AdBlue® op de carrosserie of op
een andere plaats is gemorst, spoel deze
dan onmiddellijk weg met koud water of veeg
het weg met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
verwijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt,
moet u ongeveer 5 minuten wachten voordat
u het contact weer aanzet, zonder het
bestuurdersportier te openen, de auto te
ontgrendelen, de sleutel in het contactslot
te steken of de sleutel van het "Keyless
entry and start"-systeem in het interieur te
brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
►
Zet het contact af en verwijder de sleutel uit
het contactslot om de motor af te zetten. of
►
Druk bij Keyless entry and start op de toets
"
START/STOP" om de motor af te zetten.
Toegang tot het AdBlue®-reservoir
► Open het portier linksvoor voor toegang tot
het AdBlue®-reservoir.
► Trek de zwarte afdekplaat
aan de onderzijde los.
►
Draai de blauwe dop een 6e slag linksom.
►
Haal de dop naar boven los.
►
Met een verpakking
AdBlue
®: controleer eerst
de uiterste houdbaarheidsdatum en lees daarna
zorgvuldig de instructies op het etiket voordat
u de inhoud van de verpakking in het AdBlue-
reservoir van de auto giet.
►
Bij een
AdBlue®-pomp: steek het vulpistool
in de vulpijp en blijf tanken totdat het vulpistool
afslaat.
►
V
oer na het bijvullen dezelfde handelingen in
omgekeerde volgorde uit.
Page 217 of 324

215
Praktische informatie
7
► Breng de zwarte afdekplaat
aan; begin daarbij aan de
bovenzijde.
Om te voorkomen dat u het AdBlue®-
reservoir met te veel vloeistof vult:
–
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van
AdBlue
®-verpakkingen.
–
Stop met bijvullen als het vulpistool voor
het eerst afslaat als u bij een tankstation
tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5
liter AdBlue
® of meer registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg
is, wat wordt bevestigd met de melding
"Vul
AdBlue
bij: Starten niet mogelijk", dan
moet u minimaal 5 liter bijvullen.
Vrijloop
In bepaalde situaties moet de vrijloop van de
auto worden geactiveerd (bijvoorbeeld bij het
slepen, op een rollenbank, in een automatische wasstraat of bij vervoer over het spoor of op een
veerboot).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type
transmissie en parkeerrem.
Met handgeschakelde
versnellingsbak of
automatische transmissie
en handbediende
parkeerrem
/
Voor vrijgeven
► Trap het rempedaal in terwijl de auto stilstaat
en de motor draait.
►
Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand.
►
Selecteer bij een auto met een automatische
transmissie stand N
.
►
Zet de parkeerrem vrij.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact af.
Met handgeschakelde
versnellingsbak en
elektrische parkeerrem
/
Voor vrijgeven
► Zet de transmissie met draaiende motor en
ingetrapt rempedaal in de neutraalstand.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en zet het
contact uit.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact
weer aan.
►
Druk het rempedaal in en duw op de hendel
om de parkeerrem uit te schakelen.
►
Laat het rempedaal los en schakel het
contact uit.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de
motor .
Met automatische
transmissie en elektrische
parkeerrem
/
Voor vrijgeven
► Zet de schakelhendel in N terwijl de motor
draait en u het rempedaal indrukt.
►
Houd het rempedaal ingedrukt en schakel
contact uit.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact
weer aan.
►
Druk het rempedaal in en duw op de hendel
om de parkeerrem uit te schakelen.
Page 218 of 324

216
Praktische informatie
► Laat het rempedaal los en schakel het
contact uit.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de
motor .
Met selectiehendel of
keuzeschakelaar van de
transmissie (elektrische
auto) en elektrische
parkeerrem
/
Procedure voor het activeren van de
vrijloop
► Trap het rempedaal in terwijl de auto stilstaat
en de motor draait, en selecteer stand N .
Binnen 5 seconden:
►
Houd het rempedaal ingetrapt en doe het
volgende in deze volgorde: zet het contact uit
en beweeg de selectieschakelaar naar voren of
naar achteren.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact
weer aan.
►
T
rap het rempedaal in en druk op de hendel
van de elektrische parkeerrem om deze vrij te
zetten.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact af.
Er wordt een melding op het
instrumentenpaneel weergegeven om te
bevestigen dat de wielen 15 minuten worden
vrijgezet.
In de wasstand kan er een melding op het
instrumentenpaneel worden weergegeven
om aan te geven dat er geen update van het
audiosysteem kan worden uitgevoerd.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de
motor .
Keyless entry and start
Trap het rempedaal niet in terwijl u het
contact aan en weer uit zet. Als u dat wel
doet, start de motor waardoor u de procedure
opnieuw moet uitvoeren.
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de
motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer
lage temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat
wast, vergrendel dan alle portieren en,
afhankelijk van de uitvoering, haal de
elektronische sleutel uit de detectiezone en
schakel de "handsfree" functie (Handsfree
toegang) uit.
Wanneer u een hogedrukspuit gebruikt, houd
de spuitmond dan op minimaal 30 cm van
de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken met
chemicaliën die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de
auto vaker wassen om zoutafzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden)
of modder (in natte of koude gebieden) te
verwijderen. Deze materialen kunnen zeer
corrosief zijn.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of gekwalificeerde werkplaats voor advies
over het verwijderen van hardnekkige vlekken
waarvoor speciale producten nodig zijn (zoals
verwijdermiddelen voor teer en insecten).
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 219 of 324

217
Praktische informatie
7Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan
nooit een waterslang of hogedrukreiniger
om de binnenkant te reinigen.
Bekers of andere open houders met
vloeistof kunnen lekken, met kans op
schade aan het instrumentenpaneel en de
bedieningselementen op het dashboard en de
middenconsole. Wees altijd voorzichtig!
Carrosserie
Hoogglanslak
Gebruik nooit schurende producten,
oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige
vlekken te verwijderen - kans op krassen in
de lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel
schijnt, of op kunststof of rubber onderdelen.
Gebruik een zachte doek met zeepwater
of een pH-neutraal product.
Neem de carrosserie met een schone
microvezeldoek af zonder er hard op te
wrijven.
Breng poetsmiddel aan op een schone en
droge auto.
Neem de instructies die op het product
worden vermeld in acht.
Structuurlak
Dit type lak reageert op licht, door variaties in
uiterlijk en afwerking, waardoor de lijnen en
omtrek van de auto worden benadrukt. De lak
is verrijkt met deeltjes die zichtbaar blijven en
een uniek satijneffect met reliëf geven. De licht
korrelige structuur geeft een verrassend effect.
Probeer de auto nooit zonder water te
reinigen.
Was uw auto niet in een wasstraat met
borstels.
Kies nooit een wasprogramma dat eindigt met
het aanbrengen van een warme waslaag.
Gebruik nooit een hogedrukspuit voorzien van
borstels - kans op krassen in de lak!
Breng nooit een glanzend polijstmiddel
of conserveringsmiddelen aan op de
carrosserie of lichtmetalen velgen; deze
producten kunnen onherstelbare glanzende of
vlekkerige gebieden veroorzaken.
Gebruik een hogedrukreiniger of in elk
geval iets met een harde waterstraal.
Spoel de auto af met gedemineraliseerd
water.
We raden u aan om alleen een
microvezeldoek te gebruiken bij het afvegen
van de auto; veeg met de doek over de auto
zonder te wrijven.
Verwijder met een zachte doek voorzichtig
eventuele brandstofsporen van de carrosserie
en laat de carrosserie vervolgens drogen.
Verwijder kleine vlekken (zoals
vingerafdrukken) met behulp van een door
PEUGEOT aanbevolen onderhoudsproduct.
Stickers
(Afhankelijk van de uitvoering)
Gebruik geen hogedrukspuit om de auto
te wassen - kans op schade of loslaten
van de stickers!
Gebruik een slang met grote diameter
(temperatuur tussen 25 °C en 40 °C).
Richt de waterstraal haaks op het oppervlak
dat moet worden gereinigd.
Spoel de auto af met gedemineraliseerd
water.
Leder
Leder is een natuurproduct. Verzorg het op de
juiste manier zodat het lang meegaat.
Het moet worden beschermd en onderhouden
met een speciaal product voor leder, zodat
het soepel blijft en zijn oorspronkelijke uiterlijk
behoudt.
Reinig leder niet met ongeschikte
reinigingsmiddelen, zoals oplosmiddelen,
schoonmaakmiddelen, benzine of pure
alcohol.
Wanneer u onderdelen reinigt die gedeeltelijk
van leder zijn, zorg dan dat u de andere
Page 220 of 324

218
Praktische informatie
materialen niet beschadigt met het speciale
product voor leder.
Voordat u vetvlekken of vloeistoffen
verwijdert, veeg dan eerst de resten weg.
Veeg voordat u begint met schoonmaken
de resten weg die het leder kunnen
beschadigen. Gebruik daarvoor een doek die
is bevochtigd met gedemineraliseerd water en
vervolgens goed is uitgeknepen.
Reinig leder met een zachte doek die is
bevochtigd met zeepwater of een pH-neutraal
product.
Droog het af met een zachte, droge doek.