Peugeot Expert VU 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 321 of 520

319
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Zekeringn r. Ampère

(A) Functies
F1 3"Keyless entry and start"-systeem of contactslot.
F5 5
to

uchscreen, achteruitrijcamera en parkeerhulp.
F7 10Bediening airconditioning achter, hifi-versterker.
F8 20Ruitenwisser(s) achter.
F10/F11 30Sloten binnen- en buitenzijde, voor en achter.
F12 3Inbraakalarm.
F17 1012V-aansluiting achter.
F18 5
ur

gence- en Assistance-oproep.
F21 3
op

laden uitneembare lamp, plafonnier achter.
F22 3Verlichting dashboardkastje, plafonniers achter.
F23 5Dodehoekbewaking, elektrische functies buitenspiegels.
F24 5Stuurkolomschakelaars.
F25 5Hoogteverstelling koplampen.
F26 3
Pictogrammendisplay veiligheidsgordels losgemaakt/niet vastgemaakt.
F273Regen-/lichtsensor, multifunctionele detectiecamera.
F28 10Bediening airconditioning vóór, bediening autoradio,
selectiehendel, head-up display.
F30A of B 15Autoradio (+ accu).
F31 5Airbags.
F33 1512V-aansluiting vóór.
F35 5Instrumentenpaneel.
F36 20Autoradio, touchscreen, CDs-speler, navigatiesysteem.
Versie 2 (Full)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven
zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van uw auto.
8
Storingen verhelpen

Page 322 of 520

320
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Zekeringkast in de
motorruimte
F Maak de twee vergrendelingen A los.
F V erwijder het deksel.
F

V
ervang de zekering.
F

S
luit na het vervangen van de zekering
zorgvuldig het deksel en zet de twee
vergrendelingen A vast voor een goede
afdichting van de zekeringkast. Zekering
n r. Ampère
(A) Functies
F12 5Ruitensproeierverwarming.
F14 25Ruitensproeierpomp voor en achter.
F15 5Radar vóór automatisch noodremsysteem, elektrische
stuurbekrachtiging.
F17 10Intelligente servicecentrale (BSI).
F19 30Ruitenwissermotor vóór.
F20 15Ruitensproeierpomp voor en achter.
F21 20Koplampsproeierpomp.
F22 15Claxon.
F23 15
gr
ootlicht rechts.
F24 15gr
ootlicht links.
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, naast de accu.
De aanwezigheid van de hieronder beschreven zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van uw auto.
Toegang tot de zekeringen
Storingen verhelpen

Page 323 of 520

321
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
12V- ac c uDe accu bevindt zich in de motorruimte.
F open de motorkap via hendel in het interieur en gebruik
vervolgens de veiligheidshaak aan de buitenzijde.
F Bevestig de motorkapsteun.
Toegang tot de accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels en voor het laden van een lege accu.
Algemeen
12V-loodaccu
Bescherm uw ogen en gezicht voordat
u handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver
van open vuur of vonken veroorzakende
bronnen, om elk risico van brand- of
explosiegevaar uit te sluiten.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
ui

tvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het PE
u

g
Eo

t
-

netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats. Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met een automatische
transmissie niet toegestaan.
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform
de regelgeving en mogen in geen geval
met het huishoudelijke afval worden
weggegooid.
Breng de gebruikte batterijen en accu's
naar een speciaal inzamelpunt.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek(en) voor meer informatie over
de motorkap en de motor.
F

V
olgens uitvoering: ver wijder de kunststof
afdekkap voor toegang tot de pluspool.
De minpool van de accu is niet bereikbaar.
In plaats daarvan kunt u gebruikmaken van een
massapunt aan de voorzijde van de auto.
8
Storingen verhelpen

Page 324 of 520

322
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Starten van de motor met een
hulpaccu en startkabels
Start de motor nooit door een acculader
aan te sluiten.
ge
bruik nooit een startbooster van 24 V
o f h o g e r.
Controleer eerst of de nominale
spanning van de hulpaccu 12 V
bedraagt en of de capaciteit van de
hulpaccu minimaal gelijk is aan die van
de ontladen accu.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(autoradio, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich
niet in de buurt van bewegende delen
van de motor (ventilateur, riem enz.)
bevinden.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet
los ter wijl de motor draait. F

B
eweeg, indien uw auto hiermee is
uitgerust, het kunststof kapje van de
pluspool (+) omhoog.
F

Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van
de ontladen accu A (bij het gebogen metalen
gedeelte) en vervolgens op de pluspool (+)
van de hulpaccu B of de startbooster.
F Sluit de groene of zwarte kabel aan op de minpool (-) van de hulpaccu B of de
startbooster (of op het massapunt van de
auto met de hulpaccu).
F

S
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van
de auto met de lege accu.
F

S
tart de motor van de auto met de
hulpaccu en laat deze gedurende enkele
minuten draaien.
F

S
tel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een nieuwe
poging te doen.
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels of een startbooster.
Een aantal functies, waaronder
het Stop & Start-systeem, is niet
beschikbaar als de laadtoestand van de
accu onvoldoende is.
F
W
acht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels in omgekeerde
volgorde los.
F
B
reng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F
L
aat de motor minimaal 30 minuten
draaien, rijdend of stilstaand, om het
laadniveau van de accu op een correct peil
te krijgen.
Storingen verhelpen

Page 325 of 520

323
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Voor een optimale levensduur van de accu
is het noodzakelijk om het laadniveau van de
accu op een voldoende peil te houden.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
-
a
ls u voornamelijk korte ritten maakt,
-

v
oordat de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Raadpleeg het PE
u

g
Eo
t
-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
12V-accu opladen met een
acculader
F Zet het contact uit.
F S chakel alle stroomverbruikers (autoradio,
verlichting, ruitenwissers enz.) uit.
Als u zelf de accu van uw auto gaat
opladen, gebruik dan uitsluitend een
lader die geschikt is voor loodaccu's en
die een nominale spanning van 12


V
heeft. Volg de door de fabrikant van de lader
geleverde instructies.
Sluit de kabels nooit aan op de
verkeerde polen.
Probeer niet een bevroren accu op te
laden. Risico van explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat
deze dan door het PE
u
g
Eo
t
-
netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats
controleren op beschadigingen van de
inwendige delen en op scheuren in de
behuizing (kans op lekkage van giftig
en corrosief zuur).
Als deze sticker is aangebracht, mag
uitsluitend een 12V-lader worden
gebruikt. Anders kan de elektrische
uitrusting van het Stop & Start-systeem
ernstig beschadigd raken. De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld.
F
S
chakel om gevaarlijke vonken te
voorkomen de lader B uit alvorens de
kabels op de accu aan te sluiten.
F

C
ontroleer of de kabels van de lader in
goede staat zijn.
F

B
eweeg het kunststof kapje van de
pluspool omhoog (indien aanwezig). F

S
luit de kabels van de lader B als volgt
aan:
-
d
e rode pluskabel (+) op de pluspool (+)
van de accu A ,
-
d
e zwarte minkabel (-) op het
massapunt C van de auto.
F
S
chakel na het laden de lader B uit
alvorens de kabels los te maken van de
accu A .
8
Storingen verhelpen

Page 326 of 520

324
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Forceer de hendel niet door erop te
duwen, aangezien de accupoolklem
niet kan worden vergrendeld als deze
niet correct is geplaatst; herhaal de
procedure.
Loskoppelen van de accu
Als u de auto gedurende langere tijd niet gaat
gebruiken, koppel dan de 12V-accu los. op
d
eze manier blijft het laadniveau van de accu
voldoende om de motor weer te starten.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu los te koppelen:
F

sl
uit alle te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep, ruiten, dak),
F

s
chakel alle stroomverbruikers (autoradio,
ruitenwissers, verlichting enz.) uit,
F

z
et het contact uit en wacht vier minuten.
u

hoeft slechts de klem van de pluspool (+) los
te nemen.
Accupoolklem met snelsluiting
De (+) klem loskoppelen
F trek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om de accupoolklem B te ontgrendelen.
Na het weer aansluiten van de accukabels
Weer aansluiten van de (+) klem
F Plaats de geopende accupoolklem B op de pluspool (+) van de accu.
F

D
ruk verticaal op de accupoolklem om
deze goed tegen de accu aan te drukken.
F

Z
et de accupoolklem vast door de hendel A
omlaag te bewegen. Zet na het weer aansluiten van de accu het
contact aan en wacht 1 minuut alvorens de
motor te starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kunnen worden.
Mochten er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, raadpleeg dan het
PE
ugEo

t
-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het
zelf opnieuw initialiseren van de elektronische
systemen zoals:
-
d
e sleutel met afstandsbediening of de
elektronische sleutel (volgens uitvoering),
-
d
e elektrische ruitbediening,
-
d
e datum en de tijd,
-
de
voorkeuzezenders.ti
jdens de rit die volgt op het de eerste
keer starten van de motor, werkt het
Stop & Start-systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt de functie pas
weer als de auto gedurende een
bepaalde periode, die afhankelijk is
van de omgevingstemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal
8
uur), niet is gebruikt.
Storingen verhelpen

Page 327 of 520

325
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Capaciteit accu
Lengte autoCapaciteit in Ah
(ampère-uur)
C o m p a c t ( L1) 480
Standaard (L2) 640
Lang (L3) 720 / 800
De accu mag uitsluitend worden
vervangen door een exemplaar met
dezelfde eigenschappen.
Slepen
Toegang tot het gereedschap
Het sleepoog bevindt zich in de
gereedschapskist. Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
gereedschapskist .
u
kunt uw auto laten slepen door een andere
auto of een andere auto slepen met behulp van
het sleepoog. Zet bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak de
versnellingshendel in de neutraalstand.
Zet bij een auto met een automatische
transmissie of een elektronisch
gestuurde versnellingsbak de
selectiehendel in de stand N
.
Als u dit niet doet, is het mogelijk
dat bepaalde onderdelen van het
remsysteem beschadigd raken en dat
de rembekrachtiger na het starten niet
meer werkt.
8
Storingen verhelpen

Page 328 of 520

326
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
F Druk op het klepje in de voorbumper (zoals hierboven aangegeven) om het los te
maken.
F

D
raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F

Be
vestig de sleepstang.
F

S
chakel de alarmknipperlichten van uw
auto in.
F

R
ijd voorzichtig weg, rijd met lage snelheid
en houd de afstand waarover de auto wordt
gesleept beperkt.
Slepen van uw auto
F Druk op het klepje in de achterbumper (zoals hierboven aangegeven) om het los
te maken.
F

D
raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F

Be
vestig de sleepstang.
F

S
chakel de alarmknipperlichten van de te
slepen auto in.
F

R
ijd voorzichtig weg, rijd met lage snelheid
en houd de afstand waarover de auto wordt
gesleept beperkt.
Slepen van een andere auto Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land op.
Controleer of het gewicht van de
trekkende auto hoger is dan van de auto
die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van
de gesleepte auto blijven zitten. Deze
persoon moet beschikken over een
geldig rijbewijs.
gebruik bij het slepen met 4 wielen op de
grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto
moet voorzichtig wegrijden.
Bij het slepen van de auto met
stilstaande motor zijn de rem- en
stuurbekrachtiging uitgeschakeld.
Laat uw auto in de volgende gevallen
slepen door een professioneel
bergingsbedrijf:
-

a
ls de auto is gestrand op de
autosnelweg,
-

b
ij auto's met vier wielaandrijving,
-

a
ls het niet mogelijk is de
versnellingsbak in de neutraalstand
te zetten, het stuurslot te
ontgrendelen of de handrem los te
zetten,
-

b
ij takelen met slechts twee wielen
op de grond,
-

b
ij het ontbreken van een
goedgekeurde sleepstang...
Storingen verhelpen

Page 329 of 520

327
Expert_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Bij auto's met dieselmotor is het in het geval
van een lege brandstoftank noodzakelijk om
het brandstofsysteem te ontluchten.
Raadpleeg voor alle uitvoeringen, uitgezonderd
die met een BlueHDi-motor, de afbeelding van
de desbetreffende motorruimte.
Brandstoftank leeg (diesel)
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
dieseltankbeveiliging.F
V ul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
F
o
p
en de motorkap.
F

M
aak indien nodig de sierkap los om de
handopvoerpomp te kunnen bereiken.
F

B
edien de handopvoerpomp totdat er
weerstand wordt gevoeld (de eerste keer
indrukken kan zwaar zijn).
F

B
edien de startmotor om de motor te
starten (als de motor niet gelijk aanslaat,
wacht dan ongeveer 15 seconden en start
de motor opnieuw).
F

A
ls de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en vervolgens de startmotor opnieuw.
F

P
laats de sierkap terug en klem deze vast.
F

S
luit de motorkap.
1.6 HDi-motor
(behalve BlueHDi)
Als de motor niet direct aanslaat,
beëindig dan uw startpoging en herhaal
de procedure.
BlueHDi-motor
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel.
F

Z
et het contact aan (zonder de motor te
st a r te n).
F

W
acht ongeveer 6 seconden en zet het
contact af.
F

H
erhaal de handelingen 10 keer.
F

B
edien de startmotor om de motor te
starten.
Overige motoren
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel.
F
o
p
en de motorkap.
F

M
aak indien nodig de sierkap los om de
handopvoerpomp te kunnen bereiken.
F

B
edien de handopvoerpomp totdat er
weerstand wordt gevoeld (de eerste keer
indrukken kan zwaar zijn).
F

B
edien de startmotor om de motor te
starten (als de motor niet gelijk aanslaat,
wacht dan ongeveer 15 seconden en start
de motor opnieuw).
F

A
ls de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en vervolgens de startmotor opnieuw.
F

P
laats de sierkap terug en klem deze vast.
F

S
luit de motorkap.
8
Storingen verhelpen

Page 330 of 520

328
Expert_nl_Chap09_caracteristiques-techniques_ed01-2016
Ingeklapte buitenspiegels
AchterdeurenAchterklepC o m p a c t ( L1)
Standaard (L2)
Lang (L3)
* Vergroot laadvermogen.
** Vergroot laadvermogen met verhoogd dak.
*** Volgens land van bestemming.
Afmetingen (in mm)
Deze afmetingen zijn gemeten met een niet beladen auto.
technische gegevens

Page:   < prev 1-10 ... 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 361-370 ... 520 next >