Peugeot Partner 2010 Handleiding (in Dutch)

Page 111 of 183

107
SNEL WEER OP WEG
7
Wiel verwisselen
3. RESERVEWIEL - Haal de reservewielhouder los van de haak en plaats het reservewiel
in de nabijheid van het te
vervangen wiel.
- Draai de bout los met behulp
van de wielsleutel, tot de
reservewielhouder zo laag mogelijk
hangt.
- Open de achterdeuren voor
toegang tot het reservewiel.

Page 112 of 183

108
Wiel verwisselen
4. WERKWIJZE - Plaats de kop van de krik in het steunpunt bij het te verwisselen
wiel. Zorg ervoor dat het voetstuk
van de krik op een stevige
ondergrond staat en zich loodrecht
onder het steunpunt bevindt .
- Draai de krik uit tot het wiel loskomt van de grond.
- Draai alle wielbouten geheel los.
- Verwijder de wielbouten en het wiel.
Draai de krik niet uit voordat de
wielbouten van het te verwisselen
wiel iets zijn losgedraaid en het
wiel dat zich schuin tegenover
het te verwisselen wiel bevindt, is
geblokkeerd met een wielblok.
- Verwijder de wieldop door deze
los te trekken met behulp van het
hiervoor bestemde gereedschap.
- Draai de wielbouten iets los. Slotbouten
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen:
- Elk wiel is voorzien van een
slotbout.
- Deze slotbouten kunnen worden losgedraaid met de speciale sleutel
(die bij afl evering van de auto wordt
verstrekt) en de wielsleutel.

Page 113 of 183

109
SNEL WEER OP WEG
7
Wiel verwisselen
- Laat de auto volledig zakken door de krik omlaag te draaien en
verwijder de krik vervolgens.
- Draai de wielbouten met de wielsleutel volledig vast, zonder te
forceren.
- Berg het wiel met de lekke band op in de reservewielhouder. - Hang de reservewielhouder op aan
de haak en draai deze omhoog met
behulp van de bout en de wielsleutel.
Ga nooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt (gebruik
bokken). Gebruik nooit ander
gereedschap dan de wielsleutel.
5. MONTEREN VAN HET RESERVEWIEL
- Plaats het wiel op de naaf en draai
de wielbouten met de hand vast.
- Draai de wielbouten met de wielsleutel enigszins vast.

Page 114 of 183

110
Sneeuwscherm
6. MONTEREN VAN HET GEREPAREERDE WIEL
Het wiel dient op dezelfde manier te
worden gemonteerd als bij stap
5. Vergeet bovendien niet de sierdop
te monteren.
Zie in de rubriek 2 het
gedeelte "Cockpit", hoofdstuk
"Bandenspanningsdetectie" voor
aanbevelingen na het vervangen van
een wiel met bandenspanningssensor. Zie in de rubriek 8 het gedeelte
"Identifi catie" voor de plaats van
de sticker met informatie over de
banden.
AFNEEMBAAR
SNEEUWSCHERM
Afhankelijk van het land van
bestemming wordt het afneembare
sneeuwscherm op het onderste
gedeelte van de voorbumper geplaatst
om een opeenhoping van sneeuw bij
de koelventilateur van de radiateur te
voorkomen.
Vergeet niet het sneeuwscherm te
verwijderen als de buitentemperatuur
hoger is dan 10°C (en er geen kans
op sneeuw meer is) of als de auto een
aanhanger trekt. PLAATSEN
VERWIJDEREN
- Steek een schroevendraaier in de
opening ter hoogte van de clips.
- Wip de vier clips B één voor één los.
- Breng het afneembare
sneeuwscherm aan in de richting
van de centreerstift A op de
voorbumper.
- Zet het scherm vast door de vier hoeken aan te drukken ter hoogte
van de clips B .
Het noodreservewiel is niet
geschikt voor het afl eggen van
lange afstanden. Laat zo snel
mogelijk het aanhaalmoment van de
wielbouten en de bandenspanning
van het noodreservewiel controleren
door het PEUGEOT-netwerk.
Laat bovendien de lekke band zo
spoedig mogelijk repareren en het
oorspronkelijke wiel in de plaats van
het reservewiel monteren door het
PEUGEOT-netwerk.

Page 115 of 183

110
Sneeuwscherm
6. MONTEREN VAN HET GEREPAREERDE WIEL
Het wiel dient op dezelfde manier te
worden gemonteerd als bij stap
5. Vergeet bovendien niet de sierdop
te monteren.
Zie in de rubriek 2 het
gedeelte "Cockpit", hoofdstuk
"Bandenspanningsdetectie" voor
aanbevelingen na het vervangen van
een wiel met bandenspanningssensor. Zie in de rubriek 8 het gedeelte
"Identifi catie" voor de plaats van
de sticker met informatie over de
banden.
AFNEEMBAAR
SNEEUWSCHERM
Afhankelijk van het land van
bestemming wordt het afneembare
sneeuwscherm op het onderste
gedeelte van de voorbumper geplaatst
om een opeenhoping van sneeuw bij
de koelventilateur van de radiateur te
voorkomen.
Vergeet niet het sneeuwscherm te
verwijderen als de buitentemperatuur
hoger is dan 10°C (en er geen kans
op sneeuw meer is) of als de auto een
aanhanger trekt. PLAATSEN
VERWIJDEREN
- Steek een schroevendraaier in de
opening ter hoogte van de clips.
- Wip de vier clips B één voor één los.
- Breng het afneembare
sneeuwscherm aan in de richting
van de centreerstift A op de
voorbumper.
- Zet het scherm vast door de vier hoeken aan te drukken ter hoogte
van de clips B .
Het noodreservewiel is niet
geschikt voor het afl eggen van
lange afstanden. Laat zo snel
mogelijk het aanhaalmoment van de
wielbouten en de bandenspanning
van het noodreservewiel controleren
door het PEUGEOT-netwerk.
Laat bovendien de lekke band zo
spoedig mogelijk repareren en het
oorspronkelijke wiel in de plaats van
het reservewiel monteren door het
PEUGEOT-netwerk.

Page 116 of 183

111
SNEL WEER OP WEG
7
Lamp vervangen
LAMPEN VERVANGEN
Type B
Lamp met bajonetsluiting:
druk de lamp iets in en
draai hem linksom.
Type A
Volledig glazen lamp: de
lamp is gemonteerd met een
drukbevestiging. Trek de
lamp daarom voorzichtig los.
Open de motorkap. Steek uw hand
achter de refl ector voor toegang tot de
lampen.
Ga in omgekeerde volgorde te werk
voor het vervangen van een lamp en
controleer altijd of de beschermkap
weer goed is gesloten.
Type C
Halogeenlamp: duw
de borgveer open en
verwijder de lamp uit de
lamphouder.
Het vervangen van een
halogeenlamp moet altijd met
uitgeschakelde verlichting
plaatsvinden. Wacht enkele minuten tot
de lamp afgekoeld is (risico van ernstige
brandwonden). Raak de lamp nooit met
uw vingers aan, gebruik hiervoor een
zachte, niet-pluizende doek.
Het is normaal dat aan de
binnenzijde van de koplampen
enige condensvorming optreedt. Bij
regelmatig gebruik van de auto zal
deze vanzelf verdwijnen. Het vervangen van een lamp dient
plaats te vinden met afgezet contact
of losgekoppelde accu. Wacht na het
vervangen van een lamp 3 minuten
met het aansluiten van de accu.
Controleer telkens als u een lamp
vervangt of deze goed werkt.
Hogedrukreiniging
Lampen
Uw auto is voorzien van verschillende
typen lampen. Verwijder ze als volgt:
Probeer hardnekkig vuil niet van
de koplampen, achterlichten en
omgeving te verwijderen met een
hogedrukreiniger, om te voorkomen
dat de vernislaag en de afdichtrubbers
beschadigd raken.

Page 117 of 183

112
Lamp vervangen

3. Richtingaanwijzers

Type B , PY21W - 21W (amberkleurig)
- Verwijder het deksel door aan de
fl exibele rubberen lip te trekken.
- Draai de lamphouder een kwart omwenteling linksom.
- Druk de lamp iets in en draai hem linksom.
- Vervang de lamp.
- Plaats het deksel terug en controleer of het rondom
goed aansluit voor een goede
afdichting.

2. Parkeerlicht
Type A , W5W - 5W
- Trek aan de rubber borglip en verwijder het deksel.
- Trek aan de stekker om de met een drukbevestiging
gemonteerde lamphouder los te
nemen.
- Vervang de lamp.
- Plaats het deksel terug en controleer of het rondom
goed aansluit voor een goede
afdichting.
KOPLAMPEN

1. Dimlicht/Grootlicht
Type C , H4 - 55W
- Trek aan de rubber borglip en verwijder het middelste deksel.
- Neem de stekker los.
- Maak de borglip los.
- Vervang de lamp en let erop dat het metalen gedeelte goed
aansluit op de groeven van de
lampunit.
- Maak de borglip weer vast.
- Plaats het deksel terug en controleer of het rondom
goed aansluit voor een goede
afdichting.

Page 118 of 183

113
SNEL WEER OP WEG
7
Lamp vervangen

4. Mistlampen vóór
Type C , H1 - 55W
-
Verwijder de mistlamp door de bout
los te draaien met behulp van een
Torx© 30 schroevendraaier. De bout is
toegankelijk via de hiervoor bestemde
opening in de bumper.
- Verwijder de drie bevestigingsklemmen uit de spatplaat onder de bumper.
- Beweeg de spatplaat omhoog.
- Maak de mistlamp los door de klem in te drukken.
-
Verwijder de mistlamp via de buitenzijde. - Draai de gele kap een kwart omwenteling om deze te openen.
- Buig de klemmen van de lamphouder uit elkaar.
- Verwijder de lamp door deze recht naar achteren te trekken.
- Plaats de nieuwe lamp en zet de klemmen weer vast. Ga in omgekeerde
volgorde te werk om het lampglas en
de bumper terug te plaatsen.
ZIJKNIPPERLICHT

Type A , WY 5W (amberkleurig)
- Druk het zijknipperlicht naar achteren en maak het los door het
naar voren te trekken.
- Een nieuw zijknipperlicht is verkrijgbaar via het PEUGEOT .
Het zijknipperlicht vormt een
onlosmakelijk geheel.
- Schuif het nieuwe zijknipperlicht achterwaarts in de opening en duw
het vervolgens naar de voorzijde.
Voor/achter
PLAFONNIERS

Type A , 12V5W - 5W
- Maak de plafonnier los door aan weerszijden een schroevendraaier
in de gleuf te steken.
- Trek de lamp los en vervang hem.
- Bevestig het lampglas en controleer of het goed vastzit.

Page 119 of 183

114
Lamp vervangen
Zie voor meer informatie "Lampen".

1. Remlichten/achterlichten
Type B , P21/5W - 21/5W

2. Richtingaanwijzers
Type B , PY21W - 21W
(amberkleurig)

3. Achteruitrijlichten
Type B , P21W - 21W

4. Mistachterlicht
Type B , P21W - 21W - Bepaal de plaats van de defecte
lamp en open de achterdeuren in
een hoek van 180°.
Raadpleeg in rubriek 2 het gedeelte "Toegang tot de auto".
- Verwijder de twee schroeven met behulp van de schroevendraaier
uit de gereedschapsset onder de
rechter voorstoel.
- Trek aan de buitenzijde de lampunit los.
- Houd de lampunit vast en neem de stekker los. - Maak de 4 borglippen los en
verwijder de lamphouder uit de
lampunit.
- Druk de defecte lamp iets in en draai hem linksom om hem te
verwijderen.
- Vervang de lamp.

Voor het verwijderen van de lampunit:
- auto's met achterklep: beweeg de
lampunit richting het midden van de
auto
,
- auto's met achterdeuren: trek de lampunit naar u toe.
Let er bij het terugplaatsen van
de lampunit op dat de borglippen
juist geplaatst worden en dat de
bedrading niet bekneld raakt.
Na het vervangen van een
richtingaanwijzer achter duurt het meer
dan ongeveer 2 minuten voordat deze
opnieuw geïnitialiseerd is.
ACHTERLICHTEN
Hogedrukreiniging
Probeer hardnekkig vuil niet van
de koplampen, achterlichten en
omgeving te verwijderen met een
hogedrukreiniger, om te voorkomen
dat de vernislaag en de afdichtrubbers
beschadigd raken.

Page 120 of 183

115
SNEL WEER OP WEG
7
Lamp vervangen
KENTEKENPLAATVERLICHTING
- Draai de twee moeren los.
- Druk de pennen in.
- Neem indien nodig de stekker los om de het remlicht te verwijderen.
- Vervang de lamp.
Met achterklep
- Wip het lampglas met behulp van
een schroevendraaier los.
- Vervang de lamp.
- Breng het lampglas aan en druk het aan de bovenzijde vast.
DERDE REMLICHT

Type A , W16W - 16 W
Met achterdeuren
- Maak de bekleding aan de binnenzijde los.
- Druk de borglip opzij en neem de stekker los.
- Draai de lamphouder een kwart omwenteling linksom.
- Vervang de lamp.
- Plaats de lamphouder terug en sluit de stekker weer aan.
- Plaats de bekleding terug.

Type A , W5W - 5W

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 190 next >