Peugeot Partner 2013 Handleiding (in Dutch)

Page 11 of 236

4
2
9
9
1
IN EEN OOGOPSLA
G


Interieur


MIDDENCONSOLE




1.
Bedieningspaneel ruitbediening.

2.
Bedieningspaneel
alarmknipperlichten/centrale
vergrendeling (interieur,
laadruimte).

3.
Aansteker.

4.
Bediening verwarming/ventilatie.

5.
Opbergvak.
86

6.
Grip Control.

7.
Autoradio.

8.
Display.
40
9.1



10.
Urgence-oproep of
Assistance-oproep.
9.
Selectiehendel
EGS-
versnellingsbak

Page 12 of 236

3
43
2
3
10


Interieur



1.
Verstelling in
lengterichting.

2.
Rugleuningverstelling.


3.
Hoogteverstelling.

4.
Hoogte- en
hoekverstelling
van de
hoofdsteun.
Bestuurdersstoel
65 71

42
78 89



COMFORT


Stuurwiel
In hoogte en diepte verstellen van het
stuurwiel.
Opbergruimtes

Onder de voorstoelen bevinden zich
opbergruimtes. Deze zijn gemakkelijker te
bereiken vanaf de achterzijde van de stoel.
De boordgereedschap is onder de
linker voorstoel opgeborgen en via de

achterzijde bereikbaar.

Veiligheidsgordels
Hoogteverstelling.
Vastmaken.
Buitenspiegels
Handmatig verstelbaar.
Elektrisch verstelbaar.

Page 13 of 236

3
3
3
2
9
3
11
IN EEN OOGOPSLA
G


Interieur

Lichten uit
Parkeerlicht.
Dimlicht (groen).
Grootlicht (blauw). 2 Hoge snelheid.
1 Normale snelheid.
I Interval.
0 uit.

Page 14 of 236

33
3
3
12


Interieur


IN DE CABINE

67
68
68

- als deze weggeklapt is, kunnen voorwerpen tot 3 m lengte
met gesloten achterdeuren in de auto vervoerd worden,


67

Passagiersstoel

Multi-flex bank

Middelste zitplaats
Een opbergruimte onder de zitting kan
met een slot (niet meegeleverd) worden
afgesloten. - als de zitting opgeklapt is kunnen hoge
voorwerpen in de cabine vervoerd worden.

Page 15 of 236

3
3
3
13
1
IN EEN OOGOPSLA
G


Interieur


LAADRUIMTE

Aanbevolen wordt de lading stevig vast
te zetten met behulp van de sjorogen
op de vloer en zware voorwerpen zo
ver mogelijk naar voren te plaatsen (bij
de cabine).
Dakconsole: 5 kg.
Wegklapbare stoel met de leuning
neergeklapt op de zitting: 50 kg.
Dwarsstangen: 75 kg.
Imperiaal: 120 kg.
Dakklep: 100 kg verticaal.
75 76
Scheidingswanden
Maximale belading

Sjorogen
76

Uitneembare klep
Deze kan worden verwijderd om lange
voorwerpen te kunnen vervoeren.

Page 16 of 236

33
4
4
3
14


Interieur



VENTILATIE

59 61


KINDEREN IN DE AUTO

95
94

Tips voor het instellen van de handbediende airconditioning



Voor een optimale werking van het systeem is het raadzaam de volgende instellingen te gebruiken:



Gewenste
werking




Luchtverdeling


Temperatuur


Luchtopbrengst


Luchtrecirculatie



A/C



Warm


-


Koud





Ontdooien
Ontwasemen

63
Bij de automatische airconditioning is het raadzaam de stand AUTO te
gebruiken, ongeacht de gewenste werking.

Schakel deze uit zodra de luchtkwaliteit in de auto naar wens is.
Uitschakelen airbag

Kinderzitjes
Verwarming Airconditioning
Automatische
airconditioning

Page 17 of 236

15
1
IN EEN OOGOPSLA
G
ECO-RIJDEN
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van
uw auto verminderen.

Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak

Als uw auto is voorzien van een
handgeschakelde versnellingsbak,
rijd dan rustig weg, schakel zo snel
mogelijk de tweede versnelling in
en schakel bij voorkeur relatief snel
over naar een hogere versnelling.
Volg de aanwijzingen van de
schakelindicator (indien aanwezig)
die op het instrumentenpaneel
worden weergegeven.

Als uw auto is voorzien van een
automatische versnellingsbak
of een elektronische gestuurde
versnellingsbak, laat de
selectiehendel dan in de stand Drive
"D"
of Auto "A"
(afhankelijk van het
type versnellingsbak) staan en trap
het gaspedaal niet bruusk of diep in.



Gebruik op slimme wijze de
elektrische voorzieningen

Als bij het instappen blijkt dat de
temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en
de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van
50 km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het
interieur die de temperatuurstijging
kunnen beperken (blinderingspaneel
van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
Schakel de verlichting en de
mistlampen uit als het zicht
voldoende is.

Laat de motor vooral 's winters na het
starten niet stationair warmdraaien,
maar rijd zo snel mogelijk weg: uw
auto warmt sneller op als u rijdt.


Kies voor een soepele rijstijl


Houd afstand van de auto's voor
u, rem bij voorkeur af op de motor
in plaats van het rempedaal te
gebruiken en trap het gaspedaal
geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen
naleeft, neemt het brandstofverbruik
en de CO
2-uitstoot af en wordt de
geluidsoverlast door het verkeer
beperkt.

Als het verkeer goed doorstroomt,
gebruik dan vanaf een snelheid
van ongeveer 40 km/h de
snelheidsregelaar (indien aanwezig).


Sluit als passagier zo min mogelijk
multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3-speler, spelcomputer,
enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het
brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u
de auto verlaat.
Schakel de airconditioning uit
zodra de gewenste temperatuur is
bereikt (behalve bij auto's met een
automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming
en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet
automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel
mogelijk uit.

Page 18 of 236

16

Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik

Verdeel het gewicht evenwichtig
over de auto: plaats de zwaarste
voorwerpen in de bagageruimte, zo
dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de
luchtweerstand (dakdragers,
imperiaal, fietsendrager, aanhanger,
enz.) van uw auto. Gebruik liever een
dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers
en het imperiaal.

Vervang na de winter zo snel
mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.



Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften

Controleer regelmatig de
bandenspanning (bij koude
banden), houd u daarbij aan de
bandenspanning die staat vermeld op
de sticker op de portiersponning aan
bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met
name:


- voor een lange rit,

- bij de wisseling van de seizoenen,

- als de auto gedurende langere tijd
niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van
het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te
controleren.

Laat uw auto regelmatig onderhouden
(olie verversen, oliefilter en
luchtfilter vervangen, enz.) en houd
u daarbij aan het door de fabrikant
voorgeschreven interval.


Laat bij het tanken het vulpistool
niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank
stroomt.

U zult bij een nieuwe auto merken
dat pas na 3 000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.

Page 19 of 236

17


Toegang tot de auto

VOORDAT u GAAT RIJDE
N
2

SLEUTEL

Met de sleutel kunt u de sloten van de
auto vergrendelen en ontgrendelen, de
tankdop openen en sluiten en de motor
starten en afzetten.

TOEGANG TOT DE AUTO

Beveiliging
AF
STANDSBEDIENING

Ontgrendelen
Ontgrendelen van de
laadruimte
Centrale vergrendeling

Druk kort op deze knop
om de gehele auto te
vergrendelen.
Dit wordt bevestigd door het één keer
knipperen van de richtingaanwijzers.
Als één van de portieren is geopend
(bijv.: vervoer van lange voorwerpen)
of niet goed is gesloten, werkt de
centrale vergrendeling niet.


Supervergrendeling

Door binnen vijf seconden na
het
inschakelen van de vergrendeling
nogmaals
op het gesloten hangslot te
drukken wordt de supervergrendeling
ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
De supervergrendeling blokkeert het
van binnenuit en van buitenaf openen
van de portieren. Schakel daarom
nooit de supervergrendeling in als er
zich iemand in de auto bevindt.
Als de bestuurder de
supervergrendeling van binnenuit
met de afstandsbediening inschakelt,
wordt de normale vergrendeling weer
ingeschakeld zodra de auto wordt
gestart. Om alleen de laadruimte te
ontgrendelen:
Druk op deze knop om de
laadruimte te ontgrendelen,
alleen de voorportieren
blijven dan vergrendeld. Druk op deze knop om de
gehele auto te vergrendelen. Druk op deze knop om
alle deuren achter te
ontgrendelen.
Druk één keer op deze knop
om de portieren vóór te
ontgrendelen.
Druk nogmaals op deze
knop de de gehele auto te
ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd
door het twee keer knipperen van de
richtingaanwijzers.

Page 20 of 236

18
Toegang tot de auto

Gebruiksvoorschrift

Houd de afstandsbediening vrij van
vet, stof en vocht.
Een zwaar voorwerp dat aan de sleutel
hangt terwijl deze in het contactslot
zit (sleutelhanger, ...), kan storingen
veroorzaken.

AFSTANDSBEDIENING
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of
het losnemen van de accukabels kan
het zijn dat de afstandsbediening
gesynchroniseerd moet worden.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt.
Steek de sleutel in het contactslot
met de knoppen (hangslot) van de
afstandsbediening naar u toe.
Zet het contact aan.
Druk binnen 10 seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot)
en houd deze ten minste 5 seconden
ingedrukt.
Zet het contact af.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt.
De afstandsbediening werkt nu weer. Gebruik uitsluitend batterijen van
hetzelfde type als de oorspronkelijke
batterijen of de door het PEUGEOT-
netwerk voorgeschreven batterijen.
Gooi de batterij van de
afstandsbediening niet weg: de batterij
bevat metalen die schadelijk zijn voor
het milieu.
Lever de batterij in bij het PEUGEOT-
netwerk of een speciaal verzamelpunt.


Uitklappen/inklappen van de
sleutel

Batterij vervangen

Batterij: CR 1620 / 3 V .
Als de batterij leeg is, verschijnt een
melding op het display in combinatie
met een geluidssignaal.
Wip dan het huis met een muntstuk bij
het oog los om bij de batterij te komen.
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroniseerd
worden.
Als de batterij niet wordt vervangen
door een batterij van hetzelfde type,
kan de afstandsbediening defect
raken. Druk op deze knop om de
sleutel uit te klappen.
Druk om de sleutel in
te klappen op deze
verchroomde knop en duw de
sleutel in de houder. Wanneer u bij het
inklappen niet op de knop drukt, kan
het mechanisme beschadigd raken.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 240 next >