PEUGEOT PARTNER TEPEE ELECTRIC 2017 Instructieboekje (in Dutch)
Page 11 of 252
9
Parkeren van de auto
Het is raadzaam de parkeerrem aan te trekken,
de keuzeschakelaar in de stand P te zetten
en het contact af te zetten voordat u de auto
verlaat.
Er klinkt een geluidssignaal bij het openen van
het bestuurdersportier als:
-
h
et contact nog aan staat (lampje " Ready"
brandt),
-
d
e auto niet goed is beveiligd tegen
wegrollen (keuzeschakelaar niet in de
stand P ).
E
r verschijnt een waarschuwingsmelding op
het display.
Keuzeschakelaar
P (Parking). Parkeren. Zet de
keuzeschakelaar in de stand P ,
hierbij klinkt een geluidssignaal.
Als de keuzeschakelaar niet in de stand P
staat en/of het rempedaal niet is ingetrapt,
kan de auto niet worden gestart. Voer de
startprocedure opnieuw uit.
Het selecteren van de stand D of R met de
keuzeschakelaar bepaalt de rijrichting. Het is
raadzaam alleen van rijrichting te veranderen
als de auto volledig stilstaat. De geselecteerde stand verschijnt op het
display van het instrumentenpaneel dat ook het
actuele energieverbruik weergeeft.
De bestuurder moet bijzonder
oplettend rijden vanwege het minimale
geluidsniveau van een rijdende elektrische
auto. N (Neutral). Neutraal. Zet de
keuzeschakelaar in de stand N ,
hierbij klinkt een geluidssignaal.
Selecteer deze stand niet, zelfs niet voor een
korte periode, ter wijl de auto rijdt.
De auto gaat over op de vrijloop. Selecteer D
om de vooruitversnelling weer in te schakelen. D (Drive). Vooruitrijden. Zet de
keuzeschakelaar in de stand D ,
hierbij klinkt een geluidssignaal. Het is raadzaam om het rempedaal
ingetrapt te houden bij het selecteren van
de stand R of D
.
R (Reverse). Achteruitrijden. Zet
de keuzeschakelaar in de stand R ,
hierbij klinkt een geluidssignaal.
Schakel de achteruitversnelling uitsluitend
in als de auto stilstaat.
Bij het verplaatsen van de keuzeschakelaar van
de stand R naar de stand P verschijnt even de
N op het instrumentenpaneel. Bij het wijzigen van de stand van de
keuzeschakelaar klinkt een geluidssignaal.
Het geluidssignaal klinkt niet als de gebruiker
de functie "Parkeerhulp achter" heeft
uitgeschakeld.
1
Cockpit
Page 12 of 252
10
Eco-rijden
Praktische tips
Kies voor een soepele rijstijl
Het elektrische verbruik van uw auto is sterk
afhankelijk van uw route, uw rijstijl en uw
snelheid.
Probeer altijd een soepele rijstijl te hanteren.
Win energie terug
Anticipeer tijdens het rijden zodat u energie
kunt terugwinnen en de actieradius van de auto
kunt vergroten.
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Neem, net als bij andere auto's, geen onnodige
lading mee en voorkom dat de luchtweerstand
wordt vergroot (rijden met open ruiten bij
snelheden boven de 50 km/h, allesdragers,
dakkof fer ...).
Als de airconditioning en ver warming intensief
worden gebruikt, vooral bij lage snelheden,
zal de actieradius van uw auto beduidend
afnemen. Probeer daarom het gebruik van
deze systemen te optimaliseren. Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer de bandenspanning regelmatig
en houd u aan het door de fabrikant
voorgeschreven onderhoudsschema.
Houd de wijzer van de energieverbruiks-/
energieopwekkingsindicator in de " Optimale"
zone: trap het gaspedaal rustig en gelijkmatig
in en rijd waar mogelijk met een constante en
gematigde snelheid. Anticipeer op situaties waarbij u snelheid moet
minderen door tijdig het gaspedaal los te laten
in plaats van te remmen; de wijzer van de
energieverbruiks-/energieopwekkingsindicator
staat dan in de "
Charge"-zone.
Cockpit
Page 13 of 252
11
Eco-comfort
Als u op de toets ECO drukt, worden
de verwarming en de airconditioning
uitgeschakeld (
maar blijft de ventilatie
ingeschakeld). De wijzer van de
energieverbruiks-/energieopwekkingsindicator
van de verwarming en airconditioning staat
dan in de ECO -zone.
Uitschakelen van de verwarming
of airconditioning en ingeschakeld
houden van de ventilatie.
Uitschakelen van de ver warming of
airconditioning en de ventilatie.
Als de knop van de temperatuurregeling
wordt bediend, wordt de ver warming of
airconditioning weer ingeschakeld en
wordt de stand ECO uitgeschakeld.
Matig het gebruik van uw
elektrische uitrusting
De verwarming en airconditioning gebruiken
energie van de tractiebatterij. Als deze
voorzieningen intensief worden gebruikt,
zal de actieradius van de auto aanzienlijk
afnemen. Gebruik ze daarom optimaal
zodra het gewenste comfortniveau is bereikt
en controleer voordat u gaat rijden de
instellingen om de actieradius van de auto
zo groot mogelijk te houden. Probeer ook
het gebruik van de voorruitontwaseming, de
achterruitverwarming en de stoelverwarming
zoveel mogelijk te beperken.
2
Eco-comfort
Page 14 of 252
12
Handbediende airconditioning
en verwarming
ECO (de ver warming en
airconditioning worden
uitgeschakeld).
OFF (de verwarming, airconditioning
en de ventilatie worden
uitgeschakeld).
Ontwaseming voorruit.
Achterruitverwarming bij uitvoeringen
met ruiten in de achterdeuren.
Luchtverdeling.
Recirculatie interieurlucht /toevoer
van buitenlucht.
Bijzonderheden van het
airconditionings- en
ver warmingssysteem
Het airconditionings- en verwarmingssysteem
regelt geen exacte temperatuur in het interieur,
maar zorgt voor een constante temperatuur
van de lucht die via de uitstroomopeningen in
het interieur wordt geblazen (de temperatuur
is afhankelijk van de door de gebruikers
ingestelde stand van de temperatuurregeling).
Als u het interieur van de auto snel wilt
opwarmen of afkoelen, aarzel dan niet om de
temperatuurregeling tijdelijk op de koudste of
warmste stand te zetten.
Houd bovendien rekening met het volgende:
-
D
e airconditioning (koeling van de lucht)
werkt uitsluitend als de buitentemperatuur
hoger is dan 15
°C,
-
D
e werking van de ver warming
wordt geleidelijk minder vanaf een
buitentemperatuur van 20
°C.
Uitvoering met handbediende
ver warming
De ventilatie kan worden gebruikt
zodra dit verklikkerlampje brandt.
Als de ver warming gedurende een lange
periode niet is gebruikt en weer wordt
ingeschakeld, kan de eerste minuten een
lichte stank waarneembaar zijn.
Luchtopbrengstregeling.
Temperatuurregeling.
Eco-comfort
Page 15 of 252
13
Praktische tips
Verwarming en ventilatie
Als de ver warming is ingeschakeld, is
het raadzaam een gemiddeld niveau
voor de ventilatie te kiezen, dat wil
zeggen minder dan 3 schoepen. Het
systeem kan daardoor warmere lucht
toevoeren.
Luchtverdeling
's Winters is het raadzaam de
luchtverdeling op de voeten te
richten, zodat de warme lucht
gelijkmatig over het interieur wordt
verdeeld.
's Zomers is de werking van
de ventilatie en airconditioning
effectiever als u de luchtverdeling op
het gezicht richt.
2
Eco-comfort
Page 16 of 252
14
Laden van de
tractiebatterij
De tractiebatterij kan worden geladen door de
auto aan te sluiten op het normale lichtnet of
een openbaar laadpunt.Wanneer u een pacemaker
of ander elektrisch, medisch
apparaat hebt, mag u tijdens
het laden
niet in de auto zitten
of zich in de buurt van de auto,
laadkabel, laadeenheid of
het laadpunt ophouden, zelfs
niet voor een korte periode.
Het is van essentieel belang
dat u contact met uw huisarts
opneemt om achter de te nemen
voorzorgsmaatregelen te komen
en deze te volgen.
Controleer vóór het maken van een
verbinding of de elektrische installatie die
u wilt gebruiken aan de vereisten voldoet
en compatibel is. Controleer met name of
het elektrisch punt (stopcontact) geschikt
is. Er zijn voedingspunten beschikbaar
die speciaal zijn ontworpen voor het laden
van elektrische auto's. Bij alle situaties
wordt aanbevolen dat u eerst een eerste
controle uitvoert en dan regelmatig
controles op uw installatie uitvoert door
een gekwalificeerde elektromonteur.
Componenten voor het
aansluiten van de kabel
voor normaal laden in
verschillende landen:
Linkse besturingStroomsterkteAansluiting
Denemarken (DK) 8 A K
Noorwegen (NO) 10/14
AE/F
Zwitserland (CH) 8
AJ
Overige landen 8/14
AE/F
Rechtse besturing 10
AG
Laden van de tractiebatterij
Page 17 of 252
15
In de meeste Europese landen heeft de
fabrikant van uw auto een overeenkomst
gesloten met een bedrijf dat uw
elektrische installatie kan controleren en
aanpassen. Neem voor meer informatie
contact op met het netwerk van de
fabrikant.
Gebruik:
-
d
e bij de auto geleverde laadkabel,
-
e
en stopcontact (geaard, schoon en in
goede staat).
Duur van het normale laden
Het volledig laden van de tractiebatterij
duurt 7,5 tot 15 uur. Het laden kan op elk
moment worden onderbroken. Het laden stopt
automatisch als de tractiebatterij volledig is
geladen.
Kabels voor normaal laden
Voor elektrische installaties van gebouwen
gelden geen internationale normen. Controleer
daarom voordat u met uw auto naar het
buitenland gaat of de bij uw auto geleverde
laadkabel kan worden aangesloten op het
stopcontact van de elektrische installaties in de
betreffende landen.
Hetzelfde geldt voor openbare laadpunten,
met dien verstande dat sommige daar van zijn
voorzien van een geïntegreerde laadkabel.
Er zijn diverse elektrische kabeltypes als
accessoire verkrijgbaar voor het laden bij
openbare laadpunten of thuislaadpunten.
Bij de levering van de auto is de laadkabel
compatibel met de voeding van het land
Wanneer u naar het buitenland gaat,
raadpleeg dan de volgende tabel om de
compatibiliteit te controleren van de plaatselijke
voedingsleveranciers met uw laadkabel. Neem
contact op met een aangesloten dealer of
een gekwalificeerde werkplaats voor de juiste
laadkabel(s).
Gebruik geen verlengsnoer,
stekkerblok, adapter of tijdklok.
3
Laden van de tractiebatterij
Page 18 of 252
16
Normaal stopcontactAansluiting mode 3 – Type 2Aansluiting mode 3 – Type 3
" Mode 2 "-kabel (geleverd bij uw auto) "
Mode 3 – Type 2 "-kabel (verkrijgbaar als
accessoire) "
Mode 3
– Type 3"-kabel
(verkrijgbaar als accessoire)
Sommige openbare aansluitingen hebben hun eigen laadkabel.
Gebruik in dit geval de meegeleverde kabel.
Het laden wordt beperkt tot max. 16
A in mode 3, ongeacht de capaciteit van het laadpunt. Raadpleeg de rubriek Type motor en tractiebatterij
voor meer informatie over de laadtijden.
Laden van de tractiebatterij
Page 19 of 252
17
ControlepaneelHet controlepaneel is voorzien van vier
lampjes:
-
S
TOP: rood lampje.
Dit lampje geeft aan dat het laden is
onderbroken door het indrukken van
de toets Manual Stop . Deze handeling
wordt aanbevolen alvorens de stekker
van de laadkabel tijdens het laden uit het
stopcontact te halen.
-
P
OWER : groen lampje.
Dit lampje geeft aan dat de voeding
tot stand is gekomen. Als het lampje
niet brandt, moet u controleren of de
verbindingen correct zijn aangesloten. Als
het probleem zich blijft voordoen, dient u
contact op te nemen met een aangesloten
dealer of gekwalificeerde werkplaats.
-
F
A U LT : rood lampje.
Het lampje geeft de aanwezigheid van
een storing aan. Controleer of de stekkers
correct zijn aangesloten. Als dit lampje
niet uitgaat, dient u contact op te nemen
met een aangesloten dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
-
C
HARGING : groen lampje.
Dit lampje geeft aan dat het laden bezig
is. Als het lampje niet brandt, moet u
controleren of de verbindingen correct zijn
aangesloten. Als het probleem zich blijft
voordoen, dient u contact op te nemen met
een aangesloten dealer of gekwalificeerde
werkplaats.
Als het groene lampje knippert, betekent dit
dat het laden klaar is. Dit type controlepaneel wordt aangebracht met
een herkenningssysteem van het stopcontact
(afhankelijk van het land). Het detecteert de
stroomsterkte van uw lichtnet en kan de meest
geschikte stroomsterkte ondersteunen en
kiezen voor een veilig laadproces:
-
14
A (FAST): als uw lichtnet dit ondersteunt.
-
8
A (NORMAL): voor een standaard
elektrische installatie.
Gebruik het meegeleverde koord voor het
ophangen van het controlepaneel, zodat
het niet aan de stekker hangt (hierdoor
kunnen de laadkabel en het stopcontact
beschadigd raken).
3
Laden van de tractiebatterij
Page 20 of 252
18
Raak de metalen uiteinden van de
standaard laadaansluiting of de laadkabel
niet aan. Anders bestaat de kans op
elektrocutie en/of storingen.
Voer het aansluiten of loskoppelen van de
kabel of de speciale laadstekker nooit uit
met natte handen (kans op elektrocutie).
Het laden kan op elk moment worden
onderbroken door de speciale laadstekker
te verwijderen.
In het uitzonderlijke geval dat u zich
genoodzaakt ziet om tijdens het laden de
stekker van de laadkabel uit het stopcontact te
ver wijderen, moet u eerst op de knop Manual
Stop van het controlepaneel drukken.
Statussen van het
controlepaneel
Branden van het lampje in de
desbetreffende kleur.
Knipperen van het lampje in de
desbetreffende kleur.
Uit. POWER
FA U LTCHARGING
Normale werking
Zodra de laadkabel is aangesloten op het
stopcontact, lichten alle lampjes gedurende
ongeveer 0,5
seconde op.
Zodra u de initialisatie hebt voltooid:
•
a
ls de laadkabel niet is aangesloten op de
laadaansluiting van de auto,
•
a
ls de laadkabel is aangesloten op de
laadaansluiting van de auto, maar de
tractiebatterij niet wordt geladen.
Ter wijl de tractiebatterij wordt geladen.
Als het laden is voltooid.
Laden van de tractiebatterij