Peugeot Partner VP 2002.5 Handleiding (in Dutch)

Page 11 of 127

23-12-2002
AIRCONDITIONING
52
UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG
Nr. Symbool Functie
Bediening airconditioning.
1
Regelingluchtopbrengst en
luchttoevoer.
2 3
Regeling luchtverdeling.
4 Regeling
temperatuur.
11

Page 12 of 127

23-12-2002
1212UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG

Page 13 of 127

23-12-2002
UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG
INDELING VOORIN
1. KAARTENVAKKEN IN DE PORTIERENA.Flessenhouder.
B. Bekerhouder.
C. Kaartenvak.
2. OPBERGVAK BOVEN VOORRUIT MET KAARTLEESLAMPJE
3. PLAFONNIER
4. ZONNEKLEP
5. DASHBOARDKASTJE Trek aan de handgreep om het dashboardkastje te openen.
6. AANSTEKER
7. UITNEEMBARE ASBAK Trek aan de handgreep om de asbak te openen.
Trek de de asbak eerst omhoog om deze te kunnen verwijderen.
8. 12 V-aansluiting De 12 V-aansluiting bevindt zich aan de onderzijde van de middenconsole en kan worden gebruikt voor
bijvoorbeeld het opladen van een telefoon of een flessenwarmer.
9. OPBERGLADE Trek de handgreep omhoog en de lade naar voren om deze te openen.
79
13

Page 14 of 127

14UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG14MOTORKAP OPENEN Binnenzijde: Trek aan de knop
links onder het dashboard. Buitenzijde: Druk de vei-
ligheidshaak omhoog, til de motorkap op en zet demotorkapsteun vast om demotorkap open te houden.
BRANDSTOF TANKEN Het tanken dient met
afgezette motorte gebeuren.
➜ Steek de sleutel in het slot en draai deze linksom.
➜ Trek de tankdop uit de vulopening.
De voorgeschreven soort brandstof staat aangegeven. Laat het vulpistool bij het aftanken van de auto nooit meer dan 3 keer automatisch uitspringen. Indien dit wel gebeurt, kunnen er storingenoptreden. De inhoud van de brandstoftank bedraagt circa 55 liter bij uitvoeringen
met benzinemotor en 60 liter bij uitvoeringen met dieselmotor. Opmerking: Als de tankdop is verwijderd, kan de schuifdeur rechts niet
geopend worden.
Verklikkerlampje brandstofreserve Op het moment dat het lampje gaat branden, is er nog brandstof in de tank aanwezig voor ongeveer 50 km.
71 70
23-12-2002

Page 15 of 127

23-12-2002
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES Door de lange intervallen hoeft u de werkplaats minder vaak te bezoeken.
¥ Voor modellen met benzinemotor: elke 30.000 km of elke twee jaar.
¥ Voor modellen met direct ingespoten dieselmotor: elke 20.000 km of elke twee jaar.
¥ Voor modellen met indirect ingespoten dieselmotor: elke 15.000 km of elke twee jaar. Door de lange intervallen tussen de onderhoudscontroles is het noodzakelijk het motoroliepeil regelmatig te controleren: het is normaal dat er tussen twee verversingen motorolie bijgevuld moet worden. Daarom nodigt PEUGEOT u uit voor een tussentijdse controle tussen twee onderhoudscontroles.
Deze tussentijdse controle wordt niet aangegeven door de onderhoudsintervalindicator. De controle moet elke 15.000 km plaatsvindenvoor benzinemotoren, elke 10.000 km voor dieselmotoren met directe inspuiting en elke
7.500 km voor dieselmoto ren met indirecte inspuiting.
Een PEUGEOT-monteur voert een kortdurende controle uit. Bovendien worden vloeistoffen indien nodig bijgevuld(olie, koelvloeistof, ruitensproeiervloeistof tot 2 liter). Een te laag oliepeil kan ernstige schade aan de motor veroorzaken: controleer daarom het motoroliepeil ten minste elke 3.000 of 5.000 km, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden. Deze lange intervallen zijn mogelijk geworden door de doorontwikkeling van onze auto's en van de smeermiddelen:
DAAROM IS HET VERPLICHT UITSLUITEND MOTOROLIèN TE GEBRUIKEN DIE GEHOMOLOGEERD ZIJN EN AANBEVOLEN WORDEN DOOR DE CONSTRUCTEUR.
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
18

Page 16 of 127

23-12-2002
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES19
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De airbags en de pyrotechnische gordelspanners dienen elke 10 jaar gecontroleerd te worden.
De remvloeistof dient elke 60.000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het pollenfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles)
gecontroleerd te worden.De distributieriem : raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden:
¥ Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
¥ Overwegend stadsverkeer (b.v. taxi).
¥ Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: ¥ In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan +30 ¡C.
¥ In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan Ð15 ¡C.
¥ In stoffige gebieden.
¥ In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden"te volgen en de intervallen te verkorten: ¥ Elke 20.000 km of elk jaar voor benzinemotoren.
¥ Elke 15.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met directe inspuiting.
¥ Elke 10.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met indirecte inspuiting.

Page 17 of 127

23-12-2002
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES19
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De airbags en de pyrotechnische gordelspanners dienen elke 10 jaar gecontroleerd te worden.
De remvloeistof dient elke 60.000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het pollenfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles)
gecontroleerd te worden.De distributieriem : raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden:
¥ Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
¥ Overwegend stadsverkeer (b.v. taxi).
¥ Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: ¥ In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan +30 ¡C.
¥ In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan Ð15 ¡C.
¥ In stoffige gebieden.
¥ In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden"te volgen en de intervallen te verkorten: ¥ Elke 20.000 km of elk jaar voor benzinemotoren.
¥ Elke 15.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met directe inspuiting.
¥ Elke 10.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met indirecte inspuiting.

Page 18 of 127

23-12-2002
De afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole is minderdan 1.000 km.
Voorbeeld:er is nog 900 km af te
leggen tot de eerstvolgende onder- houdscontrole. Bij het aanzetten van het contact en gedurende 5 seconden daarna geeftde teller aan: 5 seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weer denormale kilometerstand aan, maarhet lampje blijft branden. Dit om aan te geven dat er binnen- kort onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden. De kilo-metertotaalstand of de stand van dedagteller wordt aangegeven.
ONDERHOUDSINTERVAL-
INDICATOR Deze geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van de eerstvol-gende onderhoudscontrole volgenshet onderhoudsschema.
Werking Zodra het contact wordt aangezet, gaat het lampje (een sleutel die onder-houdswerkzaamheden symboliseert)gedurende 5 seconden branden. Deteller geeft (afgerond) het resterendeaantal kilometers tot de eerstvolgendeonderhoudscontrole aan.
Voorbeeld:
er is nog 4.800 km af te
leggen tot de eerstvolgende onder- houdscontrole. Bij het aanzetten vanhet contact en gedurende 5 secondendaarna geeft de teller aan: 5 seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weer de nor-male kilometerstand of de stand vande dagteller aan.De afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole is over-schreden.
Elke keer als het contact wordt aangezet,gaat het lampje gedurende 5 secondenknipperen en geeft de teller het aantalkilometers aan dat er teveel gereden is.
Voorbeeld: er had 300 km eerder een
onderhoudscontrole uitgevoerd moeten worden.
Bij het aanzetten van het contact en gedu-rende 5 seconden daarna geeft de teller aan:
5 seconden na het aanzetten van hetcontact geeft de teller weer de nor-male kilometerstand aan, maar hetlampje blijft branden. De kilometerto-taalstand of de stand van de dagtellerwordt aangegeven.
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
20

Page 19 of 127

23-12-2002
Op 0 zetten van de onderhoudsintervalindicator
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de onderhoudsintervalindicator na elkeonderhoudscontrole weer op 0. Als u zelf de onderhoudscontrole heeft uitgevoerd, kan de onderhouds-intervalindicator op de volgende wijzeop 0 gezet worden:
Ð zet het contact af,
Ð druk op knop 1en houd deze
ingedrukt,
Ð zet het contact aan. De kilometer- teller begint 10 seconden terug te tellen,
Ð houd knop 1gedurende 10 secon-
den ingedrukt.
De teller geeft [= 0]aan en het lam-
pje gaat uit.
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES 21

Page 20 of 127

23-12-2002
VERSCHILLENDE TYPEN ONDERHOUDSCONTROLES Elke auto heeft zijn eigen onderhoudsinterval, dat door de constructeur is vastgesteld op basis van de technische eigenschappen.
Deze bestaat uit 2 verschillende onderhoudscontroles A en C, tussentijdse controles en enkele aanvullende werkzaamheden; deze zijn speciaal op uw auto, de kilometerstand en de leeftijd van uw auto afgestemd. Uw dealer geeft bij de garantiecontrole en daarna bij elke onderhoudscontrole het type en de werkzaamheden van de volgende onderhoudscontrole aan.
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
22
ONDERHOUDSINTERVAL VAN UW PARTNER BENZINE
Onderhoudscontrole elke 30.000 km of elke 2 jaar.
Garantiecontrole bij 10.000 km of 6 maanden*.
Deze is noodzakelijk omaanspraak op de garantiete kunnen maken.
* Wat het eerst wordt bereikt.
Tussentijdse controle tussen twee onderhoudsbeurten.
KM-STAND 30.000 60.000 90.000 120.000 150.000 180.000 210.000 240.000 270.000
Voor dit onderhoudsinterval dient olie op synthetische basisgebruikt te wor-
den. Het gebruik van volledig synthetische olie of brandstofbesparende olie
is ook toegestaan. Bijzondere gebruiksomstandigheden (zie het desbetreffende hoofdstuk).

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 130 next >