Peugeot Partner VP 2004 Handleiding (in Dutch)

Page 1 of 128

22-12-2003
2UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG

Page 2 of 128

22-12-2003
3UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG
1 -Schakelaar
snelheidsregelaar.
2 - Licht-/
richtingaanwijzerschakelaar.
3 - Airbag bestuurder.Claxon.
4 - Instrumentenpaneel.
5 - Stuurkolomschakelaar autoradio.
6 - Schakelaar ruitenwissers/- sproeiers.
7 - Middelste verstelbare roosters verwarming/ventilatie.
8 - Schakelaar alarmknipperlichten.
9 - Multifunctioneel display of klokje.
10 - Schakelaar centrale vergrendeling.
11 - Schakelaars: - Elektrisch bediende ruiten.- Achterruitverwarming.- Airconditioning.
- ASR/ESP. 12 -
Voorruitontwaseming.
13 - Luidspreker (tweeter).
14 - Zijruitontwaseming.
15 - Verstelbaar zijventilatierooster verwarming/ventilatie.
16 - Uitschakeling airbag aanpassagierszijde*.
17 - Bovenste dashboardkastjeof airbag passagierszijde.
18 - Onderste dashboardkastje.
19 - Autoradio RB3 of RD3.
20 - Bediening verwarming/air-conditioning.
21 - Versnellingshendel.
22 - Opbergvak.
23 - 12 V-aansluiting.
24 - Uitneembare asbak. 25 -
Aansteker.
26 - Handrem.
27 - Schakelaar stoelverwarming.
28 - Stuur-/contactslot.
29 - Stuurwielverstelling.
30 - Hendel motorkapontgrendeling.
31 - Zekeringenkast.
32 - Koplampverstelling.
33 - Schakelaar elektrischbediende buitenspiegel passagierszijde.
* Volgens land van bestemming.

Page 3 of 128

De afstandsbediening
Vergrendelen Druk op de knop Aom de auto te
vergrendelen. Dit wordt bevestigd door het gedu- rende ongeveer twee secondenbranden van de richtingaanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop Bom de auto te
ontgrendelen. Dit wordt bevestigd door het snel knipperen van de richtingaanwij-zers. Lokaliseren van de auto Als de auto is vergrendeld, kan deze op een parkeerplaats wor-den gelokaliseerd:  Druk op de knop Aen gedu-
rende enkele seconden gaan de plafonniers branden en derichtingaanwijzers knipperen.
22-12-2003
63
4
DE SLEUTELS Met de sleutels kunnen de sloten van zowel de portieren, de brand-stofvuldop, de uitschakeling vande airbag aan de passagierszijdeen het contactslot wordenbediend. Centrale vergrendeling Met behulp van de sleutel in het slot van de voorportieren kunnende portieren, de schuifdeuren ende achterdeuren/-klep wordenver- en ontgrendeld. Als ŽŽn van de portieren, de schuifdeuren of de achterdeu-ren/-klep is geopend, werkt decentrale vergrendeling niet. Met de afstandsbediening kun- nen dezelfde functies wordenuitgevoerd. STARTEN
STOP (S): Het contact is afgezet. Stand accessoires (A): Het contact is afgezet, maar de accessoires functioneren wel. Stand aan (M): Het contact staat aan. Stand starten (D): De startmotor wordt in werking gezet.UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG

Page 4 of 128

SCHAKELAARS OP STUURKOLOM VERLICHTING
Verlichting v——r en achter (ring A)Lichten uit Parkeerlichten
Dimlicht / Grootlicht
Auto's met mistachterlicht (ring B)
Draai de ring 1 stand naar voren.
Auto's met mistlampen v——r enmistachterlicht (ring B)
Mistlampen v——r (ring 1 standnaar voren). Mistlampen v——r en mistachter- licht (ring 2 standen naar voren). Uitschakelen: draai de ring naar achteren.
RUITENWISSERS V——r 2 Hoge snelheid (zware neerslag).
1 Normale snelheid (normale neerslag).
I Intervalstand.
0 Uit.
EŽn keer wissen.
Ruitensproeier: Trek dehendel naar u toe. Achter
Uit Interval Ruiten- sproeier
22-12-2003
73
74
5UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG

Page 5 of 128

VOORSTOELEN Bestuurders- en passagiersstoel 1- Hoogteverstelling van de
hoofdsteun.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn verwijderd.
2 - Verstelling van de hoek van
de rugleuning.
3 - Verstelling in de lengterichting.
4 - Opberglade (passagiersstoel).
5 - Toegang tot de achterbank.
22-12-2003
54
6UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG

Page 6 of 128

AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veilig-heid van de inzittenden bij ernstigeaanrijdingen: ze vormen eenaanvulling op de werking van deveiligheidsgordels met pyrotech-nische gordelspanners. Airbags voor Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel envoor de passagier in het dash-board aangebracht. Ze wordentegelijkertijd geactiveerd, behalveals de airbag aan passagierszijdeis uitgeschakeld.
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de airbag aanpassagierszijde Schakel de airbag uit als u een kinderzitje met de rug inde rijrichting op de voorstoelplaatst.
 Schakel de airbag in als ereen passagier op de voor-stoel zit. Uitschakelen airbag aan passagierszijde* 
Steek, als het contact is afge- zet, de sleutel in de schake-laar 1 en draai deze in de
stand "OFF" .
Zet, zodra u het kinderzitje verwij-dert, de schakelaar in de stand"ON" om de airbag weer in te
schakelen. Controle van werking
Als de airbag aan passa-gierszijde is uitgeschakeld(schakelaar in de stand"OFF"), zal bij het
aanzetten van het contact (2estand van de sleutel) het verklik-kerlampje gaan branden. Het verklikkerlampje blijft branden zolang de airbag aan passagiers-zijde is uitgeschakeld. Zijairbags* De zijairbags zijn ge•ntegreerd in de rugleuning van de voorstoelenaan de zijde van de portieren. Ze worden aan de zijde waar de aanrijding plaatsvindt opgebla-zen.
* Volgens land van bestemming.
22-12-2003
9091
7UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG

Page 7 of 128

ELEKTRISCH BEDIENBARE RUITEN 1 - Schakelaar ruitbediening aan bestuurderszijde. 2 - Schakelaar ruitbediening aan passagierszijde. Handbediening: Druk op de schakelaar. De ruit stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bediening (bestuurderszijde):  Houd de schakelaar enige tijd ingedrukt. De ruit opent of sluit volledig.
Beweeg de knop 3in de 4 richtingen om de spiegel af te stellen.
Elektrisch bedienbare buitenspiegel aan passagierszijde  Beweeg de schakelaar 4vanaf de bestuurdersstoel in de 4 richtingen om de spiegel af te stellen.
22-12-2003
75
76
8UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG
BUITENSPIEGELS

Page 8 of 128

STUURWIEL IN HOOGTE VERSTELLEN Druk, bij stilstaande auto, de hendel Anaar voren om het
stuurwiel te ontgrendelen.
 Verstel het stuurwiel in hoogte.
 Vergrendel het stuurwiel doorde hendel Avolledig naar u
toe te trekken.
Inschakelen  Draai de knop 1in de stand
ON .
U kunt nu een snelheid instellen.  Draai de knop 1in de stand
OFF om het systeem uit te
schakelen.
Instellen van de snelheid Druk op de schakelaar 2of 3
zodra de gewenste snelheid is bereikt. De snelheid is nu in hetgeheugen opgeslagen en zalautomatisch worden aangehou-den. Ingestelde snelheid uitschakelen Als u het rijden met de ingestel- de snelheid wilt onderbreken:  Druk op de toets 4of trap het
rem- of koppelingspedaal in.
Ingestelde snelheid opnieuw oproepen Druk, na het uitschakelen van de ingestelde snelheid, op de toets4 . De auto neemt de laatst inge-
stelde snelheid weer aan. Ingestelde snelheid annuleren  Draai de knop 1in de
stand OFFof zet het
contact uit.
22-12-2003
7889
9UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG
SNELHEIDSREGELAAR Met behulp van de snelheidsrege- laar kan de bestuurder met eenconstante snelheid rijden zondergas te hoeven geven of te remmenongeacht het profiel van de weg. Deze voorziening werkt alleen bij snelheden boven ongeveer 40 km/h in de 4e of 5e versnelling.

Page 9 of 128

22-12-2003
50
10UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG
VERWARMING
Nr. Symbool Functie
Regeling luchtopbrengst.
1
Regeling luchtopbrengst en
luchttoevoer.
2 3
Regeling luchtverdeling.
4 Regeling
temperatuur.

Page 10 of 128

22-12-2003
52
AIRCONDITIONING
Nr. Symbool Functie
Bediening airconditioning.
1
Regeling luchtopbrengst en
luchttoevoer.
2 3
Regeling luchtverdeling.
4 Regeling
temperatuur.
11UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 130 next >