display Peugeot RCZ 2011 Handleiding (in Dutch)

Page 33 of 276

1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN


Controlelampje



brandt



Oorzaak



Acties / Opmerkingen








Mistachterlichten



permanent. De mistachterlichten zijn
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten uit te
schakelen.





Voorgloeien
dieselmotor


permanent. Het contactslot staat in de
tweede stand (Contact). Wacht met starten tot het controlelampje is gedoofd.
De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden.






Handrem


permanent. De handrem is aangetrokken of
niet goed vrijgezet. Zet de handrem vrij zodat het controlelampje uitgaat; trap
het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg het hoofdstuk "Rijden" voor meer informatie
over de handrem.





Mistlampen
vóór


permanent. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.



Airbag vóór aan
passagierszijde


permanent op het
display van de
waarschuwingslampjes
voor de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.
De schakelaar op het dashboard
aan passagierszijde staat in de
stand " ON
".
De airbag vóór aan
passagierszijde is geactiveerd.
Plaats
in dit geval geen

kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de stoel van de
voorpassagier. Als u geen kinderzitje op de stoel van de voorpassagier
wilt plaatsen, is het raadzaam de airbag vóór aan
passagierszijde in te schakelen.
Zet de schakelaar echter altijd in de stand "OFF"
als u een
kinderzitje met de rug in de rijrichting op de stoel van de
voorpassagier wilt plaatsen.

Page 34 of 276

32








Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies

De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie
handmatig is uitgeschakeld.
Hierbij kan een geluidssignaal worden weergegeven.
Afhankelijk van de uitvoering van het instrumentenpaneel van uw auto
wordt het branden van het verklikkerlampje ook gecombineerd met:


- een pictogram op het centrale display van het instrumentenpaneel
en een melding op het multifunctionele display,
of

- een pictogram en een melding op het centrale display van het
instrumentenpaneel.




Controlelampje



brandt



Oorzaak



Acties / Opmerkingen






Airbag vóór aan
passagierszijde




permanent, op het
pictogrammendisplay
van de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.

De schakelaar op de zijkant
van het dashboard aan
passagierszijde staat in de stand
" OFF
".
De airbag vóór aan
passagierszijde is uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met
de rug in de rijrichting op de
voorpassagiersstoel plaatsen. Voordat u een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel bevestigt, dient u altijd
de airbag vóór
aan passagierszijde uit te schakelen.
Vergeet nadat u het kinderzitje hebt verwijderd niet om de
schakelaar in de stand "ON"
te zetten om de airbag vóór
aan passagierszijde weer in te schakelen.





ESP/ASR


permanent. De toets in het midden van het
dashboard wordt ingedrukt. Het
bijbehorende verklikkerlampje
gaat branden.
De volgende functies worden
uitgeschakeld.


- dynamische
stabiliteitscontrole (ESP),

- antispinregeling (ASR),

- automatisch inschakelen van
de alarmknipperlichten. Druk nogmaals op de toets om deze functies handmatig
weer in te schakelen. Het verklikkerlampje dooft.
Deze functies worden automatisch weer ingeschakeld als
de motor wordt gestart.

Page 35 of 276

1/
5090
130
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN









KOELVLOEISTOFTEMPERATUURMETER

Als bij draaiende motor de wijzer zich bevindt in:


- zone A
, is de temperatuur in orde,

- zone B
, is de temperatuur te hoog. Het verklikkerlampje te
hoge koelvloeistoftemperatuur gaat branden in combinatie
met het verklikkerlampje STOP
, een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding op het display.

Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.

Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.












MOTOROLIENIVEAUMETER

Bij het aanzetten van het contact worden de onderhoudsinformatie
en het motorolieniveau gedurende enkele seconden tegelijkertijd
weergegeven.
Een controle van het olieniveau is alleen betrouwbaar als de auto
op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor ten
minste 30 minuten niet heeft gedraaid. De temperatuur en de druk in het koelcircuit beginnen na enkele
minuten rijden te stijgen.
Om koelvloeistof bij te vullen:


)
wacht tot de motor is afgekoeld,

)
draai de dop twee omwentelingen los om de druk te laten dalen,

)
verwijder vervolgens de dop,

)
vul bij tot aan het merkteken "MAXI".

offkm/h90
OIL OKOlieniveau
correct

Page 37 of 276

1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN






ONDERHOUDSINDICATOR

De informatie van de onderhoudsindicator verschijnt gedurende enkele
seconden na het aanzetten van het contact. De onderhoudsindicator
geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van de eerstvolgende
onderhoudscontrole volgens het onderhoudsschema van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste nulstelling van de
onderhoudsindicator op basis van twee parameters:


- het aantal afgelegde kilometers,

- de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole.


De afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole is meer dan 3000 km

Als het contact wordt aangezet, verschijnt er geen onderhoudsinformatie
op het centrale display van het instrumentenpaneel.


De afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole
is 1000 km tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 7 seconden de
onderhoudssleutel branden. Het centrale display van het instrumentenpaneel
geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudscontrole aan.

Voorbeeld:
de afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole
bedraagt 2800 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het centrale display gedurende
7 seconden het volgende aan:


De afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole is minder dan 1000 km


Voorbeeld:
de afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole bedraagt 900 km.

Als het contact wordt aangezet, geeft het centrale display gedurende
7 seconden het volgende aan:

De sleutel blijft branden
op het kleine
display om aan te geven dat er binnenkort
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
moeten worden.
Onderhoud over
2800 km of
9 maanden
2800km
Onderhoud over
900 km of
2 maanden
900km

Page 38 of 276

= 0
36

De afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 7 seconden de sleutel knipperen
om aan te geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo spoedig mogelijk uitgevoerd
moeten worden.

Voorbeeld:
u hebt de afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole met 300 km
overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het centrale display gedurende
7 seconden het volgende aan:

De sleutel blijft branden
op het
kleine display om aan te geven dat er
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
hadden moeten worden.
De factor tijd kan worden meegewogen bij de nog af te leggen
kilometers, afhankelijk van de rijgewoonten van de bestuurder.
De sleutel kan ook gaan branden als het interval van twee jaar is
overschreden.









Op 0 zetten van de onderhoudsindicator

Opnieuw weergeven van de onderhoudsinformatie

U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie weergeven.
Deze informatie verschijnt gedurende de handmatige controleprocedure.


)
Druk kort op de knop "CHECK/000"
.
De onderhoudsinformatie wordt enkele seconden weergegeven
op het centrale display van het instrumentenpaneel en verdwijnt
vervolgens weer.

Als u na deze handeling de accu wilt loskoppelen, vergrendel dan
de auto en wacht minimaal 5 minuten. Het op 0 zetten van de
onderhoudsindicator zal anders niet worden opgeslagen. De onderhoudsindicator moet na elke onderhoudsbeurt op 0 gezet
worden.
Voer dit als volgt uit:


)
zet het contact af,

)
druk op de knop "CHECK/000"
en houd deze ingedrukt,

)
zet het contact aan; de kilometerteller begint terug te tellen,

)
laat de knop los als het centrale display van het instrumentenpaneel
"=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt van het kleine display.
Onderh.
overschr. met
300 km
-300km

Page 39 of 276

1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN









HANDMATIGE CONTROLE

Met deze functie kunt u de staat van de auto (waarschuwingen en de
status van te configureren functies - "geactiveerd" of "uitgeschakeld")
en de informatie over het onderhoud controleren.


)
Druk bij draaiende motor kort op de knop "CHECK/000"
van het
instrumentenpaneel om de handmatige controle te starten.
Als er geen enkele storing wordt gesignaleerd, verschijnt de melding
"CHECK OK"
op het centrale display van het instrumentenpaneel.
Als er een "kleine" storing wordt gesignaleerd, verschijnen de
desbetreffende waarschuwingspictogrammen en vervolgens de melding
"CHECK OK"
op het centrale display van het instrumentenpaneel.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als een "ernstige" storing wordt gesignaleerd, verschijnen alleen de
desbetreffende waarschuwingspictogrammen op het centrale display
van het instrumentenpaneel. Laat het systeem door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats controleren.













KILOMETERTELLER/DAGTELLER

De kilometerteller en dagteller worden gedurende 30 seconden
weergegeven bij het afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en ontgrendelen van de auto.
De kilometerteller geeft de totale kilometerstand van de auto aan.



Kilometerteller



)
Druk bij aangezet contact op deze knop en houd deze ingedrukt tot
de dagteller op 0 staat.



Dagteller

De dagteller geeft het aantal verreden kilometers weer sinds de laatste
keer dat de bestuurder de teller op 0 heeft gezet.
10
3070
50
904.5
65
4
/min1000km/
CHECK/000
km/h90LIMIT Pause
10
CHECK/000
3050
13 0110907
05
0
3010
6
7 5
4
/min1000
km/hmph5.5
offkm/h90
CHECK
OK
Diagnose OK
/1/
04
/1hh

Page 40 of 276

00.5
16
7
60
6
12
93
55
50
45
40
353025
20
15
1
0
5
38









DIMMER DASHBOARDVERLICHTING

U kunt de lichtsterkte van de dashboardverlichting handmatig aanpassen aan het licht
van de omgeving. De dimmer van de dashboardverlichting kan alleen worden gebruikt
als de verlichting van de auto is ingeschakeld, uitgezonderd de verlichting overdag.

Actief



)
Druk op de knop om de sterkte van de dashboardverlichting te
variëren.

)
Als de verlichting de zwakste stand heeft bereikt, laat de knop dan
los en druk hem opnieuw in om de verlichting weer feller te maken.
of


)
Als de verlichting de sterkste stand heeft bereikt, laat de knop dan los
en druk hem opnieuw in om de verlichting weer zwakker te maken.

)
Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte is bereikt.



Inactief

De dashboardverlichting kan niet worden ingesteld als de verlichting van de
auto is uitgeschakeld of, bij auto's met verlichting overdag, in de dagstand staat.













KLOKJE

Het analoge klokje bevindt zich tussen de centrale ventilatieroosters op
het dashboard en is niet voorzien van een instelknop.
Raadpleeg voor het op tijd zetten de paragraaf over het
configuratiemenu van uw multifunctionele display.
Het klokje wordt gesynchroniseerd met de tijd op het multifunctionele
display; zodra de tijd op het display gewijzigd en opgeslagen wordt,
verdraaien de wijzers en worden ze telkens na het aanzetten van het
contact gesynchroniseerd met de door u ingestelde tijd.

Page 41 of 276

1/
km/h
km
l/100
90
500 LIMIT Pause
10,2
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN

WEERGAVE VAN DE INFORMATIE



)
Druk op de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar

om achtereenvolgend de verschillende standen van de
boordcomputer weer te geven.



)
Druk op de pijltjestoetsen omhoog en omlaag van het
bedieningspaneel
van het instrumentenpaneel met groot centraal
display om achtereenvolgend de verschillende standen van de
boordcomputer weer te geven.



Met groot centraal display
BOORDCOMPUTER









Instrumentenpaneel met klein centraal display

Instrumentenpaneel met groot centraal display

Met klein centraal display


De boordcomputer geeft actuele informatie over het rijden (actieradius,
brandstofverbruik...).

Page 42 of 276

1
2
40



- de momentele informatie:



actieradius,


momenteel brandstofverbruik.



- traject "1"
:



afgelegde afstand,


gemiddeld brandstofverbruik,


gemiddelde snelheid,
voor het eerste traject.



- traject "2"
:



afgelegde afstand,


gemiddeld brandstofverbruik,


gemiddelde snelheid,
voor het tweede traject.



)
Als u nogmaals op de toets drukt, wordt er niets op het display
weergegeven.
Druk nogmaals op de toets om terug te keren naar de
standaardweergave.



TRAJECT OP 0 ZETTEN



)
Druk de knop aan het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar

langer dan twee seconden in zodra het gewenste traject wordt
aangegeven.



Met groot centraal display



)
Druk langer dan twee seconden op de toets "OK"
van het
bedieningspaneel
van het instrumentenpaneel met groot centraal
display als het gewenste traject wordt weergegeven.



Met klein centraal display


De trajecten "1"
en "
2"
zijn onafhankelijk en hebben dezelfde
eigenschappen.
Traject "1"
kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor een dagelijks
verbruik en traject "2"
voor een maandelijks verbruik.

Page 43 of 276

1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN





ENKELE DEFINITIES...


Actieradius

(km of miles)
De actieradius geeft aan hoeveel kilometer u nog met de
resterende hoeveelheid brandstof kunt rijden, berekend op basis van
het gemiddelde verbruik over de laatste afgelegde kilometers.
Deze waarde kan variëren door een gewijzigde rijstijl of het
rijden op een helling, waardoor het momentele brandstofverbruik
aanzienlijk kan wijzigen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als tijdens het rijden de streepjes continu worden
weergegeven.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij snelheden vanaf 30 km/h. Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt, verschijnen streepjes
op het display. Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en weergegeven als deze meer dan
100 km bedraagt.

Momenteel verbruik

(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde brandstofverbruik over de laatste
seconden.

Gemiddeld verbruik

(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde verbruik sinds de laatste nulstelling van
de boordcomputer.


Gemiddelde snelheid

(km/h of mph)
Dit is de gemiddelde snelheid sinds de laatste nulstelling
van de boordcomputer (contact aan).


Afgelegde afstand

(km of miles)
Deze afstand wordt berekend sinds de laatste nulstelling
van de boordcomputer.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 90 next >