TOYOTA BZ4X 2022 Instructieboekje (in Dutch)

Page 141 of 610

Als “Charging Stopped High Energy Use See Owner’s Manual” (Opladen is gestopt. Hoog
energieverbruik. Zie handleiding) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaakCorrectieprocedure
Er wordt vermogen verbruikt door elektrische
componenten van de auto Controleer de volgende items en voer de
laadprocedure nogmaals uit.

Als de koplampen en het audiosysteem
ingeschakeld zijn, schakel ze dan uit.
■ Zet het contact UIT.
Als het laden niet kan worden uitgevoerd,
zelfs niet na het uitvoeren van bovenstaande
stappen, is de 12V-accu mogelijk
onvoldoende geladen. Start het EV-systeem
en wacht ten minste ongeveer 15 minuten om
de 12V-accu op te laden.
Als “Charging System Malfunction See Owner’s Manual” (Storing oplaadsysteem. Zie
handleiding) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Storing opgetreden in laadsysteem Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Als “The Traction Battery Temp is low System put priority on charging to preserve
battery condition” (Temperatuur van tractiebatterij is laag. Systeem geeft prioriteit aan
opladen om batterij te sparen) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak
Correctieprocedure
De opwarmregeling van de tractiebatterij is in
werking (→blz. 96) Als de opwarmregeling van de tractiebatterij
in werking is, wordt het laadschema niet ge-
bruikt en wordt er geladen.
Dit is een regeling om de tractiebatterij te
beschermen en geen storing.
Als “Check Charging System Close Charging Port Lid See Owner’s Manual” (controleer
laadsysteem, sluit klep laadaansluiting, zie handleiding) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak
Correctieprocedure
De systeemcontrole is na het DC-laden niet
volledig uitgevoerd. Het EV-systeem kan niet worden gestart tot-
dat de systeemcontrole goed is uitgevoerd.
Voer een systeemcontrole uit volgens de pro-
cedures op blz. 112.
2.2 Laden
139
2
EV-systeem

Page 142 of 610

Als “Charging Stopped Time Limit Reached” (laden gestopt, tijdlimiet bereikt) wordt
weergegeven
Waarschijnlijke oorzaakCorrectieprocedure
Het DC-laden met de DC-lader is niet voltooid
binnen de gestelde tijd. ■
Afhankelijk van het type DC-lader is de
timer mogelijk zo ingesteld dat hij na een
bepaalde tijd stopt met laden. Ga dit na bij
de beheerder van het laadstation.
Afhankelijk van de staat van de auto wordt de
laadtijd mogelijk langer dan normaal en wordt
het DC-laden mogelijk niet voltooid binnen de
gestelde tijd.
■ Als de airco, de koplampen, het
audiosysteem, enz. worden ingeschakeld,
neemt het elektriciteitsverbruik van de
auto toe. Voer het DC-laden uit nadat alle
bovenstaande functies zijn uitgeschakeld.
■ De temperatuur van de tractiebatterij kan
laag zijn. Voer het DC-laden uit na het
opwarmen van de tractiebatterij.
Als “Charging Stopped Check Charging Source or Vehicle” (laden gestopt, controleer
laadbron of auto) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Storing in het vergrendelsysteem van de
stekker. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
2.2 Laden
140

Page 143 of 610

3.1 Instrumentenpaneel...........142
3.1.1 Waarschuwingslampjes en controlelampjes ..........142
3.1.2 Meters en tellers ..........146
3.1.3 Multi-informatiedisplay ......149
Voertuigstatusinformatie en
controlelampjes3
141

Page 144 of 610

3.1 Instrumentenpaneel
3.1.1 Waarschuwingslampjes en controlelampjes
De waarschuwingslampjes en controlelampjes op het instrumentenpaneel en de
buitenspiegels informeren de bestuurder over de status van de diverse systemen van de
auto.
Waarschuwingslampjes en controlelampjes die op het instrumentenpaneel worden
weergegeven
Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de volgende afbeelding alle
waarschuwingslampjes en controlelampjes brandend afgebeeld.
Waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampjes informeren de
bestuurder over storingen in de
aangegeven systemen van de auto.
(Rood)Waarschuwingslampje
remsysteem
*1
(→blz. 462)
(Geel)Waarschuwingslampje
remsysteem
*1
(→blz. 462)
Laadstroomcontrole-
lampje*2(→blz. 462)
Waarschuwingslampje
SRS*1(→blz. 463)
Waarschuwingslampje
ABS*1(→blz. 463)
Waarschuwingslampje
onjuiste bediening pe-
daal
*2(→blz. 463)
(Rood) Waarschuwingslampje
elektrische stuurbekrach-
tiging*1(→blz. 463)
(Geel)Waarschuwingslampje
elektrische stuurbekrach-
tiging*1(→blz. 463)
Waarschuwingslampje
tractiebatterij ontladen
(→blz. 464)
3.1 Instrumentenpaneel
142

Page 145 of 610

Controlelampje
bestuurders- en voorpas-
sagiersgordel (→blz. 464)
Controlelampjes
achterpassagiers-
gordels
(→blz. 464)
Waarschuwingslampje
lage bandenspanning*1
(→blz. 465)
(Oranje)Controlelampje LDA
(→blz. 465)
(Oranje)Controlelampje LTA
(→blz. 465)
Controlelampje Driving
Assist-informatie*1
(→blz. 465)
(Knippert) Controlelampje Toyota
Parking Assist-sensor
OFF
*1(indien aanwezig)
(→blz. 466)
(Oranje) Controlelampje cruise
control (→blz. 466)
(Oranje)Controlelampje Dynamic
Radar Cruise Control
(→blz. 466)
(Oranje)Controlelampje snel-
heidsbegrenzer (indien
aanwezig) (→blz. 466)
(Knippert of
brandt) Waarschuwingslampje
PCS*1(→blz. 466)
Controlelampje Traction
Control*1(→blz. 467)
(Knippert)
Waarschuwingslampje
parkeerrem (→blz. 467)
(Knippert)Controlelampje Brake
Hold-systeem in wer-
king*1(→blz. 467)
*1Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze doven nadat het
EV-systeem is gestart of nadat er enkele
seconden verstreken zijn. Er kan een
storing in een systeem aanwezig zijn als
een lampje niet gaat branden of niet
uitgaat. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
WAARSCHUWING!
Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een
veiligheidssysteem zoals het
waarschuwingslampje ABS of SRS niet
gaat branden als u het EV-systeem
start, kan dat betekenen dat deze
systemen niet beschikbaar zijn om u te
helpen beschermen bij een ongeval,
wat tot dodelijk of ernstig letsel kan
leiden. Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
3.1 Instrumentenpaneel
143
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes

Page 146 of 610

Controlelampjes
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van de
verschillende systemen van de auto.
Controlelampje richting-
aanwijzers (→blz. 224)
Controlelampje achter-
licht (→blz. 229)
Controlelampje grootlicht
(→blz. 231)
Controlelampje AHS (in-
dien aanwezig)
(→blz. 232)
Controlelampje AHB (in-
dien aanwezig)
(→blz. 235)
Controlelampje mistach-
terlicht (→blz. 238)
Waarschuwingslampje
PCS*1, 2(→blz. 252)
(*4)
Controlelampje cruise
control (→blz. 281)
(*4)
Controlelampje Dynamic
Radar Cruise Control
(→blz. 273)
(*4)
Controlelampje LDA
(→blz. 269)
(*4)
Controlelampje snel-
heidsbegrenzer (indien
aanwezig) (→blz. 283)
BSM-indicatoren in de
buitenspiegels*1, 5(indien
aanwezig) (→blz. 288,
blz. 293, blz. 306)
Controlelampje LDA
OFF*2(→blz. 269)
(*4)
Controlelampje LTA
(→blz. 261)
Controlelampje Driving
Assist-informatie*1, 2
(→blz. 288, blz. 306,
blz. 311, blz. 315)
Controlelampje Toyota
Parking Assist-sensor
OFF
*1, 2(indien aanwezig)
(→blz. 298)
(Knippert) Controlelampje Traction
Control
*1(→blz. 365)
Controlelampje VSC
OFF*1, 2(→blz. 365)
Controlelampje laadkabel
(→blz. 99)
Controlelampje Smart
entry-systeem met start-
knop
*3(→blz. 214)
Controlelampje READY
(→blz. 214)
Waarschuwingslampje
parkeerrem (→blz. 224)
Controlelampje stand-
bystand Brake Hold-
systeem
*1(→blz. 227)
Controlelampje Brake
Hold-systeem in wer-
king
*1(→blz. 227)
Controlelampje lage bui-
tentemperatuur*7
(→blz. 147)
3.1 Instrumentenpaneel
144

Page 147 of 610

Controlelampje antidief-
stalsysteem (→blz. 60,
blz. 61)
Controlelampje
PASSENGER AIR
BAG
*1, 6(→blz. 36)
Controlelampje ECO-
modus (→blz. 360)
Controlelampje SNOW-
modus (indien aanwezig)
(→blz. 359)
Controlelampje Downhill
Assist Control (indien
aanwezig) (→blz. 364)
Controlelampje Grip Con-
trol (indien aanwezig)
(→blz. 364)
Indicator ingestelde snel-
heid Grip Control (indien
aanwezig) (→blz. 364)
Controlelampje regenera-
tieboost (→blz. 222)
(*8)Controlelampje SNOW/
DIRT-modus (indien aan-
wezig) (→blz. 364)
(*8)Controlelampje D.SNOW/
MUD-modus (indien aan-
wezig) (→blz. 364)
*1Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze doven nadat het
EV-systeem is gestart of nadat er enkele
seconden verstreken zijn. Er kan een
storing in een systeem aanwezig zijn als
een lampje niet gaat branden of niet
uitgaat. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2Dit lampje gaat branden wanneer het
systeem wordt uitgeschakeld.
*3Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
*4Afhankelijk van de bedrijfsconditie
wijzigen de kleur en de manier waarop
het controlelampje brandt/knippert.
*5Dit lampje gaat branden in de
buitenspiegels.
*6Dit lampje brandt in de dakconsole.
*7Wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat het
controlelampje gedurende 10 seconden
knipperen en blijft daarna branden.
*8Afhankelijk van de bedrijfsconditie
wijzigt de kleur van het lampje.
3.1 Instrumentenpaneel
145
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes

Page 148 of 610

3.1.2 Meters en tellers
De meters geven allerlei informatie over het rijden.
Weergave instrumentenpaneel
Plaats van meters en tellers
AMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens
met betrekking tot de auto
(→blz. 149)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 469)
Wat wel en niet wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay kan
worden gewijzigd. (→Blz. 148)
BBuitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 60°C.
CVermogensmeter (→blz. 147)
Geeft het vermogen of het
regeneratieniveau van het
EV-systeem weer
DSnelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid weer
EKlok (→blz. 148)
FSchakelstandindicator (→blz. 218)
GSOC-meter (State Of Charge,
ladingstoestand)
Geeft de resterende lading van de
tractiebatterij weer.
HActieradius
Geeft de actieradius met de
resterende lading weer. ( →Blz. 218)
Als de airconditioning in werking is,
worden
en de actieradius met
ingeschakelde airconditioning
weergegeven.
IWeergave kilometerteller en dagteller
(→blz. 148)
De meeteenheden kunnen verschillen, afhankelijk van de bestemming van de auto.
3.1 Instrumentenpaneel
146

Page 149 of 610

Vermogensmeter
ALaadgebied
Laat de regeneratiestatus*1zien.
De geregenereerde energie wordt
gebruikt om het EV-batterijpakket
(tractiebatterij) te laden.
BPower-gebied
Geeft het vermogen
(acceleratievermogen) van het
EV-systeem weer tijdens het rijden.
CVoorbeeldweergave*2beperking
regeneratie*1
In de volgende situaties wordt
regeneratief remmen beperkt en de
reden voor de beperking wordt
weergegeven in het laadgebied.
• Als de tractiebatterij zo goed als volledig is geladen en dus niet kan
worden bijgeladen met
geregenereerde energie
• Als de temperatuur van de tractiebatterij extreem hoog of
extreem laag is
DVoorbeeldweergave*2beperking
vermogen
In de volgende situaties wordt het
vermogen beperkt en de reden voor
de beperking wordt weergegeven in
het power-gebied.
• Als de laadtoestand van de tractiebatterij laag is en de
tractiebatterij geen vermogen meer
kan leveren
• Als de temperatuur van de tractiebatterij extreem hoog of
extreem laag is
*1In deze context betekent “regeneratie”
het omzetten van bewegingsenergie in
elektrische energie.
*2Dit is een voorbeeldweergave. Deze kan
verschillen van de werkelijke reden van
de beperking die afhangt van de
voertuigconditie.
Weergave buitentemperatuur
• Onder de volgende omstandigheden wordt mogelijk niet de juiste
buitentemperatuur weergegeven of
duurt het langer voordat de weergave
wordt gewijzigd:– Wanneer de auto stilstaat of met lage snelheid rijdt (lager dan
25 km/h)
– Wanneer de buitentemperatuur plotseling verandert (bijvoorbeeld
bij het in- of uitrijden van een
garage of tunnel)
• Wanneer “--” wordt weergegeven, zit er mogelijk een storing in het
systeem. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Wanneer de buitentemperatuur ongeveer 3°C of lager is, gaat het
controlelampje
gedurende
10 seconden knipperen en blijft
daarna branden.
3.1 Instrumentenpaneel
147
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes

Page 150 of 610

LCD-scherm
→Blz. 150
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De meters en tellers kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur
via
op het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 502)
WAARSCHUWING!
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
Laat het interieur van de auto op
temperatuur komen alvorens het
informatiedisplay te gebruiken. Bij
extreem lage temperaturen kan het
informatiedisplay trager reageren en
worden wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
Wijzigen van de weergave van het
instrumentenpaneel
De weergave op het multi-
informatiedisplay kan worden gewisseld
tussen weergegeven en verborgen.
Weergave kilometerteller en dagteller
Onderwerpen die worden weergegeven
• Kilometerteller Geeft de totale afstand weer die met
de auto gereden is. • Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto
gereden is sinds de teller de laatste
keer op nul is gezet. Dagteller A en B
kunnen onafhankelijk van elkaar
worden gebruikt en verschillende
afstanden weergeven.
Wijzigen van de weergave op het display
De weergave verandert iedere keer dat op
de toets wordt gedrukt. Als de toets
ingedrukt wordt gehouden terwijl de
dagteller wordt weergegeven, wordt de
afgelegde afstand gereset.
Afstellen van de klok
De klokken van onderstaande onderdelen
kunnen worden ingesteld via het scherm
van het audiosysteem.
• Multi-informatiedisplay
• Scherm audiosysteem
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding voor het
multimediasysteem.
Als
wordt weergegeven wanneerwordt geselecteerd op het multi-
informatiedisplay, is er mogelijk een
storing aanwezig in het systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
3.1 Instrumentenpaneel
148

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 610 next >