TOYOTA BZ4X 2023 Instructieboekje (in Dutch)

Page 361 of 586

Werking stoelverwarming achter
(indien aanwezig)
De stoelverwarming achter wordt niet
geregeld door de ALL AUTO
(ECO)-regeling.
6.1.2 Automatische airconditioning
De uitstroomopeningen waaruit de lucht komt en de aanjagersnelheid worden
automatisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur.
Deze afbeeldingen hebben betrekking op een auto met linkse besturing.
De positie van toetsen kan iets afwijken bij auto's met rechtse besturing.
Bedieningspaneel airconditioning
AToets ALL AUTO (ECO) (→blz. 358)
BToets automatische modus
CToets OFF
DToets buitenlucht-/
recirculatiemodus
EToets A/C
FToets geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW)
GSchakelaar verwarming
ruitenwissers voor (indien aanwezig)
of schakelaar voorruitverwarming
(indien aanwezig)
HToets SYNC
IToets temperatuurregeling rechts
JToets luchtcirculatieregeling
KToets aanjagersnelheid
LToets temperatuurregeling links
MSchakelaar achterruit- en
buitenspiegelverwarming
NSchakelaar voorruitverwarming
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
359
6
Voorzieningen in het interieur

Page 362 of 586

Wijzigen van de ingestelde temperatuur
Druk op het bovenste deel van de
schakelaar voor de temperatuurregeling
om de temperatuur te verhogen en op het
onderste deel om de temperatuur te
verlagen.
Als A/C niet is ingedrukt, blaast het
systeem lucht met de
omgevingstemperatuur of verwarmde
lucht in het interieur.
Wijzigen van de instelling van de
aanjagersnelheid
Druk op het bovenste deel van de
schakelaar voor de aanjagersnelheid om
de aanjagersnelheid te verhogen en op
het onderste deel om de
aanjagersnelheid te verlagen.
Druk op de toets OFF om de aanjager uit
te schakelen.
Wijzigen van de luchtcirculatiemodus
Druk de schakelaar
luchtcirculatieregeling omhoog of
omlaag.
De modus verandert telkens wanneer de
schakelaar wordt ingedrukt als volgt:
1. Er stroomt lucht naar het
bovenlichaam.
2. Er stroomt lucht naar het
bovenlichaam en de voeten.3. Er stroomt lucht naar de voeten.
4. Er stroomt lucht naar de voeten en de
voorruitontwaseming is in werking.
Schakelen tussen buitenluchtmodus en
recirculatiemodus
Druk op de schakelaar
buitenlucht-/recirculatiemodus.
Iedere keer als er op deze schakelaar
wordt gedrukt, wordt er geschakeld
tussen buitenluchtmodus
(controlelampje brandt niet) en
recirculatiemodus (controlelampje
brandt).
In-/uitschakelen van de koel- en
ontvochtigingsfunctie
Druk op de toets A/C.
Wanneer de functie is ingeschakeld,
brandt het controlelampje in de toets
A/C.
Ontwasemen van de voorruit
De ontwaseming wordt gebruikt om de
voorruit en de zijruiten voor te
ontwasemen. Druk op de schakelaar voor
de voorruitontwaseming.
Zet, als de recirculatiemodus is
ingeschakeld, de schakelaar voor de
buitenlucht-/recirculatiemodus in de
buitenluchtmodus. (Mogelijk gaat dit
automatisch.) Verhoog de
aanjagersnelheid en de temperatuur om
de voorruit en zijruiten sneller te
ontwasemen.
Druk wanneer de voorruit is ontwasemd
nogmaals op de schakelaar voor de
voorruitontwaseming om terug te keren
naar de vorige modus.
Als de voorruitontwaseming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de schakelaar voorruitontwaseming.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
360

Page 363 of 586

Ontwasemen van de achterruit en
buitenspiegels
De achterruit- en
buitenspiegelverwarming worden
gebruikt om de achterruit te ontwasemen
en om regendruppels, dauw en ijs van de
buitenspiegels te verwijderen.
Druk op de schakelaar voor de achterruit-
en buitenspiegelverwarming.
De achterruit- en
buitenspiegelverwarming wordt na een
tijdje automatisch uitgeschakeld.
Voorruitverwarming (indien aanwezig)
Dit systeem wordt gebruikt om
ijsvorming op de voorruit en de
ruitenwissers te voorkomen.
Druk op de schakelaar
voorruitverwarming.
Het controlelampje
Agaat branden
wanneer de verwarming van de
ruitenwissers voor is ingeschakeld.
De voorruitverwarming wordt na een
tijdje automatisch uitgeschakeld.
Beslaan van de ruiten
• Wanneer de luchtvochtigheid in de
auto hoog is, zullen de ruiten
gemakkelijk beslaan. Als u A/C
selecteert, wordt de lucht die via de
uitstroomopeningen stroomt
ontvochtigd en wordt de voorruit
efficiënt ontwasemd.
• Als u A/C uitschakelt, zullen de ruiten
mogelijk sneller beslaan.• De ruiten zullen mogelijk beslaan als
de recirculatiemodus is ingeschakeld.
Bij het rijden op stoffige wegen
Sluit alle ruiten. Als er na het sluiten van
de ruiten nog altijd stof wordt
aangezogen, zet dan de
luchttoevoerregeling in de
buitenluchtmodus en schakel de
aanjager in.
Buitenlucht-/recirculatiemodus
• Het wordt aangeraden om de
recirculatiemodus tijdelijk in te
schakelen om te voorkomen dat er
vuile lucht wordt aangevoerd en om
de auto te helpen koelen wanneer het
buiten warm is.
• Mogelijk wordt de buitenluchtmodus/
recirculatiemodus automatisch
ingeschakeld afhankelijk van de
ingestelde temperatuur of de
temperatuur in de auto.
Wanneer de buitentemperatuur laag is
De ontvochtigingsfunctie werkt
mogelijk niet, ook niet als A/C wordt
geselecteerd.
Geuren ventilatie en airconditioning
• Zet de airconditioning in de
buitenluchtmodus om frisse lucht
binnen te laten.
• Tijdens het gebruik kunnen
verschillende geuren van binnen en
buiten de auto in het
airconditioningsysteem
terechtkomen. Dit kan tot gevolg
hebben dat de lucht die uit de
uitstroomopeningen komt niet lekker
ruikt.
• Voorkomen van onaangename
geuren:
– We raden u aan het
airconditioningsysteem in de
buitenluchtmodus te zetten voordat
u de motor uitschakelt.
– Mogelijk wordt het inschakelen van
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
361
6
Voorzieningen in het interieur

Page 364 of 586

de aanjager direct nadat de
airconditioning in de automatische
modus wordt ingeschakeld even
vertraagd.
Interieurfilter
→Blz. 426
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. werking van de
automatische modus van toets A/C)
kunnen worden gewijzigd. (Systemen
met mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 492)
WAARSCHUWING!
Voorkomen dat de voorruit beslaat
Gebruik de schakelaar voor de
voorruitontwaseming niet in
combinatie met koele lucht bij zeer
vochtig weer. Het verschil tussen de
buitentemperatuur en de temperatuur
van de voorruit zorgt ervoor dat de
buitenkant van de voorruit beslaat,
waardoor het zicht wordt belemmerd.
Voorkomen van brandwonden
• Raak het oppervlak van de
buitenspiegels niet aan, omdat dit
heet kan worden en brandwonden
kan veroorzaken.
• Auto's met voorruitverwarming: Raak
het onderste deel van de voorruit en
de gedeeltes bij de voorstijlen niet
aan wanneer de voorruitverwarming
is ingeschakeld.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat, als het EV-systeem is
uitgeschakeld, de airconditioning niet
langer ingeschakeld dan noodzakelijk.Gebruik van de automatische modus
1. Druk op de schakelaar voor de
automatische modus.
2. Wijzig de ingestelde temperatuur.
3. Druk op de toets OFF om de
procedure te beëindigen.
Als de instelling van de aanjagersnelheid
of de luchtcirculatiemodi worden
bediend, dooft het controlelampje van de
automatische modus. De automatische
modus blijft echter ingeschakeld voor de
andere functies dan die worden bediend.
Gebruik van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch
geregeld op basis van de gekozen
temperatuur en de omgevingscondities.
Direct na het indrukken van de schakelaar
voor de automatische modus kan de
aanjager even worden uitgeschakeld tot
er voldoende warme of koude lucht
voorhanden is.
Als gevolg van zonlicht kan er koude lucht
rondom het bovenlichaam worden
verspreid als de verwarming is
ingeschakeld.
Afzonderlijk instellen van de
temperatuur voor de bestuurder en
voor de voorpassagier (SYNC-modus)
Voer een van de volgende procedures uit
om de SYNC-modus in te schakelen:
• Druk op de schakelaar SYNC.
• Wijzig de ingestelde temperatuur aan
voorpassagierszijde.
Als de SYNC-modus is ingeschakeld,
gaat het controlelampje branden.
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen
Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en
luchthoeveelheid veranderen
overeenkomstig de geselecteerde
luchtcirculatiemodus.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
362

Page 365 of 586

Afstellen van de stand en de mate van
opening van de uitstroomopeningen
Voor
Richt de luchtstroom naar links of rechts,
boven of beneden
Draai de knop geheel naar de buitenzijde
om de uitstroomopening te sluiten.
Richt de luchtstroom naar links of rechts,
boven of beneden
Draai de knop geheel omlaag om de
uitstroomopening te sluiten.Achter
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. Draai de knop om de
uitstroomopening te openen of te
sluiten
WAARSCHUWING!
Voorkomen van onjuiste werking van
de voorruitverwarming
Plaats geen voorwerpen op het
dashboard die de uitstroomopeningen
kunnen bedekken. Anders raakt de
luchtstroom mogelijk geblokkeerd,
waardoor de voorruitverwarming de
voorruit niet kan ontwasemen.
Geconcentreerde luchtcirculatiemodus
voorstoel (S-FLOW-modus)
Deze functie regelt automatisch de
luchtcirculatie van de airconditioning,
zodat prioriteit wordt gegeven aan de
voorstoelen. Onnodig gebruik van de
airconditioning wordt onderdrukt, wat
zorgt voor een lager
elektriciteitsverbruik.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
363
6
Voorzieningen in het interieur

Page 366 of 586

De geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voor de voorstoel
werkt in de volgende situaties:
• Er worden geen passagiers
gesignaleerd op de achterstoelen
• De voorruitverwarming is niet in
werking
Wanneer de modus in werking is, brandt
.
Geconcentreerde luchtcirculatiemodus
voorstoel handmatig in-/uitschakelen
Wanneer de geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voor de voorstoel is
ingeschakeld, kan met de schakelaar
worden ingesteld of de lucht alleen naar
de voorstoelen moet stromen of naar alle
stoelen. Wanneer de modus handmatig
wordt bediend, stopt de automatische
regeling van de luchtcirculatie.
Druk op
op het bedieningspaneel van
de airco om de luchtcirculatie in te
stellen.
• Indicator brandt: luchtstroom alleen
naar de voorstoelen
• Indicator is uit: luchtstroom naar alle
stoelen.
Werking van de automatische
luchtcirculatie
• Voor het behoud van een comfortabel
interieur kan de luchtstroom, direct
nadat het EV-systeem is gestart en op
andere momenten, afhankelijk van de
buitentemperatuur, naar stoelen
zonder passagiers worden geleid.
• Als, nadat het EV-systeem is gestart,
passagiers in de auto van plaats
veranderen of in of uit de auto
stappen, kan het systeem de
aanwezigheid van passagiers niet
goed bepalen en werkt de
automatische regeling van de
luchtcirculatie niet.Handmatige regeling van de
luchtcirculatie
Zelfs wanneer de functie handmatig
wordt ingesteld om de luchtstroom
alleen naar de voorstoelen te leiden,
wordt mogelijk automatisch lucht naar
alle stoelen geleid wanneer een
achterstoel bezet is.
Terugkeren naar automatische
luchtcirculatie
1. Zet, wanneer de indicator uit is, het
contact UIT.
2. Wacht ten minste 60 minuten en zet
het contact AAN.
Voorruitontwaseming (indien
aanwezig)
Gebruik de voorruitverwarming om de
voorruit te ontdooien.
Gebruik deze toets om het systeem in en
uit te schakelen.
Als de voorruitverwarming is
ingeschakeld, gaat het controlelampje
Abranden.
De voorruitverwarming wordt na
4 minuten automatisch uitgeschakeld.
De voorruitverwarming werkt niet als de
buitentemperatuur 5°C of hoger is.
De voorruitverwarming kan worden
gebruikt wanneer
• Het contact AAN staat.
• Als de buitentemperatuur lager is dan
5°C (Als de buitentemperatuur 5°C of
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
364

Page 367 of 586

hoger is, brandt alleen het
controlelampje gedurende
5 seconden.)
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
• De functie werkt niet als het glas van
de voorruit heet is.
• De functie kan worden geactiveerd als
de airconditioning automatisch wordt
geactiveerd of als op de toets van de
voorruitontwaseming wordt gedrukt.
(In dat geval gaat het controlelampje
niet branden.)
• Bij een lage buitentemperatuur kan
het even duren tot de voorruit
ontdooid is.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van brandwonden
Raak de voorruit niet aan. Het glas kan
erg heet zijn en brandwonden
veroorzaken als de voorruitverwarming
is ingeschakeld.
6.1.3 Op afstand bedienbare
airconditioning
De op afstand bedienbare airconditioning
gebruikt de in de tractiebatterij
opgeslagen energie en maakt bediening
van de airconditioning via de
afstandsbediening mogelijk.
Als de op afstand bedienbare
airconditioning wordt gebruikt terwijl de
laadkabel is aangesloten op de auto,
wordt de afname van de lading in de
tractiebatterij onderdrukt, zodat u
elektriciteit vanaf een externe
voedingsbron kunt gebruiken.
Het laden wordt automatisch uitgevoerd
nadat de op afstand bedienbare
airconditioning is uitgeschakeld.
Voor het verlaten van de auto
Controleer de temperatuurinstelling van
de airconditioning. (→Blz. 360)De op afstand bedienbare airconditioning
werkt op basis van de
temperatuurinstelling van de
airconditioning.
Activeren van de op afstand bedienbare
airconditioning
Houd A/C op de afstandsbediening
ingedrukt om de op afstand bedienbare
airconditioning te bedienen.
Het systeem wordt uitgeschakeld
wanneer er een portier wordt geopend.
Druk tweemaal op A/C om het systeem
uit te schakelen.
Voorwaarden voor werking
Het systeem werkt alleen als aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
• Het contact staat UIT.
• Alle portieren zijn gesloten.
• De motorkap is gesloten.
Automatische uitschakeling van de op
afstand bedienbare airconditioning
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld onder de volgende
omstandigheden:
• Ongeveer 20 minuten na activering
• Als niet aan een van de voorwaarden
wordt voldaan
Het systeem wordt ook uitgeschakeld als
het laadniveau van de tractiebatterij
laag is.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
365
6
Voorzieningen in het interieur

Page 368 of 586

Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
In de volgende situaties start het
systeem mogelijk niet:
• Het laadniveau van de tractiebatterij
is laag
• Het EV-systeem is afgekoeld
(bijvoorbeeld omdat de auto langere
tijd stilstaat bij lage temperaturen)
Voorruitverwarming
Bij het ontwasemen van de voorruit met
de op afstand bedienbare
airconditioning, wordt de voorruit
mogelijk onvoldoende ontwasemd
doordat het vermogen meer wordt
beperkt dan bij de normale
aircowerking. Ook kan de buitenzijde
van de voorruit beslaan ten gevolge van
de buitentemperatuur, de vochtigheid of
de ingestelde aircotemperatuur.
Beveiligingsfunctie
Als het systeem in werking is, worden
ontgrendelde portieren automatisch
vergrendeld. De alarmknipperlichten
knipperen om aan te geven dat de
portieren zijn vergrendeld.
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
→Blz. 164
Terwijl de op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
• Afhankelijk van de bedrijfsconditie
van de op afstand bedienbare
airconditioning draait de elektrische
aanjager mogelijk en kan er geluid
hoorbaar zijn. Dit duidt echter niet op
een storing.
• De werking van de op afstand
bedienbare airconditioning wordt
mogelijk tijdelijk gestopt als andere
voorzieningen die elektriciteit
gebruiken (zoals de stoelverwarming,
verlichting, ruitenwissers voor)worden ingeschakeld of als het
laadniveau van de 12V-accu te laag
wordt.
• De koplampen, de ruitenwissers voor,
het instrumentenpaneel, enz. werken
niet.
• De inbraaksensor wordt automatisch
uitgeschakeld.
Leegraken batterij elektronische
sleutel
→Blz. 140
Als de batterij van de elektronische
sleutel geheel ontladen is
→Blz. 429
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instelling (bijv. bediening via A/C op
de afstandsbediening) kan worden
gewijzigd. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 492)
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen voor de op
afstand bedienbare airconditioning
• Gebruik het systeem niet als er
personen in de auto zitten. Zelfs als
het systeem in werking is, kan de
temperatuur in de auto hoog
oplopen of ver dalen als gevolg van
de werking van bepaalde functies,
zoals de automatische uitschakeling.
In de auto achtergelaten kinderen en
dieren kunnen worden bevangen
door de hitte of uitgedroogd of
onderkoeld raken met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
• Afhankelijk van de omgeving kunnen
de signalen van de toets op de
afstandsbediening verder reiken dan
verwacht. Let daarom goed op de
omgeving van de auto en druk alleen
op de toets als dit nodig is.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
366

Page 369 of 586

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Druk nooit op A/C als de motorkap
openstaat. De airconditioning kan
onbedoeld in werking treden,
waardoor voorwerpen in de
elektrische koelventilator kunnen
worden gezogen.
OPMERKING
Voorkomen dat de tractiebatterij door
verkeerde bediening ontladen raakt
Gebruik A/C alleen wanneer dit nodig is.
6.1.4 Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*/
stoelventilatoren*
*Indien aanwezig
• Stuurwielverwarming
Verwarmt het stuurwiel
• Stoelverwarming
Verwarmt de stoelbekleding
• Stoelventilatoren
Zorgen voor een goede ventilatie van
de stoelbekleding door lucht door de
stoelen te zuigen
WAARSCHUWING!
Voorkomen van lichte brandwonden
Wees voorzichtig wanneer iemand uit
onderstaande categorieën in contact
komt met het stuurwiel of de stoelen
wanneer de stuurwiel- of
stoelverwarming is ingeschakeld:
• Baby's, kleine kinderen, oudere
personen, zieken en gehandicapten
• Personen met een gevoelige huid
• Personen die oververmoeid zijn
• Personen die alcohol hebben
gedronken of personen die
rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegen
verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de
stoelverwarming en -ventilatoren
Plaats geen zware voorwerpen met een
ongelijkmatig oppervlak op de stoel en
leg geen scherpe voorwerpen (naalden,
punaises, enz.) op de stoel.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de functies niet wanneer het
EV-systeem niet is ingeschakeld.
Stuurwielverwarming
Schakelt de stuurwielverwarming in/uit
Elke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de werking als volgt.
Automatisch (brandt)→hoog
(2 segmenten branden)→laag
(1 segment brandt)→uit
De AUTO-indicator
Aen/of
niveau-indicator
Bbrandt wanneer de
functie is ingeschakeld.
De stuurwielverwarming kan worden
gebruikt wanneer
Het contact AAN staat.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
367
6
Voorzieningen in het interieur

Page 370 of 586

Stoelverwarming
Voor
Schakelt de stoelverwarming in/uit
Elke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de werking als volgt.
Automatisch (brandt)→hoog
(3 segmenten branden)→midden
(2 segmenten branden)→laag
(1 segment brandt)→uit
De AUTO-indicator
Aen/of
niveau-indicator
Bbrandt wanneer de
functie is ingeschakeld.
Achter (buitenste zitplaatsen achter)
Elke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de werking als volgt.
Hoog (3 segmenten branden)→midden
(2 segmenten branden)→laag
(1 segment brandt)→uit
Zet de schakelaar in de neutrale stand
wanneer de stoelverwarming niet wordt
gebruikt. Het controlelampje
Adooft.
De stoelverwarming kan worden
gebruikt als
Het contact AAN staat.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van oververhitting en
lichte brandwonden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de stoelverwarming:
• Bedek de stoel niet met een kleed of
kussen als de stoelverwarming in
gebruik is.
• Gebruik de stoelverwarming niet
langer dan noodzakelijk is.
Stoelventilatoren (voorstoelen)
Schakelt de stoelventilatoren in/uit
Elke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de werking als volgt.
Automatisch (brandt)→hoog
(3 segmenten branden)→midden
(2 segmenten branden)→laag
(1 segment brandt)→uit
De AUTO-indicator
Aen/of
niveau-indicator
Bbrandt wanneer de
functie is ingeschakeld.
De stoelventilatoren kunnen worden
gebruikt als
Het contact AAN staat.
Aan airconditioning gekoppelde
regelmodus
Wanneer het toerental van de
stoelventilator hoog is, wordt het
toerental hoger overeenkomstig de
aanjagersnelheid van de airconditioning.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
368

Page:   < prev 1-10 ... 321-330 331-340 341-350 351-360 361-370 371-380 381-390 391-400 401-410 ... 590 next >