TOYOTA C_HR HYBRID 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Page 451 of 810
4504-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E■
Omstandigheden waaronder de BSM -functie mogelijk niet goed werkt
● Onder de volgende omstandigheden signaleert de BSM-functie auto's mogelijk niet
correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is bedekt door modder, sneeuw of ijs of wanneer er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware regenval,
sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en een auto achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen uw auto en de auto die binnen het detectiegebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen uw auto en een andere auto verandert
• Wanneer een auto het detectiegebied binnenkomt met ongeveer dezelfde snel-
heid als uw auto
• Wanneer uw auto vanuit stilstand wegrijdt, blijft een auto in het detectiegebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zoals heuvels, dalingen
in de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolgende bochten of oneffen-
heden
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wanneer op de rand van een rijstrook wordt gereden en de auto op een aangrenzende rijstrook ver van uw auto vandaan is
• Wanneer een fietsendrager of een ander accessoire op de achterzijde van de auto is gemonteerd
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen uw auto en de auto die binnen het
detectiegebied komt
• Direct nadat het BSM-systeem is ingeschakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E.book Page 45 0 Wednesday, June 10, 2020 12:21 PM
Page 452 of 810
4514-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E●
Onder de volgende omstandigheden is de kans dat de BSM-functie onnodig een
auto en/of object signaleert groter:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de afstand tussen uw auto en een vangrail, muur, enz. die het detectie- gebied binnenkomt kort is
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zoals heuvels, dalingen
in de weg, enz.
• Wanneer de rijstroken smal zijn of wanneer op de rand van een rijstrook wordt gereden en een auto die op een andere dan de aangrenzende rijstroken rijdt het
detectiegebied binnenkomt
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolgende bochten of oneffen- heden
• Als de banden slippen of spinnen
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en een auto achter u
• Wanneer een fietsendrager of een ander accessoire op de achterzijde van de auto is gemonteerd
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E.book Page 45 1 Wednesday, June 10, 2020 12:21 PM
Page 453 of 810
4524-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E
Toyota Parking Assist-sensor∗
∗: Indien aanwezig
De afstand van uw auto tot objecten, zoals een muur, bij het fileparke-
ren en inparkeren in een garage wo rdt gemeten door sensoren en wordt
doorgegeven via het multi-informatie display en een zoemer. Controleer
bij gebruik van dit systeem ook altijd zelf de omgeving.
Soorten sensoren
Hoeksensoren voor
Binnenste sensoren voor
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter Zijsensoren voor
(indien aanwezig)
Zijsensoren achter
(indien aanwezig)
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E.book Page 45
2 Wednesday, June 10, 2020 12:21 PM
Page 454 of 810
4534-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E
Dit systeem kan worden ingeschakeld/uitgeschakeld via het multi-informatie-
display.Druk op < of > van de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel en
selecteer .
Druk op ∧ of ∨ van de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel,
selecteer en druk op om de gewenste instelling (aan/uit) te
selecteren.
Wanneer de Toyota Parking Assist-sensor wordt uitgeschakeld, gaat het contro-
lelampje Toyota Parking Assist-sensor OFF ( →blz. 159) branden.
Als de Toyota Parking Assist-sensor eenmaal is uitgeschakeld, blijft hij uit totdat
hij weer wordt ingeschakeld via het scherm van het multi-informatiedis-
play. (Het systeem wordt niet automatisch ingeschakeld, zelfs niet wanneer het
hybridesysteem opnieuw wordt gestart.)
Wanneer de sensoren een object, zoals een muur, signaleren, wordt er een
afbeelding weergegeven op het multi-informatiedisplay overeenkomstig de
positie van en de afstand tot het object.
● Multi-informatiedisplay
Signalering binnenste sensor voor
Signalering hoeksensoren voor
Signalering zijsensor voor
*
(indien aanwezig)
Signalering zijsensor achter
*
(indien aanwezig)
Signalering hoeksensoren achter
Signalering binnenste sensor ach-
ter
*: De displays van de zijsensoren worden niet weergegeven tot de gebieden aan de zijkant volledig zijn gescand.
Inschakelen/uitschakelen van het Toyota Parking Assist Sensor-sys-
teem
Display
1
2
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E.book Page 45 3 Wednesday, June 10, 2020 12:21 PM
Page 455 of 810
4544-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E
Wanneer er een object wordt gesignaleerd door een sensor, wordt de globale
afstand tot het object weergegeven op het multi-informatiedisplay. (Als de
afstand tot het object klein wordt, gaan de afstandssegmenten mogelijk knip-
peren.)
De displays van de werking van de zijsensor voor en zijsensor achter (indien
aanwezig) worden niet weergegeven tot de gebieden aan de zijkant volledig
zijn gescand.
■Hoeksensoren
De afstandsweergave en zoemer
Globale afstand tot objectMulti-informatiedisplayZoemer
60 cm - 45 cm Gemiddeld
45 cm - 30 cm Snel
30 cm - 15 cm Continu
Minder dan 15 cm Continu
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E.book Page 454 Wednesday, June 10, 2020 12:21 PM
Page 456 of 810
4554-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E■
Middelste sensoren
Globale afstand tot objectMulti-informatiedisplayZoemer
Voor: 100 - 60 cm
Achter: 150 - 60 cm Langzaam
60 cm - 45 cm Gemiddeld
45 cm - 30 cm Snel
30 cm - 15 cm Continu
Minder dan 15 cm Continu
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E.book Page 455 Wednesday, June 10, 2020 12:21 PM
Page 457 of 810
4564-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E■
Werking zoemer en af
stand tot een object
Een zoemer klinkt als de sensoren in werking zijn.
● De geluidssignalen volgen elkaar sneller op naarmate de auto dichter
bij het object komt. Als de auto het obstakel genaderd is tot ongeveer
30cm, klinkt de zoemer continu.
● Als er gelijktijdig 2 of meer objecten worden gesignaleerd, klinkt de zoe-
mer voor het dichtstbijzijnde object. Als een of meer objecten dichter bij
de auto komen dan ongeveer 30 cm, klinkt er een langdurig piepsignaal,
gevolgd door elkaar snel opvolgende piepsignalen.
● Functie automatisch dempen zoemer: Als, terwijl de zoemer klinkt, de
afstand tussen de auto en het gesignaleerde object niet kleiner wordt,
wordt de zoemer automatisch gedempt.
(Als de afstand tussen de auto en het object echter 30 cm of minder is,
werkt de functie niet.)
■Aanpassen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aangepast op het multi-informatiedisplay.
Het volume van de zoemers voor de Toyota Parking Assist-sensor en de
RCTA (indien aanwezig) wordt gelijktijdig aangepast.
Wijzig de instellingen met behulp van de bedieningstoetsen van het instr\
u-
mentenpaneel. ( →blz. 169)
Druk op < of > om te selecteren.
Druk op ∧ of ∨ om “Vehicle Settings” (voertuiginstellingen) te selecteren
en druk vervolgens op .
Druk op ∧ of ∨ om of te selecteren,
selecteer het volume en druk vervolgens op .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wijzigt het volume tussen 1, 2 en 3.
1
2
3
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E.book Page 45 6 Wednesday, June 10, 2020 12:21 PM
Page 458 of 810
4574-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E■
Dempen van het geluid van een zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt een toets MUTE weergegeven wan-
neer een object wordt gesignaleerd. Druk op om het geluid van de
zoemer te dempen.
Het volume van de zoemers voor de Toyota Parking Assist-sensor en de
RCTA (indien aanwezig) wordt gelijktijdig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dempen automatisch geannuleerd:
●
Als de stand van de selectiehendel wordt gewijzigd.
● Als de rijsnelheid hoger wordt dan een bepaalde snelheid.
● Als de actieve functie tijdelijk wordt geannuleerd.
● Als de actieve functie handmatig wordt uitgeschakeld.
● Het contact wordt UIT gezet.
Ongeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 60 cm
Ongeveer 60 cm (indien aanwezig)
• Het schema toont het detectiebereik van de sensoren. Houd er rekening
mee dat de sensoren geen objecten
kunnen signaleren die zich extreem
dicht bij de auto bevinden.
• Auto's met zijsensoren: Meer infor- matie m.b.t. de signalering van obsta-
kels aan de zijkanten. ( →blz. 458)
• Het bereik van de sensoren kan ver- schillend zijn, afhankelijk van bijvoor-
beeld de vorm van het object.
Auto's met zijsensoren: Het detectiebereik voor obstakels kan worden
gewijzigd. ( →blz. 778)
Detectiebereik van de sensoren
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E.book Page 45 7 Wednesday, June 10, 2020 12:21 PM
Page 459 of 810
4584-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E
■Het systeem kan worden geactiveerd wanneer
● Het contact AAN staat.
● De Toyota Parking Assist-sensor is ingeschakeld.
● De rijsnelheid lager is dan ongeveer 10 km/h.
● Een andere schakelstand dan P is geselecteerd.
● Auto's met zijsensoren: Het stuurwiel wordt ongeveer 90° of meer gedraaid
■ Detectie-informatie sensoren
Tijdens het gebruik kunnen zich de volgende situaties voordoen:
●De sensoren signaleren mogelijk alleen objecten die zich dicht bij de voor- of achter-
bumper bevinden.
● Afhankelijk van de vorm van het object en andere factoren kan de detectieafstand
korter worden of kan detectie niet mogelijk zijn.
● Obstakels worden mogelijk niet gesignaleerd als ze zich te dicht bij de sensor bevin-
den.
● Tussen het signaleren van een object en de weergave zit een kleine vertraging. Ook
als er met lage snelheid wordt gereden, bestaat de mogelijkheid dat het object bin-
nen het detectiegebied van de sensoren komt voordat het display wordt weergege-
ven en het waarschuwingssignaal hoorbaar is.
● Het kan moeilijk zijn om de zoemer te horen als het audiosysteem hard staat of als
de luchtcirculatie van de airconditioning veel geluid produceert.
● De zoemer is mogelijk moeilijk te horen doordat zoemers van andere systemen klin-
ken.
■ Waarschuwingsfuncti e obstakel (auto's met zijsensoren)
Wanneer een obstakel zich aan de zijkant van
de auto op het traject van de auto bevindt ter-
wijl de auto naar voren of achteren rijdt, infor-
meert deze functie de bestuurder m.b.v. het
display en de zoemer. Obstakel
Berekend traject auto
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E.book Page 45 8 Wednesday, June 10, 2020 12:21 PM
Page 460 of 810
4594-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E■
Signalering obst akels aan zijkanten (auto's met zijsensoren)
● Obstakels aan de zijkanten worden tijdens het rijden gesignaleerd door de zijkanten
te scannen met de zijsensoren. Herkende obstakels worden gedurende maximaal
ongeveer 2 minuten in het geheugen opgeslagen.
● Obstakels worden mogelijk niet aan de zijkanten gesignaleerd tot de scan is voltooid.
Nadat het contact AAN is gezet, wordt het scannen voltooid nadat er korte tijd met de
auto is gereden.
● Wanneer een obstakel, zoals een ander voertuig, een voetganger of een dier, door
de zijsensoren is gesignaleerd, blijft het systeem het obstakel mogelijk signaleren,
zelfs nadat het obstakel zich niet meer binnen het detectiegebied van de zijsensor
bevindt.
■ Omstandigheden waaronder de functie mogelijk niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving kunnen van invloed zijn op de capaciteit van de
sensor om objecten correct te signaleren. Specifieke situaties waarin dit voor kan
komen ziet u hieronder.
●De sensor is bedekt met vuil, sneeuw of ijs. (Het reinigen van de sensoren zal het
probleem oplossen.)
● De sensor is bevroren. (Het ontdooien van de sensor zal het probleem oplossen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het gebeuren dat er ten gevolge van een
bevroren sensor een abnormaal beeld te zien is op het display of dat objecten, zoals
een muur, niet worden gesignaleerd.
● Een sensor wordt ergens door afgedekt.
● Wanneer een sensor of de omgeving van een sensor zeer heet of koud is.
● De auto rijdt op een bijzonder hobbelige weg, op een helling, op grind of op gras.
● Er is veel omgevingslawaai rond de auto van claxons, motorfietsmotoren, luchtrem-
men van vrachtwagens of andere geluidsbronnen die ultrasone geluidsgolven produ-
ceren.
● Er is een andere auto uitgerust met Parking Assist-sensoren in de nabije omgeving.
● Een sensor is bedekt met een waterfilm of er is sprake van zware regenval.
● Als een sensor wordt geraakt door een grote hoeveelheid water, zoals bij het rijden
op een overstroomde weg.
● Als de auto sterk naar één kant helt.
● De auto nadert een hoge of gebogen stoeprand.
● Als het object zich te dicht bij de sensor bevindt.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10701E.book Page 45 9 Wednesday, June 10, 2020 12:21 PM