TOYOTA CAMRY 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Page 321 of 514
Achter
1Achteruitrijlichten (gloeilamp)
2Richtingaanwijzers achter (gloeilamp)
Lampen vervangen
Richtingaanwijzers voor (gloeilamp)
1. Draai de lamphouder linksom.
De vorm van de lamphouder is
mogelijk anders dan in de afbeelding
weergegeven, afhankelijk van de
bestemming van de auto.2. Verwijder de lamp.
3. Plaats een nieuwe lamp en vervolgens
de lamphouder in de lichtunit door de
lamphouder erin te steken en hem
rechtsom te draaien.
Achteruitrijlichten (gloeilamp)
1. Open de achterklep en verwijder de
clips.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
319
6
Onderhoud en verzorging
Page 322 of 514
2. Verwijder het kapje van de achterklep
gedeeltelijk.
3. Draai de lamphouder linksom.
4. Verwijder de lamp.5. Plaats een nieuwe lamp en vervolgens
de lamphouder in de lichtunit door de
lamphouder erin te steken en hem
rechtsom te draaien.
6. Plaats het kapje van de achterklep
terug met de clips.
Richtingaanwijzers achter (gloeilamp)
1. Open de achterklep en breng
beschermende tape aan op de
carrosserie rond de lichtunit.
Gebruik maskeringstape, enz. Gebruik
geen ducttape, aangezien dit
lijmresten kan achterlaten of de lak
kan beschadigen bij het verwijderen.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
320
Page 323 of 514
2. Verwijder de kap.
1Steek een
sleufkopschroevendraaier tussen de
afdekkap en de lichtunit en wrik de
afdekkap op verschillende plaatsen
open, zoals aangegeven in de
afbeelding, om de klauwen
(weergegeven met een stippellijn) los
te maken.
2Trek de afdekkap naar de
achterzijde van de auto om de
klauwen (weergegeven met een
stippellijn) los te maken en verwijder
de afdekkap.
Omwikkel het uiteinde van de
sleufkopschroevendraaier met een
doek of iets dergelijks om krassen te
voorkomen.3. Verwijder de 2 bouten.
4. Verwijder de lichtmodule.
1Plak een lang stuk
verpakkingstape op de lichtunit en
vouw het overtollige deel dubbel.
2Houd het dubbelgevouwen deel
beet en trek het naar achteren om de
lichtunit uit de auto te verwijderen.
5. Draai de lamphouder linksom.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
321
6
Onderhoud en verzorging
Page 324 of 514
6. Verwijder de lamp.
7. Plaats een nieuwe lamp en vervolgens
de lamphouder in de lichtunit door de
lamphouder erin te steken en hem
rechtsom te draaien.
8. Plaats de lichtunit.Breng de lipjes in lijn en druk de
lichtunit richting de voorzijde van de
auto om de module te plaatsen.
9. Plaats de 2 bouten.
10. Plaats de kap.
11. Verwijder de beschermende tape.
Vervangen van de volgende lampen
Laat de onderstaande lampen vervangen
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Koplampen
• Dagrijverlichting/parkeerlichten voor
• Richtingaanwijzers voor (led)
• Mistlampen voor
• Richtingaanwijzers opzij
• Achterlichten
• Contourlichten achter
• Remlichten
• Richtingaanwijzers achter (led)
• Achteruitrijlicht (led)
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
322
Page 325 of 514
• Mistachterlicht
• Derde remlicht
• Kentekenplaatverlichting
Ledlampen
Behalve de richtingaanwijzers voor
(gloeilamp), het achteruitrijlicht
(gloeilamp) en de richtingaanwijzers
achter (gloeilamp) zijn alle lampen
voorzien van een aantal leds. Laat een
defecte led vervangen door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Condensvorming aan de binnenzijde
van het lampglas
Het tijdelijk beslaan van de binnenzijde
van het koplampglas is normaal. Neem
in de volgende gevallen contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor meer informatie:
• Als er erg veel condens aan de
binnenzijde van het koplampglas zit.
• Als de binnenzijde van de koplamp nat
is en blijft.
WAARSCHUWING!
Lampen vervangen
• Schakel de verlichting uit. Wacht na
het uitschakelen van de verlichting
tot de lampen zijn afgekoeld. De
lampen kunnen erg heet worden en
brandwonden veroorzaken.
• Raak het glas van de lamp niet aan
met blote handen. Als u het glas van
de lamp toch moet vastpakken,
gebruik daarvoor dan een schone
droge doek om te voorkomen dat er
vocht of olie op de lamp komt. Als de
lamp een kras heeft of is gevallen,
kan deze defect raken of breken.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Zorg ervoor dat de lamp en de
borgclips goed vastzitten. Anders
kan de lamp door oververhitting
beschadigd raken, kan brand
ontstaan of kan water binnendringen
in de koplampunit. Hierdoor kunnen
de koplampen beschadigd raken en
kan condensvorming in de koplamp
optreden.
Voorkomen van schade en brand
Controleer of de lampen en borgclips
goed vastzitten.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
323
6
Onderhoud en verzorging
Page 326 of 514
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
324
Page 327 of 514
7.1 Belangrijke informatie.........326
7.1.1 Alarmknipperlichten........326
7.1.2 Als uw auto in geval van nood
tot stilstand moet worden
gebracht..............326
7.1.3 Als de auto onder water staat of het
water op de weg stijgt.......327
7.2 Stappen die genomen moeten worden in
noodgevallen..............327
7.2.1 Als uw auto moet worden
gesleept..............327
7.2.2 Als u denkt dat er iets mis is. . . .330
7.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingszoemer
klinkt...............331
7.2.4 Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven........338
7.2.5 Als uw auto een lekke band heeft
(auto's met een
bandenreparatieset)........342
7.2.6 Als uw auto een lekke band heeft
(auto's met een reservewiel). . . .353
7.2.7 Als het hybridesysteem niet kan
worden gestart..........363
7.2.8 Als de elektronische sleutel niet
goed werkt............364
7.2.9 Als de 12V-accu van de auto
ontladen is.............366
7.2.10 Als uw auto oververhit raakt . . .370
7.2.11 Als de auto vast komt
te zitten.............373
Bij problemen7
325
Page 328 of 514
7.1 Belangrijke informatie
7.1.1 Alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten worden gebruikt
om andere bestuurders te waarschuwen
wanneer de auto tot stilstand moet
worden gebracht, bijvoorbeeld bij pech.
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan knipperen.
Druk nogmaals op de schakelaar om ze
weer uit te schakelen.
Alarmknipperlichten
• Als de alarmknipperlichten gedurende
langere tijd worden gebruikt terwijl
het hybridesysteem niet in werking is
(terwijl het controlelampje READY
niet brandt) kan de 12V-accu
ontladen raken.
• Als een van de airbags wordt
geactiveerd of bij een harde aanrijding
van achteren worden de
alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld. De alarmknipperlichten
worden na ongeveer 20 minuten
automatisch uitgeschakeld. Druk
tweemaal op de schakelaar om de
alarmknipperlichten handmatig uit te
schakelen.
(De alarmknipperlichten worden
mogelijk niet automatisch
ingeschakeld, afhankelijk van de
kracht en de omstandigheden van de
aanrijding.)
7.1.2 Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet worden
gebracht
Breng de auto alleen in noodgevallen,
bijvoorbeeld wanneer de auto niet op de
normale manier stilgezet kan worden, als
volgt tot stilstand:
1. Trap het rempedaal met beide voeten
stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer
kracht nodig om de auto tot stilstand te
brengen.
2. Zet de selectiehendel in stand N.
Als de selectiehendel in stand N staat
3. Zet na het afremmen de auto stil op
een veilige plaats langs de weg.
4. Schakel het hybridesysteem uit.
Als de selectiehendel niet in stand N kan
worden gezet
3. Blijf het rempedaal met beide voeten
intrappen om de rijsnelheid van de auto
zo veel mogelijk af te remmen.
4. Om het hybridesysteem uit te
schakelen, houdt u de startknop langer
dan 2 seconden ingedrukt of drukt u deze
driemaal of vaker kort na elkaar in.
5. Breng de auto op een veilige plaats
langs de weg tot stilstand.
7.1 Belangrijke informatie
326
Page 329 of 514
WAARSCHUWING!
Als het hybridesysteem tijdens het
rijden uitgeschakeld moet worden
De stuurbekrachtiging zal niet meer
werken, waardoor het verdraaien van
het stuurwiel zwaarder gaat. Minder zo
veel mogelijk vaart voordat u het
hybridesysteem uitschakelt.
7.1.3 Als de auto onder water
staat of het water op de weg
stijgt
Deze auto is niet ontworpen om te
kunnen rijden op wegen die diep onder
water staan. Rijd niet op wegen die
mogelijk onder water staan of waar het
water kan stijgen. Het is gevaarlijk om in
de auto te blijven als wordt verwacht dat
de auto mogelijk onder water komt te
staan of door het water kan worden
meegevoerd. Blijf kalm en volg
onderstaande instructies op.
• Als het portier geopend kan worden,
open het dan en verlaat de auto.
• Als het portier niet kan worden
geopend, open dan de ruit met de
schakelaar voor de ruitbediening en
zorg voor een ontsnappingsroute.
• Als de ruit kan worden geopend,
verlaat de auto dan via de ruit.
• Als het portier of de ruit niet kan
worden geopend als gevolg van het
stijgende water, blijf dan kalm en
wacht tot het waterniveau in de auto
stijgt tot het punt waarop de
waterdruk in de auto gelijk is aan de
waterdruk buiten de auto. Open
vervolgens het portier nadat u hebt
gewacht tot het stijgende water de
auto binnenkomt en verlaat de auto.
Wanneer het waterniveau buiten de
auto boven de halve hoogte van het
portier komt, kan het portier door de
waterdruk niet van binnenuit worden
geopend.Het waterniveau komt boven de vloer
Wanneer het waterniveau hoger komt
dan de vloer en er tijd is verstreken,
raakt de elektrische uitrusting
beschadigd, werken de elektrisch
bedienbare ruiten niet, stoppen de
motor en elektromotor en kan de auto
mogelijk niet meer in beweging komen.
Gebruik van een noodhamer
*
De voorruit is bij deze auto gemaakt van
gelaagd glas.
Gelaagd glas kan niet worden gebroken
met behulp van een noodhamer
*.
De ruiten zijn bij deze auto gemaakt van
gehard glas.
*: Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor meer informatie over
een noodhamer.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Rijd niet op wegen die mogelijk onder
water staan of waar het water kan
stijgen. Anders kan de auto beschadigd
raken en niet meer rijden. Daarnaast
kan de auto onder water komen te
staan en door het water worden
weggevoerd, wat dodelijk kan zijn.
7.2 Stappen die genomen
moeten worden in
noodgevallen
7.2.1 Als uw auto moet worden
gesleept
Als uw auto moet worden gesleept,
adviseren wij u dat te laten doen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
7.1 Belangrijke informatie
327
7
Bij problemen
Page 330 of 514
of professioneel bergingsbedrijf, en
daarbij gebruik te maken van een
lepelwagen of een autoambulance.
Gebruik een stevige sleepkabel en neem
de wettelijke voorschriften in acht.
Als uw auto met een lepelwagen aan de
voorzijde wordt gesleept, moeten de
achterwielen van de auto en de assen in
goede conditie verkeren. (→Blz. 328,
blz. 329)
Gebruik een dolly of een autoambulance
als dit niet het geval is.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bij het slepen van de auto
Zorg ervoor dat de auto wordt vervoerd
met de voorwielen of met alle vier de
wielen van de grond. Als de voorwielen
tijdens het slepen de grond raken,
kunnen de aandrijflijn en de
bijbehorende onderdelen beschadigd
raken of kan door de werking van de
motor opgewekte energie brand
veroorzaken afhankelijk van de aard
van de schade of storing.
Tijdens het slepen
Wanneer u bij het slepen kabels of
kettingen gebruikt, vermijd dan
plotseling optrekken, enz. waardoor er
extreme krachten op het sleepoog en
de sleepkabel of -ketting worden
uitgeoefend. Het sleepoog en de kabel
WAARSCHUWING!(Vervolg)
of ketting kunnen beschadigd raken en
afgebroken stukken kunnen personen
raken en ernstige schade veroorzaken.
Plaatsen van de sleepogen op de auto
Controleer of de sleepogen goed
vastzitten.
Als dat niet het geval is, dan kunnen de
sleepogen bij het slepen losraken.
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto bij het slepen met een lepelwagen
Let erop dat de andere zijde van de auto
dan die op de lepel staat voldoende
bodemvrijheid heeft. Als er
onvoldoende speling aanwezig is, kan de
auto tijdens het slepen beschadigd
raken.
Voorkomen van beschadigingen aan
de auto bij het slepen met een
takelwagen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
noch aan de voorzijde, noch aan de
achterzijde.
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto tijdens slepen in een noodgeval
Maak de kabel of de ketting niet vast aan
onderdelen van de wielophanging.
Omstandigheden waaronder u vóór het
slepen contact dient op te nemen met
de dealer
Het volgende kan duiden op een
probleem in de transmissie. Neem vóór
het slepen contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige of een
professioneel bergingsbedrijf.
• De waarschuwingsmelding voor het
hybridesysteem wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de
auto komt niet in beweging.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
328