TOYOTA CAMRY 2023 Instructieboekje (in Dutch)

Page 331 of 514

• Het waarschuwingslampje van het
hybridesysteem gaat branden en de
auto beweegt niet.
• De auto maakt een abnormaal geluid.
Slepen met een lepelwagen
Aan de voorzijde
Deactiveer de parkeerrem.
Schakel de automatische modus uit.
(→Blz. 150)
Aan de achterzijde
Gebruik een dolly onder de voorwielen.OPMERKING
Slepen met een takelwagen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
om beschadiging van de carrosserie te
voorkomen.
Vervoeren op een autoambulance
Gebruik bij vervoer van de auto op een
autoambulance bandengordels.
Raadpleeg de handleiding van de
autoambulance om de wielen op de juiste
wijze met de gordels vast te zetten.
Activeer de parkeerrem en zet het
contact UIT om tijdens het vervoer
beweging van de auto zoveel mogelijk te
voorkomen.
Slepen in een noodgeval
Als er geen autoambulance beschikbaar
is, mag de auto in geval van nood tijdelijk
worden gesleept door gebruik te maken
van sleepkabels of -kettingen die u aan
de sleepogen vastmaakt. Uw auto mag op
deze manier alleen op een verharde weg
en met lage snelheid (lager dan 30 km/h)
over een korte afstand worden gesleept.
Er moet een bestuurder in de auto zitten
om te sturen en te remmen. Ook dienen
de wielen, de assen, de aandrijflijn, de
stuurinrichting en de remmen in een
goede conditie te zijn.
Procedure bij slepen in een noodgeval
Uw auto moet zijn voorzien van het
sleepoog om door een andere auto te
kunnen worden gesleept. Plaats het
sleepoog aan de hand van de
onderstaande procedure.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
329
7
Bij problemen

Page 332 of 514

1. Verwijder de wielmoersleutel en het
sleepoog. (→Blz. 344, blz. 354)
2. Verwijder het afdekkapje van het
sleepoog met een
sleufkopschroevendraaier.
Plaats om de carrosserie te
beschermen een doek tussen de
schroevendraaier en de carrosserie,
zoals aangegeven in de afbeelding.
3. Plaats het sleepoog in de opening en
draai het zo ver mogelijk met de hand
vast.4. Draai het sleepoog stevig vast met
behulp van een wielmoersleutel of
een stevige metalen stang.
5. Maak de kabel of de ketting goed vast
aan het sleepoog.
Pas op dat u de carrosserie niet
beschadigt.
6. Stap in de weg te slepen auto en start
het hybridesysteem.
Als het hybridesysteem niet start, zet
dan het contact AAN.
7. Zet de selectiehendel in stand N en
deactiveer de parkeerrem.
Schakel de automatische modus uit.
Als de selectiehendel niet in een
andere stand kan worden gezet:
→blz. 147
Tijdens het slepen
Als het hybridesysteem is uitgeschakeld,
werken de rem- en stuurbekrachtiging
niet. Hierdoor zullen het remmen en
sturen veel zwaarder gaan dan normaal.
Wielmoersleutel
De wielmoersleutel bevindt zich in de
bagageruimte. (→Blz. 344, blz. 354)
7.2.2 Als u denkt dat er iets mis
is
Als u een van de volgende verschijnselen
opmerkt, moet uw auto mogelijk worden
afgesteld of gerepareerd. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Zichtbare symptomen
• Sporen van lekkage onder de auto. (Na
gebruik van de airconditioning is
waterlekkage normaal.)
• Banden die er te zacht uit zien of die
ongelijkmatig versleten zijn
• De naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter staat
voortdurend hoger dan normaal
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
330

Page 333 of 514

Hoorbare symptomen
• Abnormale uitlaatgeluiden
• Overmatig piepende banden bij het
nemen van een bocht
• Vreemde geluiden die gerelateerd zijn
aan de wielophanging
• Pingelende of andere abnormale
geluiden van het hybridesysteemMerkbare symptomen
• De motor hapert, stottert of draait
onregelmatig
• Een merkbaar verlies aan trekkracht
• De auto trekt tijdens het remmen
sterk naar één kant
• De auto trekt sterk naar één kant,
terwijl u rechtuitrijdt op een vlakke
weg
• Teruglopende remwerking, sponzig
gevoel in het rempedaal, een
rempedaal dat bijna tot op de vloer
kan worden ingetrapt
7.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingszoemer klinkt
Voer op rustige wijze onderstaande handelingen uit als een van de waarschuwingslampjes
gaat branden of knipperen. Als een van de lampjes gaat branden of knipperen en daarna
weer uitgaat, is er niet noodzakelijkerwijs een defect in het systeem aanwezig. Als deze
situatie echter blijft voortduren, laat dan uw auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Overzicht waarschuwingslampjes en waarschuwingszoemers
Waarschuwings-
lampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen
(Rood)Waarschuwingslampje remsysteem
Geeft het volgende aan:
■Het remvloeistofniveau is te laag; of
■Er zit een storing in het remsysteem
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Doorrijden met de
auto kan gevaarlijk zijn.
(Geel)Waarschuwingslampje remsysteem
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het regeneratieve remsysteem;
■Het elektronisch geregelde remsysteem; of
■De elektrisch bedienbare parkeerrem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
331
7
Bij problemen

Page 334 of 514

Waarschuwings-
lampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen
Motorcontrolelampje
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het hybridesysteem;
■Het elektronische motorregelsysteem; of
■De elektronische smoorklepregeling
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje SRS
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het SRS-airbagsysteem; of
■Het gordelspannersysteem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje ABS
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het ABS; of
■Het Brake Assist-systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) onjuiste bedie-
ning pedaal*1
Wanneer er een zoemer klinkt:
■Het Brake Override-systeem is defect
■De wegrijregeling is defect
■De wegrijregeling is in werking
■De Parking Support Brake is in werking (indien aanwezig)
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Het Brake Override-systeem is in werking.
Laat het gaspedaal los en trap het rempedaal in.
(Knippert)Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) parkeerrem
*2
Mogelijk is de parkeerrem niet volledig geactiveerd of gedeactiveerd
Bedien de parkeerrem nogmaals.
Dit lampje gaat branden als de parkeerrem niet gedeactiveerd is. Als
het lampje uitgaat nadat de parkeerrem gedeactiveerd is, werkt het
systeem normaal.
(Knippert)Controlelampje Brake Hold-systeem in werking
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Brake Hold-systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren ge-
kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
332

Page 335 of 514

Waarschuwings-
lampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen
(Rood/geel)Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) elektrische
stuurbekrachtiging
Geeft aan dat er een storing is in de elektrische stuurbekrachtiging
(EPS)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren ge-
kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
(Geel)Controlelampje (waarschuwingszoemer) LTA
*1
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de LTA (Lane Tracing
Assist)
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 191)
(Knippert of brandt)Waarschuwingslampje PCS
Wanneer er gelijktijdig een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PCS (Pre-Crash
Safety-systeem).
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren ge-
kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) is tijdelijk niet beschikbaar,
corrigerende maatregelen kunnen noodzakelijk zijn.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 168)
Als het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) of de VSC (Vehicle Stability
Control-systeem) wordt uitgeschakeld, gaat het waarschuwings-
lampje PCS branden.
Blz. 182
(indien aanwezig)
(brandt)Controlelampje PKSB OFF
Wanneer er een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Parking Support
Brake-systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren ge-
kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, doordat
een sensor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
Verwijder het vuil, enz.
(indien aanwezig)
(brandt)Controlelampje Toyota Parking Assist-sensor OFF
*1
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Toyota Parking Assist-
sensor
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren ge-
kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, doordat
een sensor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
Verwijder het vuil, enz.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
333
7
Bij problemen

Page 336 of 514

Waarschuwings-
lampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen
(indien aanwezig)
(Knippert)Controlelampje RCD OFF
*1
Wanneer er een zoemer klinkt: Geeft aan dat er een storing aanwe-
zig is in de RCD-functie (Rear Camera Detection)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren ge-
kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt: Geeft aan dat de functie tijdelijk
niet kan worden gebruikt doordat de camera vuil is, enz.
Verwijder het vuil, enz.
Controlelampje Traction Control
Geeft aan dat er een storing is in:
■De VSC (Vehicle Stability Control);
■De TRC (Traction Control);
■Het ABS; of
■De Hill Start Assist Control
Het lampje gaat knipperen wanneer het ABS, VSC- of TRC-systeem
in werking is.
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje laag brandstofniveau
Geeft aan dat de resterende hoeveelheid brandstof ongeveer
6,7 liter of minder is
Vul de brandstoftank.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) bestuurders- en voor-
passagiersgordel*3
Waarschuwt de bestuurder en/of voorpassagier dat de veiligheids-
gordel vastgemaakt dient te worden.
Doe de veiligheidsgordel om.
Als er iemand op de voorpassagiersstoel zit, moet ook de veilig-
heidsgordel voor de voorpassagier worden vastgemaakt, zodat
het waarschuwingslampje (de waarschuwingszoemer) uitgaat.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) achterpassagiersgor-
del*4
Waarschuwt de achterpassagiers om de veiligheidsgordel om te
doen.
Doe de veiligheidsgordel om.
Centraal waarschuwingslampje
Een zoemer klinkt en het waarschuwingslampje gaat branden en
knippert om aan te geven dat het centrale waarschuwingssysteem
een storing heeft gesignaleerd.
Blz. 338
Waarschuwingslampje lage bandenspanning
Geeft het volgende aan:
■Lage bandenspanning als gevolg van lekke band;
■Lage bandenspanning als gevolg van natuurlijke oorzaak of
■Storing in bandenspanningswaarschuwingssysteem
Breng de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats tot stilstand.
Oplossing (→blz. 335)
*1: Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
334

Page 337 of 514

*2: Waarschuwingszoemer geactiveerde parkeerrem
Er klinkt een zoemer als de auto met een snelheid van ongeveer 5 km/h of meer rijdt.
*3: Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel bestuurder en voorpassagier:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de bestuurder en de
voorpassagier eraan de veiligheidsgordel om te doen. Als de veiligheidsgordel wordt
losgemaakt klinkt de zoemer gedurende een bepaalde tijd met tussenpozen wanneer de
auto een bepaalde snelheid heeft bereikt.
*4: Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel achterpassagiers:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de achterpassagiers eraan
de veiligheidsgordel om te doen. Als de veiligheidsgordel wordt losgemaakt klinkt de
zoemer gedurende een bepaalde tijd met tussenpozen wanneer de veiligheidsgordel is
vastgemaakt en losgemaakt en de auto een bepaalde snelheid heeft bereikt.
Detectiesensor voorpassagier,
controlelampje veiligheidsgordel en
waarschuwingszoemer
• Als er bagage wordt geplaatst op de
passagiersstoel kan de detectiesensor
het controlelampje laten knipperen en
de waarschuwingszoemer laten
klinken, ook al zit er niemand op de
passagiersstoel.
• Als er op de stoel een kussen wordt
geplaatst, werkt de sensor wellicht
niet goed, waardoor ook het
waarschuwingslampje niet goed
werkt.
Als het motorcontrolelampje tijdens
het rijden gaat branden
Het motorcontrolelampje gaat branden
als de brandstoftank volledig leeg raakt.
Vul de brandstoftank onmiddellijk als
deze leeg is. Het motorcontrolelampje
gaat na enkele ritten weer uit.
Neem zo snel mogelijk contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als het motorcontrolelampje
niet uitgaat.
Waarschuwingslampje
(waarschuwingszoemer) elektrische
stuurbekrachtiging
Als de spanning van de 12V-accu laag is
of tijdelijk daalt, kan het
waarschuwingslampje van deelektrische stuurbekrachtiging gaan
branden en kan er een
waarschuwingszoemer klinken.
Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
Controleer het uiterlijk van de banden
om na te gaan of er een band lek is.
Als een band lek is:→blz. 342, blz. 353
Als geen van de banden lek is: Zet het
contact UIT en vervolgens AAN.
Controleer of het waarschuwingslampje
lage bandenspanning gaat branden of
knipperen.
Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
1. Controleer de bandenspanning voor
iedere band nadat de banden
voldoende zijn afgekoeld en breng de
banden op de voorgeschreven
spanning.
2. Als het waarschuwingslampje zelfs na
enkele minuten niet uitgaat,
controleer dan of de bandenspanning
voor iedere band in orde is en voer de
initialisatie uit. (→Blz. 300)
Laat de auto direct nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
als het waarschuwingslampje enkele
minuten na de initialisatie niet uitgaat.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
335
7
Bij problemen

Page 338 of 514

Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gedurende 1 minuut
knippert en vervolgens blijft branden
Er kan een storing aanwezig zijn in het
bandenspanningswaarschuwingssysteem.
Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat mogelijk branden
door een natuurlijke oorzaak
Het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat mogelijk branden
door een natuurlijke oorzaak, zoals het
onvermijdelijke spanningsverlies dat op
den duur optreedt of een veranderde
bandenspanning die veroorzaakt wordt
door temperatuurveranderingen. In dat
geval zal het waarschuwingslampje na
een paar minuten uitgaan als de banden
weer op de juiste spanning gebracht zijn.
Als een wiel is vervangen door een
reservewiel
Auto's met compact reservewiel: Het
compacte reservewiel is niet voorzien van
een bandenspanningssensor en -zender.
Bij een lekke band zal het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning niet uitgaan, ook al is
het wiel met de lekke band vervangen
door het reservewiel. Vervang het
reservewiel door het wiel met de
gerepareerde band en breng de band op
de juiste spanning. Het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning zal na een paar minuten
uitgaan.
Auto's met volwaardig reservewiel: Ook
het volwaardige reservewiel is voorzien
van een bandenspanningssensor en
-zender. Als de bandenspanning van het
reservewiel te laag is, zal het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaan branden. Bij een
lekke band zal het waarschuwingslampje
lage bandenspanning niet uitgaan, ook alis het wiel met de lekke band vervangen
door het reservewiel. Vervang het
reservewiel door het wiel met de
gerepareerde band en breng de band op
de juiste spanning. Het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning zal na een paar minuten
uitgaan.
Omstandigheden waaronder het
bandenspanningswaarschuwings-
systeem mogelijk niet juist werkt
→Blz. 302
Waarschuwingszoemer
De zoemer is in sommige gevallen niet
hoorbaar, zoals in een luidruchtige
omgeving of wanneer het volume van de
audio hoog staat.
WAARSCHUWING!
Als de waarschuwingslampjes van het
ABS en het remsysteem blijven
branden
Breng de auto onmiddellijk op een
veilige plaats tot stilstand en neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. De auto kan tijdens het
remmen extreem onstabiel worden en
het ABS-systeem treedt mogelijk niet
in werking. Dit kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
WAARSCHUWING!
Als het waarschuwingslampje
elektrische stuurbekrachtiging gaat
branden
Als het lampje geel gaat branden, wordt
de stuurbekrachtiging beperkt. Als het
lampje rood gaat branden, werkt de
stuurbekrachtiging niet meer en gaat
het draaien van het stuurwiel zeer
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
336

Page 339 of 514

WAARSCHUWING!(Vervolg)
zwaar. Als het stuurwiel zwaarder werkt
dan gebruikelijk, houd het dan stevig
vast en oefen meer kracht uit.
Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen. Dit kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
• Zet de auto zo snel mogelijk stil op
een veilige plaats. Breng de banden
meteen op spanning.
• Auto's met een compact reservewiel
of een volwaardig reservewiel: Als,
nadat de banden op spanning zijn
gebracht, het waarschuwingslampje
opnieuw gaat branden, kan dit erop
duiden dat er een band lek is.
Controleer de banden. Vervang het
wiel met de lekke band door het
reservewiel en laat de band
repareren door de dichtstbijzijnde
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Auto's met bandenreparatieset: Als,
nadat de banden op spanning zijn
gebracht, het waarschuwingslampje
lage bandenspanning opnieuw gaat
branden, kan dit erop duiden dat er
een band lek is. Controleer de
banden. Repareer een lekke band
met de bandenreparatieset.
• Vermijd plotselinge
stuurbewegingen en hard remmen.
De banden kunnen beschadigd
raken, waardoor u de controle over
het stuurwiel of de remmen kunt
verliezen.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Als u een klapband krijgt of als er
plotseling een lek ontstaat
Het kan zijn dat het banden-
spanningswaarschuwingssysteem niet
meteen in werking treedt.
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem goed
werkt
Monteer geen banden met verschillende
specificaties of van verschillende
merken, anders werkt het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
mogelijk niet goed.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
337
7
Bij problemen

Page 340 of 514

7.2.4 Als er een waarschuwingsmelding wordt weergegeven
Het multi-informatiedisplay waarschuwt
bij systeemstoringen en onjuist
uitgevoerde handelingen, of geeft
meldingen over noodzakelijk onderhoud
weer. Voer de juiste herstelprocedure uit
wanneer er een melding verschijnt.
1Centraal waarschuwingslampje
Het centrale waarschuwingslampje
gaat ook branden of knipperen om
aan te geven dat er op dat moment
een melding wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
2Multi-informatiedisplay
3Oplossing
Volg de instructies van de melding op
het multi-informatiedisplay op.
Als een van de waarschuwingsmeldingen
weer wordt weergegeven na het
uitvoeren van de juiste handelingen,
neem dan contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Meldingen en waarschuwingen
De waarschuwingslampjes en waarschuwingszoemers werken afhankelijk van de soort
melding. Als de melding aangeeft dat controle door een dealer noodzakelijk is, laat de auto
dan onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwings-
lampje systeemWaarschuwings-
zoemer*Waarschuwing
Gaat branden — KlinktDuidt op een belangrijke situatie,
bijvoorbeeld wanneer een rijsys-
teem defect is of wanneer er ge-
vaar ontstaat wanneer de herstel-
procedure niet wordt uitgevoerd
—Gaat branden of
knipperenKlinktDuidt op een belangrijke situatie,
bijvoorbeeld wanneer de syste-
men die worden aangegeven op
het multi-informatiedisplay
defect zijn.
Knippert — KlinktGeeft een bepaalde situatie aan,
bijvoorbeeld wanneer er schade
aan de auto is, of wanneer er
gevaar bestaat
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
338

Page:   < prev 1-10 ... 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 361-370 371-380 ... 520 next >