TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2022 Instructieboekje (in Dutch)

Page 141 of 758

139
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
■Energiebesparende functie voor de bat-
terij van de elektronische sleutel
Wanneer de energiebespaarmodus is inge-
schakeld, loopt de batterij veel minder snel
leeg omdat de ontvangst van radiogolven
door de elektronische sleutel wordt gestopt.
Druk twee keer in terwijl u ingedrukt
houdt. Ga na of het controlelampje van de
elektronische sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop kan
niet worden gebruikt als de energiebespaar-
modus is ingeschakeld. Druk op een van de
toetsen van de elektronische sleutel om de
functie te annuleren.
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven. In de
volgende situaties wordt de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de auto
mogelijk beïnvloed, waardoor het Smart
entry-systeem met startknop, de afstandsbe-
diening en de startblokkering niet goed wer-
ken. (Oplossingen: Blz. 555)
●Wanneer de batterij van de elektronische
sleutel leeg is
●In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of elektromag-
netische velden aanwezig zijn
●Als u een draagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
●Wanneer de elektronische sleutel tegen
een van de volgende metalen voorwerpen
wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er andere sleutels met afstandsbedie-
ning (die radiogolven uitzenden) in de
buurt gebruikt worden
●Als u de elektronische sleutel bij u draagt
samen met de volgende apparaten die
radiogolven uitzenden
• De elektronische sleutel of een afstands-
bediening van een andere auto die radio-
golven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen voor-
werpen aan de achterruit zijn bevestigd
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektronische
apparaten wordt gehouden
●Wanneer de auto op een parkeerplaats
voor betaald parkeren staat waar radiogol-
ven worden verzonden
Vergrendel/ontgrendel de portieren op een
van de volgende manieren als de portieren
niet vergrendeld/ontgrendeld kunnen worden
met het Smart entry-systeem met startknop:
●Houd de elektronische sleutel dicht bij een
van de voorportiergrepen en activeer de
instapfunctie.
●Bedien de afstandsbediening.
Gebruik de mechanische sleutel als de por-
tieren niet kunnen worden vergrendeld/ont-
grendeld met de bovenstaande methoden.
(Blz. 556)
Raadpleeg Blz. 556 als de motor niet kan
worden gestart met het Smart entry-systeem
met startknop.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 139 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM

Page 142 of 758

1403-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgende gevallen mogelijk
niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel ligt op het dash-
board, de bagageafdekking of de vloer, of
in een portiervak of het dashboardkastje
als de motor wordt gestart of de stand van
de startknop wordt gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt door de antenne moge-
lijk waargenomen dat de sleutel zich buiten
de auto bevindt en kunnen de portieren
worden vergrendeld vanaf de buitenzijde,
waardoor de elektronische sleutel moge-
lijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon
worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan de motor mogelijk
gestart worden als de elektronische sleutel
zich in de buurt van de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
(Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogelijk niet
vergrendeld of ontgrendeld.
●Sommige uitvoeringen: Wanneer de ver-
grendelactie is uitgevoerd met de vergren-
delsensor, worden maximaal tweemaal
achter elkaar identificatiesignalen getoond.
Vervolgens worden geen identificatiesigna-
len gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en ontgren-
deld. Volg in dat geval de correctieproce-
dure hieronder bij het wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een
afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de
elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. (Blz. 139)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
●Het plotseling bedienen van de handgreep
of het bedienen van de handgreep direct
nadat u het effectieve bereik bent binnen-
gestapt, kan ontgrendeling van de portie-
ren belemmeren. Raak de ontgrendelsen-
sor van het portier aan en controleer of de
portieren worden ontgrendeld voordat u
opnieuw aan de portiergreep trekt.
●Als er zich een andere elektronische sleu-
tel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de
portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 140 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM

Page 143 of 758

141
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
■Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voorko-
men, de elektronische sleutel niet binnen
een afstand van 2 m van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop
kan vooraf worden uitgeschakeld.
(Blz. 577)
●Het inschakelen van de energiebespaar-
modus van de elektronische sleutel helpt
te voorkomen dat de sleutelbatterij leeg-
raakt. (Blz. 139)
■Voor een juiste bediening van het sys-
teem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij
u hebt als u het systeem bedient. Houd de
elektronische sleutel niet te dicht bij de auto
als u het systeem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet cor-
rect door het systeem gesignaleerd, waar-
door het systeem wellicht niet juist functio-
neert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of
de functie die voorkomt dat de portieren per
ongeluk worden vergrendeld, werkt wellicht
niet.)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren: Blz. 556
●Starten van de motor: Blz. 556
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (Blz. 577)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop is uitgeschakeld via de persoon-
lijke voorkeursinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren: Gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel. (Blz. 119, 556)
●Starten van de motor en wijzigen van de
standen van het contact: Blz. 556
●Uitzetten van de motor: Blz. 180
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische appa-
ratuur
●Mensen met geïmplanteerde pacema-
kers, CRT-pacemakers of geïmplan-
teerde hartdefibrillatoren moeten vol-
doende afstand bewaren tot de antennes
van het Smart entry-systeem met start-
knop. (
Blz. 137)
Radiogolven kunnen de werking van der-
gelijke apparatuur beïnvloeden. Indien
nodig kan de instapfunctie worden uitge-
schakeld. Neem voor meer informatie
over bijvoorbeeld de frequentie van de
radiogolven en de momenten waarop
deze worden uitgezonden, contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Raadpleeg vervolgens uw
arts om na te gaan of de instapfunctie
moet worden uitgeschakeld.
●Gebruikers van elektrische medische
apparatuur anders dan geïmplanteerde
pacemakers, CRT-pacemakers en
geïmplanteerde hartdefibrillatoren moe-
ten contact opnemen met de fabrikant
van deze producten om te informeren of
radiosignalen invloed uitoefenen op de
werking van deze apparatuur.
Radiogolven kunnen onverwachte effec-
ten hebben op de werking van derge-
lijke medische apparatuur.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige voor meer informatie
over het uitschakelen van de instapfunctie.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 141 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM

Page 144 of 758

1423-3. Verstellen van de stoelen
3-3.Verstellen van de stoelen
Hendel stoelpositieverstelling
Hendel rugleuningverstelling
Hendel hoogteverstelling
*
Schakelaar lendensteunverstelling*
(alleen bestuurderszijde)
*: Indien aanwezig
Voorstoelen
Procedure voor het verstellen
WAARSCHUWING
■Wanneer de positie van de stoel
wordt versteld
●Let er bij het verstellen van de positie
van de stoel op dat de stoel de overige
inzittenden van de auto niet raakt,
omdat deze hierdoor wellicht letsel zou-
den kunnen oplopen.
●Houd uw handen niet onder de stoel of
in de buurt van bewegende onderdelen
om letsel te voorkomen.
Uw vingers of handen zouden bekneld
kunnen raken in het stoelmechanisme.
●Zorg ervoor voor dat er voldoende
ruimte overblijft voor de voeten, zodat
ze niet vast komen te zitten.
■Stoel afstellen
●Let erop dat de stoel geen passagiers of
bagage raakt.
●Om te voorkomen dat u bij een aanrij-
ding onder de veiligheidsgordel door-
schuift, is het raadzaam de leuning niet
verder achterover te zetten dan strikt
noodzakelijk is.
Als de rugleuning te ver achterover
staat, kan bij een ongeval het heupge-
deelte over uw heupen heen schuiven,
waardoor er te veel kracht op uw buik
wordt uitgeoefend, of kan het schouder-
gedeelte van de gordel in contact
komen met uw nek, wat tot dodelijk of
ernstig letsel kan leiden.
Verstel de bestuurdersstoel niet tijdens
het rijden, aangezien de stoel dan
onverwachts kan bewegen. Hierdoor
kan de bestuurder de controle over de
auto verliezen.
●Controleer na het verstellen of de stoel
goed is vergrendeld.
OPMERKING
■Wanneer een voorstoel wordt versteld
Let er bij het verstellen van een voorstoel
op dat de hoofdsteun de hemelbekleding
niet raakt. Anders kunnen de hoofdsteun
en de hemelbekleding beschadigd raken.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 142 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM

Page 145 of 758

143
3 3-3. Verstellen van de stoelen
Voordat u gaat rijden
1Schuif de voorstoelen naar voren.
(Blz. 142)
2Berg de armsteun achter op. (indien
aanwezig) (Blz. 458)
3Berg de middelste gordelsluiting
achter op.
4Zet de hoofdsteunen in de laagste
stand. (Blz. 145)
Hendel achterstoel5Trek de ontgrendelingshendel van
de rugleuning naar u toe en klap de
rugleuning neer.
De delen van de rugleuning kunnen afzon-
derlijk worden neergeklapt.

Hendel bagageruimte (indien aan-
wezig)
5Trek aan de hendel ter hoogte van
de zijkant van de bagageruimte.
De delen van de rugleuning kunnen afzon-
derlijk worden neergeklapt.
Achterstoelen
De rugleuningen van de achter-
stoelen kunnen worden neerge-
klapt.
Rugleuningen achter
neerklappen
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht. Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of ern-
stig letsel tot gevolg hebben.
■Bij het neerklappen van de rugleu-
ningen van de achterstoelen
●Klap de rugleuningen niet neer tijdens
het rijden.
●Breng de auto op een vlakke onder-
grond tot stilstand, activeer de parkeer-
rem en zet de selectiehendel in stand P
(Multidrive CVT) of N (handgeschakelde
transmissie).
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 143 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM

Page 146 of 758

1443-3. Verstellen van de stoelen
WAARSCHUWING
●Laat geen personen op de neergeklapte
rugleuning of in de bagageruimte zitten
tijdens het rijden.
●Laat kinderen niet in de bagageruimte
komen.
●Zorg ervoor dat uw hand niet klem komt
te zitten bij het neerklappen van de rug-
leuningen van de achterstoelen.
●Verplaats de voorstoelen alvorens de
rugleuningen van de achterstoelen neer
te klappen, zodat de voorstoelen niet in
de weg zitten.
●Controleer of er zich geen passagiers
op de achterstoel bevinden alvorens de
hendel in de bagageruimte te bedienen
(indien aanwezig).
■Nadat de rugleuning van de achter-
stoel rechtop is gezet
●Controleer of de rugleuning goed ver-
grendeld is door de rugleuning voorzich-
tig naar voren en naar achteren te druk-
ken.
Als de rugleuning niet goed vergrendeld is,
is de rode markering zichtbaar op de ach-
terzijde van de ontgrendelingshendel van
de rugleuningverstelling. Zorg dat de rode
markering niet zichtbaar is.
●Controleer of de veiligheidsgordels niet
gedraaid zijn of vastzitten in de rugleu-
ning.
Als de veiligheidsgordel klem zit tussen de
haak en de grendel van de rugleuningver-
grendeling, kan de gordel beschadigd
raken.
OPMERKING
■Wanneer de hendel in de bagage-
ruimte wordt gebruikt (indien aanwe-
zig)
Controleer voor het neerklappen van een
rugleuning van een achterstoel of er geen
voorwerpen op de stoel aanwezig zijn. Als
de rugleuning neergeklapt wordt terwijl er
een voorwerp op de achterstoel aanwezig
is, kan de achterstoel beschadigd raken.
■Als het scheidingsnet is bevestigd
aan de neergeklapte rugleuningen
van de achterstoelen (auto's met
scheidingsnet)
Het scheidingsnet moet worden verwijderd
voordat de rugleuningen in de oorspronke-
lijke positie kunnen worden teruggezet.
(Blz. 448)
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 144 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM

Page 147 of 758

145
3 3-3. Verstellen van de stoelen
Voordat u gaat rijden
■Voorstoelen
1Omhoog
Trek de hoofdsteun omhoog.
2Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd daarbij
de ontgrendelknop ingedrukt.
■Achterstoelen
1Omhoog
Trek de hoofdsteun omhoog.
2Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd daarbij
de ontgrendelknop ingedrukt.
■Afstellen van de hoogte van de hoofd-
steunen (voorstoelen)
Stel de hoofdsteunen zo in dat het midden
van de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk bij
de bovenzijde van uw oren bevindt.
■Afstellen van de hoogte van de hoofd-
steunen van de achterstoelen
Stel de hoofdsteunen voor gebruik altijd mini-
maal in op de op een na laagste stand.
Hoofdsteunen
De voorstoelen, de buitenste zit-
plaatsen achter en de middelste
zitplaats achter (indien aanwezig)
zijn voorzien van hoofdsteunen.
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van de hoofdsteunen
Neem met betrekking tot de hoofdsteunen
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht. Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg hebben.
●Plaats de hoofdsteunen altijd op de bij-
behorende stoel.
●Stel de hoofdsteunen altijd goed af.
●Druk de hoofdsteunen na het plaatsen
naar beneden om te controleren of ze
goed vergrendeld zijn.
●Rijd nooit zonder hoofdsteunen.
Afstellen van een hoofdsteun
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 145 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM

Page 148 of 758

1463-3. Verstellen van de stoelen
Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop inge-
drukt.
Breng de hoofdsteun in lijn met de
bevestigingsgaten en schuif hem
omlaag tot hij in de vergrendeling klikt.
Houd de ontgrendelknop ingedrukt wan-
neer u de hoofdsteun laat zakken.
Verwijderen van de
hoofdsteunen
Plaatsen van de hoofdsteunen
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 146 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM

Page 149 of 758

147
3 3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Voordat u gaat rijden
3-4.Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
1Houd het stuurwiel vast en druk de
hendel omlaag.
2Zet het stuurwiel in de ideale positie
door het in horizontale en verticale
richting te bewegen.
Trek na de verstelling de hendel omhoog om
het stuurwiel te borgen.
Druk op of vlak bij het symbool
om te claxonneren.
Stuurwiel
Procedure voor het verstellen
WAARSCHUWING
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel het stuurwiel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur
verliezen en een ongeval veroorzaken, met
mogelijk dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
■Na het afstellen van het stuurwiel
Zorg ervoor dat het stuurwiel goed ver-
grendeld is.
Anders kan het stuurwiel plotseling bewe-
gen, waardoor een ongeval kan ontstaan
met dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
Ook klinkt de claxon wellicht niet als het
stuurwiel niet goed is vergrendeld.
Claxon
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 147 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM

Page 150 of 758

1483-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
De hoogte van de binnenspiegel kan
worden afgestemd op uw houding ach-
ter het stuur.
Stel de hoogte van de binnenspiegel af
door de spiegel omhoog of omlaag te
bewegen.
Binnenspiegel met handmatig
bediende antiverblindingsstand
Verblinding door de koplampen van
achteropkomend verkeer kan worden
beperkt door de lip te verstellen.
Normale stand
Antiverblindingsstand
Binnenspiegel met automatische
antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd licht
wordt automatisch gereduceerd op
basis van de helderheid van de kop-
lampen van achteropkomend verkeer.
De modus voor de automatische anti-
verblindingsstand wijzigen
Aan/uit
Wanneer de automatische antiverblindings-
stand is ingeschakeld, brandt het controle-
lampje . De functie wordt ingeschakeld tel-
kens wanneer het contact AAN wordt gezet.
Binnenspiegel
De positie van de binnenspiegel
kan worden afgesteld zodat de
bestuurder voldoende zicht naar
achteren heeft.
Afstellen van de hoogte van de
binnenspiegel
WAARSCHUWING
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur
verliezen en een ongeval veroorzaken,
met mogelijk dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
Antiverblindingsstand
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 148 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 760 next >