TOYOTA GR86 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Page 261 of 582
259
4 4-6. Gebruik van overige rijsystemen
Rijden
WAARSCHUWING
■Het ABS werkt niet effectief als
●De maximale grip van de banden over-
schreden wordt (bijvoorbeeld versleten
banden op een weg die bedekt is met
sneeuw).
●Er sprake is van aquaplaning bij hoge
snelheid op een nat of glad wegdek.
■De remweg met ABS in werking kan
langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg
van de auto te verkorten. Houd altijd vol-
doende afstand tot uw voorligger, met
name in de volgende gevallen:
●Als wordt gereden op wegen met grind,
zand en dergelijke, of op besneeuwde
wegen
●Als wordt gereden met sneeuwkettingen
●Als wordt gereden op slechte wegen
●Als wordt gereden over wegen met
diepe gaten of andere grote oneffenhe-
den
■De TRC werkt mogelijk niet effectief
als
Het insturen van de juiste richting en het
overbrengen van de aandrijfkracht kunnen
op een gladde weg niet onder alle omstan-
digheden gerealiseerd worden, zelfs niet
als het TRC-systeem in werking is. Rijd
niet met de auto onder omstandigheden
waarbij de stabiliteit en de aandrijfkracht
verloren kunnen gaan.
■Wanneer de VSC en/of de remfunctie
voor het differentieel met beperkte
slip is ingeschakeld
Het controlelampje Traction Control knip-
pert. Rijd altijd voorzichtig. Roekeloos rij-
gedrag kan leiden tot ongevallen. Wees
bijzonder voorzichtig als het controle-
lampje knippert.
■Als de TRC/VSC is uitgeschakeld
Wees zeer voorzichtig en pas uw snelheid
aan de conditie van het wegdek aan.
Schakel de TRC en de VSC alleen in
geval van nood uit, aangezien deze syste-
men zorgdragen voor de voertuigstabiliteit
en het aandrijfvermogen.
■Vervangen van banden
Controleer of alle banden dezelfde maat
hebben, van hetzelfde merk zijn en het-
zelfde profiel en draagvermogen hebben.
Controleer verder of alle banden de aan-
bevolen spanning hebben.
Het ABS-, TRC- en VSC-systeem werken
niet goed als er verschillende banden
onder de auto gemonteerd zijn.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige voor meer infor-
matie over het vervangen van de wielen of
banden.
■Omgaan met banden en wielop-
hanging
Problemen met de banden of wijzigingen
aan de wielophanging hebben een nega-
tief effect op de ondersteunende systemen
en kunnen een storing veroorzaken.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 259 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 262 of 582
2604-7. Rijtips
4-7.Rijtips
Gebruik vloeistoffen die geschikt zijn
voor winterse omstandigheden.
• Motorolie
• Koelvloeistof
• Ruitensproeiervloeistof
Laat de toestand van de accu con-
troleren door een monteur.
Laat vier winterbanden onder uw
auto monteren of schaf een set
sneeuwkettingen voor de achterwie-
len aan.
Zorg dat alle 4 de banden de voorgeschre-
ven maat hebben en dat hun merk en profiel
identiek zijn. Zorg er ook voor dat de
sneeuwkettingen bij het formaat van de ban-
den passen.
Rijden in de winter
Tref voor het aanbreken van de
winter de noodzakelijke voorberei-
dingen en voer de benodigde con-
troles uit. Pas uw rijgedrag altijd
aan de actuele weersomstandighe-
den aan.
Voorbereiding voor de winter
WAARSCHUWING
■Rijden met winterbanden
Neem om de kans op ongevallen te beper-
ken de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen, wat kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
●Zorg dat de banden de voorgeschreven
maat hebben en dat hun merk en profiel
identiek zijn.
●Zorg ervoor dat de bandenspanning aan
de specificatie voldoet.
●Rijd niet harder dan de toegestane snel-
heid of harder dan de snelheidslimiet
die geldt voor de gebruikte winterban-
den.
●Monteer winterbanden op alle wielen.
■Rijden met sneeuwkettingen
●Wanneer een band lek is, kan deze tij-
delijk worden gedicht. Gebruik bij een
tijdelijk gedicht lek geen sneeuwketting
om de band. Als een van de achterban-
den lek is en sneeuwkettingen moeten
worden gebruikt, neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Neem om de kans op ongevallen te
beperken de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht.
Anders kunnen een aanrijding en dode-
lijk of ernstig letsel het gevolg zijn.
• Rijd niet harder dan de maximaal toege-
stane snelheid voor de gebruikte
sneeuwkettingen of niet harder dan 30
km/h, afhankelijk van welke snelheid de
laagste is.
• Vermijd het rijden over slechte wegdek-
ken en over gaten.
• Vermijd plotseling accelereren, abrupte
stuuracties, plotseling remmen en scha-
kelhandelingen die een plotselinge
motorremwerking veroorzaken.
• Minder uw snelheid alvorens een bocht
aan te snijden zodanig, dat u zeker weet
dat de auto bestuurbaar blijft.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 260 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 263 of 582
261
4 4-7. Rijtips
Rijden
Voer, afhankelijk van de omstandighe-
den, de volgende handelingen uit:
Probeer een vastgevroren ruit niet
met kracht te openen en zet de rui-
tenwissers niet aan als deze vastge-
vroren zijn. Giet warm water over het
bevroren gedeelte om het ijs te laten
smelten. Veeg het water direct weg
om te voorkomen dat het bevriest.
Verwijder de eventueel aanwezige
sneeuw van de luchtinlaten voor de
voorruit om zeker te kunnen zijn van
een juiste werking van de aanjager
van het airconditioningsysteem.
Controleer of er sprake is van ijs- of
sneeuwophopingen op de verlichting
aan de buitenzijde, op het dak, aan
de onderzijde van de auto, rond de
banden of op de remmen, en verwij-
der deze indien dat het geval is.Verwijder sneeuw en modder van de
onderzijde van uw schoenen voordat
u in de auto stapt.
Wanneer een portier wordt geopend
en gesloten terwijl een zijruit bevro-
ren is, treedt de veiligheidsvoorzie-
ning voor de ruiten in werking en
werkt de aan de portieren gekop-
pelde functie openen/sluiten van de
ruiten mogelijk niet goed. Voer in dit
geval onderstaande procedure uit
nadat het ijs is gesmolten.
Voer nadat de ruit ongeveer half open
is gezet de initialisatie uit. (→Blz. 126)
Verhoog de snelheid geleidelijk, houd
een veilige afstand tussen u en uw
voorligger en pas de snelheid aan de
conditie van de weg aan.
Parkeer de auto en zet de selectie-
hendel in stand P (automatische
transmissie) of in de eerste versnel-
ling of achteruit (handgeschakelde
transmissie), maar activeer de par-
keerrem niet. De parkeerrem kan
vastvriezen en bij het deactiveren
niet vrij komen. Blokkeer bij het par-
keren van de auto de wielen zonder
de parkeerrem te gebruiken.
Het niet in acht nemen hiervan kan
gevaarlijk zijn omdat de auto onver-
wacht in beweging kan komen, het-
geen kan leiden tot een ongeval.
WAARSCHUWING
Ga altijd uiterst voorzichtig te werk bij het
rijden met sneeuwkettingen; overmoedig
rijden omdat u met sneeuwkettingen rijdt
kan een ernstig ongeval tot gevolg heb-
ben.
OPMERKING
■Repareren of vervangen van winter-
banden
Laat winterbanden repareren of vervangen
door een Toyota-dealer of door een ban-
denspecialist.
Het verwijderen en plaatsen van winter-
banden heeft namelijk invloed op de wer-
king van de bandenspanningssensoren en
-zenders.
Voordat u met de auto
gaat rijdenTijdens het rijden
Bij het parkeren
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 261 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 264 of 582
2624-7. Rijtips
Auto's met automatische transmis-
sie: Controleer als de auto gepar-
keerd is zonder de parkeerrem te
activeren of de selectiehendel niet
uit stand P kan worden gezet
*.
*: De selectiehendel wordt geblokkeerd als
wordt geprobeerd deze vanuit stand P in
een andere stand te zetten zonder het
rempedaal in te trappen. Als de selectie-
hendel niet uit stand P kan worden gezet,
kan er een probleem aanwezig zijn in het
schakelblokkeersysteem. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Wij raden u aan contact op te nemen
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor meer informatie over
de te gebruiken sneeuwkettingen.De wetgeving met betrekking tot het
gebruik van sneeuwkettingen verschilt
per land en per soort weg. Stel u op de
hoogte van lokale voorschriften alvo-
rens sneeuwkettingen te monteren.
■Monteren van sneeuwkettingen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht bij het monteren en verwijderen van
sneeuwkettingen:
●Monteer en verwijder de sneeuwkettingen
op een veilige locatie.
●Monteer de sneeuwkettingen op de achter-
wielen. Gebruik geen sneeuwkettingen om
de voorwielen.
●Plaats de sneeuwkettingen zo strak moge-
lijk om de achterwielen. Zet de sneeuwket-
tingen na ongeveer 100 m te hebben gere-
den opnieuw vast.
●Monteer de sneeuwkettingen volgens de
meegeleverde gebruiksaanwijzing.
Kiezen van sneeuwkettingen
Wetgeving met betrekking
tot het gebruik van
sneeuwkettingen
OPMERKING
■Gebruik van sneeuwkettingen
Gebruik alleen sneeuwkettingen met het
juiste formaat voor uw banden om de car-
rosserie of wielophanging niet te beschadi-
gen.
■Monteren van sneeuwkettingen
Als er sneeuwkettingen gemonteerd zijn,
werken de bandenspanningssensoren en
-zenders mogelijk niet goed.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 262 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 265 of 582
5
263
5
Voorzieningen in het interieur
Voorzieningen in
het interieur
.5-1. Gebruik van de
airconditioning
Automatische
airconditioning .....................264
Stoelverwarming ....................269
5-2. Gebruik van de
interieurverlichting
Overzicht
interieurverlichting ...............271
5-3. Gebruik van de
opbergmogelijkheden
Overzicht van
opbergmogelijkheden ..........273
Voorzieningen
bagageruimte ......................276
5-4. Gebruik van de overige
voorzieningen in het
interieur
Overige voorzieningen in
het interieur .........................278
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 263 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 266 of 582
2645-1. Gebruik van de airconditioning
5-1.Gebruik van de airconditioning
Weergave ingestelde temperatuur linkerzijde
Toets temperatuurregeling links
Weergave modus klimaatregeling
Toets aanjagersnelheid
Toets temperatuurregeling rechts
Weergave ingestelde temperatuur rechterzijde
Toets MAX A/C
Toets SYNC
Toets buitenlucht-/recirculatiemodus
Toets A/C
Automatische airconditioning
De uitstroomopeningen waaruit de lucht komt, worden automatisch gese-
lecteerd en de aanjagersnelheid wordt automatisch geregeld op basis van
de gekozen temperatuur.
Deze afbeeldingen hebben betrekking op een auto met linkse besturing.
De positie en vorm van toetsen kunnen iets afwijken bij auto's met rechtse
besturing.
Verder zijn de positie van het display en de knoppen per systeem verschil-
lend.
Bedieningspaneel airconditioning
A
C
D
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 264 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 267 of 582
265
5 5-1. Gebruik van de airconditioning
Voorzieningen in het interieur
Toets luchtcirculatieregeling
Toets achterruit- en buitenspiegelverwarming
Toets ON/OFF
Toets voorruitverwarming
Toets automatische modus
■Wijzigen van de ingestelde tempe-
ratuur
Draai de draaiknop voor de tempera-
tuurregeling rechtsom (warm) of
linksom (koel) om de temperatuurinstel-
ling aan te passen.
Als de toets A/C niet is ingedrukt, blaast het
systeem lucht met de omgevingstempera-
tuur of verwarmde lucht in het interieur.
De functies van de toetsen van de airconditi-
oning wijzigen van gescheiden naar
gemeenschappelijke bediening en omge-
keerd als de toets SYNC wordt ingedrukt.
Gemeenschappelijke bediening (controle-
lampje aan):
De toets voor de temperatuurregeling links
kan worden gebruikt om de temperatuur aan
de bestuurders- en voorpassagierszijde in te
stellen. Bedien de toets voor de tempera-
tuurregeling rechts om de gescheiden bedie-
ning te activeren.
Gescheiden bediening (controlelampje uit):
De temperatuur aan de bestuurders- en
voorpassagierszijde kan afzonderlijk worden
ingesteld.
■Instellen van de aanjagersnelheid
Draai de knop voor de aanjagersnel-
heid rechtsom (hoger) of linksom
(lager) om de aanjagersnelheid aan te
passen.
Door op de toets ON/OFF te drukken wordt
de aanjager uitgeschakeld.
■Wijzigen van de luchtcirculatie-
modus
Druk op de toets voor de luchtcirculatie-
regeling.
De luchtcirculatiemodus verandert telkens
wanneer de toets wordt ingedrukt als volgt:
1Bovenlichaam
2Bovenlichaam en enigszins naar de
voeten
3Bovenlichaam en voeten
4Vo e te n
5Voeten en voorruitontwaseming
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 265 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 268 of 582
2665-1. Gebruik van de airconditioning
■Schakelen tussen buitenluchtmo-
dus en recirculatiemodus
Druk op de schakelaar buiten-
lucht-/recirculatiemodus.
Iedere keer dat de schakelaar wordt
bediend, wijzigt de modus tussen buiten-
luchtmodus en recirculatiemodus.
Wanneer de recirculatiemodus is geselec-
teerd, brandt het controlelampje op de toets
buitenlucht-/recirculatiemodus.
■In-/uitschakelen van de koel- en
ontvochtigingsfunctie
Druk op de aircoschakelaar.
Wanneer de functie is ingeschakeld, brandt
het controlelampje in de toets A/C.
■Snelkoelfunctie
Druk op de toets MAX A/C.
Als deze functie wordt ingeschakeld, wordt
de airconditioning ingeschakeld, wordt de
temperatuur ingesteld op LO, wordt de aan-
jagersnelheid ingesteld op MAX, worden de
uitstroomopeningen op het bovenlichaam
gericht en wijzigt de aircomodus automa-
tisch in de recirculatiemodus.
Druk nogmaals op de toets MAX A/C om de
snelkoelfunctie uit te schakelen en terug te
keren naar de vorige instelling.
■Functie “onderbreken”
Druk op de toets ON/OFF.
Als op de toets ON/OFF wordt gedrukt terwijl
de airconditioning wordt gebruikt, stopt het
airconditioningsysteem en worden de weer-
gave van de temperatuurinstelling, enz. uit-
geschakeld.
Als nogmaals op de toets ON/OFF wordt
gedrukt, werkt het airconditioningsysteem in
de bedrijfsstatus die het had toen het werd
uitgeschakeld. Als echter de snelkoelfunctie
was ingeschakeld toen het airconditio-
ningsysteem werd uitgeschakeld, werkt het
in de bedrijfsstatus die het had voordat de
snelkoelfunctie werd ingeschakeld.
■Ontwasemen van de voorruit
De ruitverwarming wordt gebruikt om
de voorruit en de zijruiten voor te ont-
wasemen.
Druk op de schakelaar voor de voorruit-
verwarming.
Zet, als de recirculatiemodus is ingescha-
keld, de schakelaar voor de buiten-
lucht-/recirculatiemodus in de buitenlucht-
modus. (Mogelijk gaat dit automatisch.)
Verhoog de aanjagersnelheid en de tempe-
ratuur om de voorruit en zijruiten snel te ont-
wasemen.
Druk wanneer de voorruit is ontwasemd
nogmaals op de schakelaar voor de voorruit-
verwarming om terug te keren naar de
vorige modus.
Als de voorruitverwarming is ingeschakeld,
brandt het controlelampje op de schakelaar
voorruitontwaseming.
■Ontwasemen van de achterruit en
buitenspiegels
De achterruit- en buitenspiegelverwar-
ming worden gebruikt om de achterruit
te ontwasemen en om regendruppels,
dauw en ijs van de buitenspiegels te
verwijderen.
Druk op de toets voor de achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
De achterruitverwarming en de buitenspie-
gelverwarming worden na ongeveer 15
minuten automatisch uitgeschakeld.
Als de achterruit- en buitenspiegelverwar-
ming is ingeschakeld, brandt het controle-
lampje op de toets voor de achterruit- en bui-
tenspiegelverwarming.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 266 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 269 of 582
267
5 5-1. Gebruik van de airconditioning
Voorzieningen in het interieur
■Beslaan van de ruiten
●Wanneer de luchtvochtigheid in de auto
hoog is, zullen de ruiten gemakkelijk
beslaan. Als u A/C inschakelt, wordt de
lucht die via de uitstroomopeningen
stroomt, ontvochtigd en wordt de voorruit
efficiënt ontwasemd.
●Als u A/C uitschakelt, zullen de ruiten
mogelijk sneller beslaan.
●De ruiten zullen mogelijk beslaan als de
recirculatiemodus is ingeschakeld.
■Bij het rijden op stoffige wegen
Sluit alle ruiten. Als er na het sluiten van de
ruiten nog altijd stof wordt aangezogen, zet
dan de luchttoevoerregeling in de buiten-
luchtmodus en schakel de aanjager in.
■Buitenlucht-/recirculatiemodus
●Het wordt aangeraden om de recirculatie-
modus tijdelijk in te schakelen om te voor-
komen dat er vuile lucht wordt aangevoerd
en om de auto te helpen koelen wanneer
het buiten warm is.
●Mogelijk wordt de buitenluchtmodus/recir-
culatiemodus automatisch ingeschakeld
afhankelijk van de ingestelde temperatuur
of de temperatuur in de auto.
■Wanneer de buitentemperatuur tot bijna
0°C daalt
De ontvochtigingsfunctie werkt mogelijk niet,
zelfs niet nadat de toets A/C is ingedrukt.
■Geuren ventilatie en airconditioning
●Zet de airconditioning in de buitenluchtmo-
dus om frisse lucht binnen te laten.
●Tijdens het gebruik kunnen verschillende
geuren van binnen en buiten de auto in het
airconditioningsysteem terechtkomen. Dit
kan tot gevolg hebben dat de lucht die uit
de uitstroomopeningen komt niet lekker
ruikt.
●Het voorkomen van mogelijke geuren:
• We raden u aan het airconditioningsys-
teem in de buitenluchtmodus te zetten
voordat u de motor uitschakelt.
• Mogelijk wordt het inschakelen van de
aanjager direct nadat de airconditioning in
de automatische modus wordt ingescha-
keld even vertraagd.
■Interieurfilter
→Blz. 314
■Wanneer constante werking is inge-
schakeld
Tijdens de constante werking werkt de ach-
terruitverwarming gedurende 15 minuten
onafgebroken en stopt hij daarna 2 minuten.
Het lampje blijft ook tijdens de 2 minuten dat
de bediening is gestopt branden. De achter-
ruitverwarming blijft in deze cyclus werken
totdat hij wordt uitgeschakeld.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (→Blz. 377)
WAARSCHUWING
■Voorkomen dat de voorruit beslaat
Gebruik de schakelaar voor de voorruitont-
waseming niet in combinatie met koele
lucht bij zeer vochtig weer. Het verschil
tussen de buitentemperatuur en de tempe-
ratuur van de voorruit zorgt ervoor dat de
buitenkant van de voorruit beslaat, waar-
door het zicht wordt belemmerd.
■Als de buitenspiegelverwarming
ingeschakeld is
Raak het oppervlak van de buitenspiegels
niet aan, omdat dit heet kan worden en
brandwonden kan veroorzaken.
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
accu
Laat, als de motor niet draait, de airconditi-
oning niet langer ingeschakeld dan nood-
zakelijk is.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 267 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 270 of 582
2685-1. Gebruik van de airconditioning
1Druk op de schakelaar voor de
automatische modus.
2Wijzig de ingestelde temperatuur.
3Druk op de toets ON/OFF om de
werking te beëindigen.
Als de instelling van de aanjagersnel-
heid of de luchtcirculatiemodi worden
bediend, dooft het controlelampje van
de automatische modus. De automati-
sche modus blijft echter ingeschakeld
voor de andere functies dan die worden
bediend.
■Gebruik van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch
geregeld op basis van de gekozen tempera-
tuur en de omgevingscondities.
Direct na het indrukken van de schakelaar
voor de automatische modus kan de aanja-
ger even worden uitgeschakeld tot er vol-
doende warme of koude lucht voorhanden is.
■Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en luchthoe-
veelheid veranderen overeenkomstig
de geselecteerde luchtcirculatiemodus.
■Afstellen van de stand en de mate
van opening van de uitstroomope-
ningen
Midden
1Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2Draai de knop om de uitstroomope-
ning te openen of te sluiten
Zijkant
1Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2De uitstroomopening openen
3De uitstroomopening sluiten
Gebruik van de automatische
modus
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 268 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM