TOYOTA MIRAI 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Page 251 of 530
wordt ingetrapt, wordt “Press Brake
Pedal” (trap het rempedaal in)
weergegeven.)
Head-up display (indien aanwezig):
“Switch to Brake” (verplaats voet naar
rempedaal) (Als het gaspedaal niet
wordt ingetrapt, wordt “Press Brake
Pedal” (trap rempedaal in)
weergegeven.)
Controlelampje PKSB OFF: Brandt
Zoemer: Klinkt herhaaldelijk
Overzicht systeem
Als de Parking Support Brake bepaalt dat
er een risico op een aanrijding met een
gesignaleerd object of een voetganger
bestaat, wordt het vermogen van het
brandstofcelsysteem verminderd om een
toename van de rijsnelheid te beperken.
(Begrenzingsregeling
brandstofcelsysteem: zie afbeelding 2.)
Bovendien treedt wanneer u het
gaspedaal ingetrapt blijft houden
automatisch het remsysteem in werking
om de rijsnelheid te verlagen.
(Remregeling: zie afbeelding 3.)
• Afbeelding 1: Wanneer de PKSB
(Parking Support Brake) niet in
werking is
AVermogen brandstofcelsysteem
BRemkracht
CTijd
• Afbeelding 2: Wanneer de
begrenzingsregeling voor het
brandstofcelsysteem in werking is
AVermogen brandstofcelsysteem
BRemkracht
CTijd
DBegrenzingsregeling
brandstofcelsysteem wordt
geactiveerd (het systeem bepaalt dat
de kans op een aanrijding met een
gesignaleerd object groot is)
• Afbeelding 3: Wanneer de
begrenzingsregeling voor het
brandstofcelsysteem en de
remregeling in werking zijn
AVermogen brandstofcelsysteem
BRemkracht
CTijd
DBegrenzingsregeling
brandstofcelsysteem wordt
geactiveerd (het systeem bepaalt dat
de kans op een aanrijding met een
gesignaleerd object groot is)
ERemregeling wordt geactiveerd (het
systeem bepaalt dat de kans op een
aanrijding met een gesignaleerd
object zeer groot is)
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
249
5
Rijden
Page 252 of 530
Als de Parking Support Brake in
werking is getreden
Als de auto is stilgezet door de werking
van de Parking Support Brake, wordt de
Parking Support Brake uitgeschakeld en
gaat het controlelampje PKSB OFF
branden. Als de Parking Support Brake
onnodig in werking treedt, kan de
remregeling worden geannuleerd door
het rempedaal in te trappen of door
ongeveer 2 seconden te wachten totdat
deze automatisch wordt geannuleerd.
Vervolgens kunt u verder rijden door het
gaspedaal in te trappen.
Opnieuw inschakelen van de Parking
Support Brake
Wanneer de Parking Support Brake is
uitgeschakeld door de werking ervan,
kunt u zelf het systeem weer inschakelen
(→blz. 247) of het contact UIT en
vervolgens weer AAN zetten.
Bovendien wordt het systeem weer
automatisch ingeschakeld en gaat het
controlelampje PKSB OFF uit, als aan een
van onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Stand P is geselecteerd
• Het obstakel bevindt zich niet langer
in de rijrichting van de auto.
• De rijrichting van de auto wijzigt
*
*
Behalve wanneer “voetgangers achter
de auto” in werking was.
Wanneer “PKSB Unavailable” (PKSB
niet beschikbaar) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven en het controlelampje
PKSB OFF brandt
Als de auto is stilgezet door de werking
van de Parking Support Brake, wordt de
Parking Support Brake uitgeschakeld en
gaat het controlelampje PKSB OFF
branden.
• Mogelijk is een van de sensoren
bedekt met bijvoorbeeld condens, ijs,
sneeuw of vuil. Verwijder dan de
condens, het ijs, de sneeuw, het vuile.d. van de sensor om te zorgen dat
het systeem weer normaal werkt. Ook
wordt er bij lage temperaturen
mogelijk een waarschuwingsmelding
weergegeven doordat zich ijs vormt
op een sensor en een sensor daardoor
mogelijk geen obstakels signaleert.
Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
• Als deze melding alleen wordt
weergegeven als de selectiehendel in
stand R staat, is de lens van de camera
achter mogelijk vuil. Reinig de lens van
de camera. Wanneer deze melding
wordt weergegeven wanneer de
selectiehendel in een andere stand
dan R staat, is een sensor op de voor-
of achterbumper mogelijk vuil. Reinig
de sensoren en het omliggende
gebied op de bumpers.
• Als deze melding na het schoonmaken
van de sensor nog steeds wordt
weergegeven of wordt weergegeven
ondanks dat de sensor schoon is, laat
uw auto dan controleren door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Zoemer Toyota Parking Assist-sensor
Als, ongeacht of de zoemer van de
Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld of niet, de PKSB (Parking
Support Brake-systeem) is ingeschakeld
en de sensoren voor en achter een
stilstaand object signaleren en de
remregeling wordt uitgevoerd, klinkt de
zoemer van de Toyota Parking
Assist-sensor om de geschatte afstand
tot het obstakel aan te geven.
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
250
Page 253 of 530
5.5.11 Parking Support
Brake-functie (stilstaande
objecten voor en achter de
auto/stilstaande objecten rond de
auto
*)
*Indien aanwezig
Als de sensoren een stilstaand object, zoals
een muur, signaleren in de rijrichting van de
auto en het systeem oordeelt dat zich een
aanrijding voor kan doen doordat de auto
plotseling naar voren beweegt doordat het
gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt,
wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt
doordat de verkeerde schakelstand wordt
geselecteerd of tijdens het parkeren of het
rijden met een lage snelheid, werkt het
systeem om de gevolgen van een aanrijding
met het gesignaleerde stilstaande object zo
veel mogelijk te beperken.
Voorbeelden van het in werking treden
van de functie (stilstaande objecten
voor en achter de auto)
Deze functie werkt in situaties zoals
hieronder aangegeven wanneer in de
rijrichting van de auto een object wordt
gesignaleerd.
Er wordt langzaam gereden en het
rempedaal wordt niet of te laat ingetraptWanneer het gaspedaal diep wordt
ingetrapt
Wanneer de auto de verkeerde kant op
rijdt doordat de verkeerde schakelstand
is geselecteerd
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
251
5
Rijden
Page 254 of 530
Voorbeelden van het in werking treden
van de functie (stilstaande objecten
rond de auto) (auto's met Advanced
Park)
Het systeem werkt in de volgende
situaties wanneer in de omgeving van de
auto een stilstaand object wordt
gesignaleerd.
Als er bij vooruitrijden een kans bestaat
op een aanrijding met een stilstaand
object aan de binnenzijde van een bochtAls er bij achteruitrijden een kans
bestaat op een aanrijding met een
stilstaand object aan de buitenzijde van
een bocht
Soorten sensoren
→Blz. 228
WAARSCHUWING!
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 229
Als het PKSB-systeem (Parking
Support Brake) onnodig wordt
geactiveerd, bijvoorbeeld op een
spoorwegovergang
→Blz. 250
Opmerkingen bij het wassen van de
auto
→Blz. 229
Voorwaarden voor werking van de
Parking Support Brake-functie
(stilstaande objecten voor en achter de
auto)
De functie werkt als het controlelampje
PKSB OFF niet brandt (→blz. 86, blz. 387)
en aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan:
• Begrenzingsregeling vermogen
brandstofcelsysteem
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
252
Page 255 of 530
– De Parking Support Brake is
ingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h
of lager.
– Er bevindt zich een stilstaand object
in de rijrichting van de auto, op een
afstand van ongeveer 2 tot 4 m.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er harder dan normaal moet
worden geremd om een aanrijding
te voorkomen.
• Remregeling
– De begrenzingsregeling van het
brandstofcelsysteem is in werking.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er onmiddellijk moet worden
geremd om een aanrijding te
voorkomen.
Voorwaarden voor werking van de
Parking Support Brake-functie
(stilstaande objecten rond de auto)
(auto's met Advanced Park)
Deze functie werkt wanneer niet alleen
aan een van de onderstaande
voorwaarden wordt voldaan, maar ook
aan de werkingsvoorwaarden voor
stilstaande objecten voor en achter de
auto.
• Nadat het brandstofcelsysteem is
gestart, heeft de auto maximaal 7 m
gereden
• Stand R is geselecteerd.
• Nadat de transmissie vanuit stand R in
stand D is gezet en de auto maximaal
7 m heeft gereden
Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support
Brake-functie (stilstaande objecten
voor en achter de auto/stilstaande
objecten rond de auto)
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling vermogen
brandstofcelsysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.– Het systeem stelt vast dat de
aanrijding voorkomen kan worden
met normaal remmen.
– Het statische object bevindt zich
niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.
• Remregeling
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– Er zijn ongeveer 2 seconden
verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is
gebracht.
– Het rempedaal wordt ingetrapt
nadat de auto tot stilstand is
gebracht door de remregeling.
– Het statische object bevindt zich
niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.
Detectiegebied
Het detectiebereik van de Parking
Support Brake-functie (stilstaande
objecten voor en achter de
auto/stilstaande objecten rond de auto)
verschilt van dat van de Toyota Parking
Assist-sensor. (→Blz. 233) Daardoor
wordt de PKSB (Parking Support Brake)
mogelijk niet geactiveerd, ook al
signaleert de Toyota Parking
Assist-sensor een object en wordt er een
waarschuwing gegeven.
Objecten die mogelijk niet goed
worden gesignaleerd door het systeem
→Blz. 230
Zijsensoren en zijcamera's
→Blz. 236
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 231
Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
→Blz. 232
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
253
5
Rijden
Page 256 of 530
Omstandigheden waaronder het
systeem mogelijk werkt, zelfs als er
geen kans op een aanrijding is
(stilstaande objecten rond de auto)
(auto's met Advanced Park)
Behalve in de situaties waarin stilstaande
objecten voor en achter de auto
(→blz. 252) mogelijk niet door de
sensoren worden gesignaleerd, werkt
het systeem mogelijk ook niet in het
volgende geval:
• Bij zijdelingse verplaatsingen, zoals
fileparkeren
5.5.12 Parking Support
Brake-functie (bewegende
voertuigen achter de auto)
*
*Indien aanwezig
Als een radarsensor achter een voertuig
signaleert dat van rechts of links achter
nadert en het systeem bepaalt dat de
kans op een aanrijding groot is, activeert
deze functie de remmen om de kans op
een aanrijding met het naderende
voertuig te verkleinen.Voorbeelden van het in werking treden
van de functie
Deze functie treedt in werking in situaties
zoals hieronder aangegeven wanneer in
de rijrichting van de auto een auto wordt
gesignaleerd.
Bij het achteruitrijden nadert een auto en
het rempedaal wordt niet of te laat
ingetrapt
Soorten sensoren
→Blz. 224
WAARSCHUWING!
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 224
Het systeem werkt wanneer
De functie werkt als het controlelampje
PKSB OFF niet brandt (→blz. 86, blz. 387)
en aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan:
• Begrenzingsregeling vermogen
brandstofcelsysteem
– De Parking Support Brake is
ingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h
of lager.
– Er naderen voertuigen de auto van
rechts of links achter met een
snelheid van ongeveer 8 km/h of
meer.
– De transmissie staat in stand R.
– De Parking Support Brake stelt vast
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
254
Page 257 of 530
dat er harder dan normaal moet
worden geremd om een aanrijding
met een naderende auto te
voorkomen.
• Remregeling
– De begrenzingsregeling van het
brandstofcelsysteem is in werking.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat een noodstop noodzakelijk is om
een aanrijding met een naderende
auto te voorkomen.
De werking van het systeem stopt
wanneer
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling vermogen
brandstofcelsysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– De aanrijding kan worden
voorkomen met normaal remmen.
– Er nadert niet langer een auto van
rechts of links achter de auto.
• Remregeling
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– Er zijn ongeveer 2 seconden
verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is
gebracht.
– Het rempedaal wordt ingetrapt
nadat de auto tot stilstand is
gebracht door de remregeling.
– Er nadert niet langer een auto van
rechts of links achter de auto.
Detectiegebied
Het detectiebereik voor bewegende
voertuigen achter de auto verschilt van
het detectiebereik van de RCTA
(→blz. 239). Daardoor wordt de functie
voor bewegende voertuigen achter de
auto mogelijk niet geactiveerd, ook al
signaleert de RCTA een auto en geeft de
RCTA een waarschuwing.RCTA-zoemer
Als, ongeacht of de RCTA is ingeschakeld
of uitgeschakeld, het PKSB-systeem
(Parking Support Brake) niet is
uitgeschakeld en de remregeling in
werking is, klinkt de zoemer om de
bestuurder te waarschuwen.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 240
Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
→Blz. 241
5.5.13 Parking Support
Brake-functie (voetgangers
achter de auto)
*
*Indien aanwezig
Wanneer de camerasensor achter tijdens
het achteruitrijden een voetganger
signaleert achter de auto en het systeem
oordeelt dat de kans op een aanrijding
met de gesignaleerde voetganger groot
is, klinkt er een zoemer. Wanneer het
systeem oordeelt dat de kans op een
aanrijding met de gesignaleerde
voetganger zeer groot is, worden de
remmen automatisch bekrachtigd om de
impact van een aanrijding te helpen
verminderen.
Voorbeelden van de werking van het
systeem
Wanneer tijdens het achteruitrijden een
voetganger wordt gesignaleerd achter de
auto of het rempedaal niet of te laat
wordt ingetrapt.
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
255
5
Rijden
Page 258 of 530
Multimedia-display
Geeft een melding weer om de
bestuurder aan te sporen om uit te wijken
wanneer er een voetganger wordt
gesignaleerd in het detectiegebied achter
de auto. (Er wordt ook een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en het head-up display
[indien aanwezig].)
AVoetgangerdetectie-icoon
BBRAKE (remmen)
WAARSCHUWING!
Als de PKSB (Parking Support Brake)
werkt terwijl het niet nodig is
Trap het rempedaal in direct nadat het
PKSB-systeem (Parking Support Brake)
in werking is getreden. (De werking van
de functie wordt geannuleerd door het
rempedaal in te trappen.)
Correct gebruik van het
PKSB-systeem (Parking Support
Brake)
→Blz. 242
OPMERKING
Wanneer “Parking Support Brake
Unavailable Remove the Dirt from Rear
Camera” (Parking Support Brake niet
beschikbaar, verwijder het vuil van de
camera achter) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay en het
controlelampje PKSB OFF brandt
Als deze melding direct nadat het
contact AAN is gezet wordt
weergegeven, bedien de auto dan
voorzichtig en let daarbij goed op de
omgeving.
Het systeem werkt wanneer
De functie werkt als het controlelampje
PKSB OFF niet brandt (→blz. 86, blz. 387)
en aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan:
• Begrenzingsregeling vermogen
brandstofcelsysteem
– De Parking Support Brake is
ingeschakeld.
– De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
– De transmissie staat in stand R.
– De camerasensor achter signaleert
tijdens het achteruitrijden een
voetganger achter de auto en het
systeem oordeelt dat de kans op
een aanrijding met de
gesignaleerde voetganger groot is.
– Wanneer een voetganger wordt
gesignaleerd achter de auto.
– De PKSB (Parking Support Brake)
stelt vast dat er harder dan normaal
moet worden geremd om een
aanrijding te voorkomen.
• Remregeling
– De begrenzingsregeling van het
brandstofcelsysteem is in werking.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat een noodstop noodzakelijk is om
een aanrijding met een voetganger
te voorkomen.
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
256
Page 259 of 530
De werking van het systeem stopt
wanneer
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling vermogen
brandstofcelsysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– De aanrijding kan worden
voorkomen met normaal remmen.
– De voetganger wordt niet langer
achter de auto gesignaleerd.
• Remregeling
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– Er zijn ongeveer 2 seconden
verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is
gebracht.
– Het rempedaal wordt ingetrapt
nadat de auto tot stilstand is
gebracht door de remregeling.
– De voetganger wordt niet langer
achter de auto gesignaleerd.
Weer inschakelen van de functie
“Voetgangers achter de auto”
→Blz. 250
Detectiegebied
Het detectiegebied van de functie
“Voetgangers achter de auto” verschilt
van het detectiegebied van de
RCD-functie (→blz. 244). Daardoor
wordt de functie “Voetgangers achter de
auto” mogelijk niet geactiveerd, ook al
signaleert de RCD-functie een
voetganger en geeft de RCD een
waarschuwing.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 245
Situaties waarin het systeem mogelijk
onverwacht ingeschakeld wordt
→Blz. 2455.5.14 Toyota Teammate
Advanced Park*
*Indien aanwezig
Beschrijving functie
Advanced Park is een systeem dat helpt
bij het veilig en soepel parkeren in of
verlaten van een parkeervak door de
dode hoeken rond de auto en de beoogde
parkeerplaats via een vogelperspectief
weer te geven en de manoeuvre te
begeleiden via schermweergaves, de
werking van een zoemer, het wijzigen van
de schakelstand en het bedienen van het
stuurwiel, gaspedaal en rempedaal.
Daarnaast kan de Panoramic View
Monitor
*het gebied voor en achter de
auto en een beeld van boven de auto
weergeven om te helpen de situatie van
het gebied rondom de auto te
beoordelen.
Afhankelijk van bijvoorbeeld de staat van
het wegdek of de auto of de afstand
tussen de auto en het parkeervak is het
wellicht niet mogelijk om het parkeren in
het beoogde vak te begeleiden.
*Raadpleeg voor meer informatie over de
Panoramic View Monitor de handleiding
voor het multimediasysteem.
Functies
Functie haaks inparkeren (vooruit/
achteruit)
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de auto tot stilstand is
gebracht in de buurt van het beoogde
parkeervak tot het moment dat de auto
zich in het parkeervak bevindt.
(→Blz. 265)
Functie wegrijden uit haaks parkeervak
(vooruit/achteruit)
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de auto geparkeerd staat tot
het moment dat de auto zich op een plek
bevindt waar u het parkeervak
gemakkelijk kunt verlaten. (→Blz. 267)
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
257
5
Rijden
Page 260 of 530
Functie fileparkeren
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de auto tot stilstand is
gebracht in de buurt van het beoogde
parkeervak tot het moment dat de auto
zich in het parkeervak bevindt.
(→Blz. 269)
Functie wegrijden uit fileparkeervak
De begeleidingsfunctie werkt vanaf het
punt waarop de auto geparkeerd staat tot
het moment dat de auto zich op een plek
bevindt waar u het parkeervak
gemakkelijk kunt verlaten. (→Blz. 272)
Geheugenfunctie
De begeleidingsfunctie werkt totdat de
auto in een eerder geregistreerd
parkeervak is begeleid. (→Blz. 274)
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
De herkennings- en
regelmogelijkheden voor dit systeem
zijn beperkt. De bestuurder moet
voorzichtig rijden door altijd zijn
verantwoordelijkheid te nemen zonder
te veel op het systeem te vertrouwen
en door inzicht te hebben in de
omgevingssituatie.
• Houd de omgeving in de gaten als de
auto rijdt, net als bij elke andere auto.
• Let altijd op de omgeving van de auto
als het systeem in werking is en trap
indien nodig het rempedaal in om
snelheid te minderen of de auto tot
stilstand te brengen.
• Controleer voordat u met parkeren
begint of het beoogde parkeervak
groot genoeg is voor de auto.
• Afhankelijk van bijvoorbeeld de staat
van het wegdek of de auto, of de
afstand tussen de auto en het
parkeervak is het wellicht niet
mogelijk een parkeervak te
signaleren of kan het systeem u
mogelijk niet begeleiden tot het punt
WAARSCHUWING!(Vervolg)
waarop het parkeren helemaal is
afgerond.
• Dit systeem begeleidt de auto naar
een geschikte positie om de
rijrichting te veranderen. Als u echter
merkt dat de auto op een bepaald
moment de ernaast geparkeerde
auto te dicht nadert, trap dan het
rempedaal in en zet de transmissie in
een andere stand. Als u dat doet,
neemt het aantal keer dat de auto
van rijrichting verandert echter
mogelijk toe en wordt de auto
mogelijk schuin geparkeerd.
• De volgende objecten worden
mogelijk niet gesignaleerd.
Controleer daarom altijd de
veiligheid van het gebied rondom uw
auto en trap het rempedaal in om de
auto tot stilstand te brengen als de
kans bestaat dat hij een object raakt.
– Kabels, hekken, touwen, enz.
– Katoen, sneeuw en andere
materialen die geluidsgolven
absorberen
– Zeer hoekige objecten
– Lage objecten (stoepranden,
parkeerblokken, enz.)
– Hoge obstakels waarbij het
bovenste deel uitsteekt in de
richting van uw auto
• Zelfs als er zich een object in het
beoogde parkeervak bevindt, wordt
dit mogelijk niet gesignaleerd en
wordt de begeleiding mogelijk toch
gestart.
• Als het systeem in werking is en de
kans bestaat dat uw auto een
voertuig, parkeerblok, object of
persoon raakt, trap dan het
rempedaal in om de auto tot stilstand
te brengen en druk op de
hoofdschakelaar van Advanced Park
om het systeem uit te schakelen.
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
258