TOYOTA PRIUS PLUG-IN HYBRID 2023 Instructieboekje (in Dutch)

Page 201 of 554

4.3 Verstellen van de
stoelen
4.3.1 Voorstoelen
Procedure voor het verstellen
Handmatig verstelbare stoel
1Hendel stoelpositieverstelling
2Hendel rugleuningverstelling
3Hendel hoogteverstelling
(bestuurderszijde)
4Schakelaar lendensteunverstelling
(bestuurderszijde)
Elektrisch verstelbare stoel (indien
aanwezig voor bestuurderszijde)
1Schakelaar stoelpositie
2Schakelaar hoekverstelling zitting
(voorzijde)
3Schakelaar hoogteverstelling
4Schakelaar rugleuningverstelling
5Schakelaar lendensteunverstelling
Wanneer de stoel wordt versteld
Let er bij het verstellen van de stoel op
dat de hoofdsteun het dak niet raakt.
WAARSCHUWING!
Wanneer de positie van de stoel
wordt versteld
• Let er bij het verstellen van de positie
van de stoel op dat de stoel de
overige inzittenden van de auto niet
raakt, omdat deze hierdoor wellicht
letsel zouden kunnen oplopen.
• Houd uw handen niet onder de stoel
of in de buurt van bewegende
onderdelen om letsel te voorkomen.
Uw vingers of handen zouden
bekneld kunnen raken in het
stoelmechanisme.
Stoel afstellen
• Om te voorkomen dat u bij een
aanrijding onder de veiligheidsgordel
doorschuift, is het raadzaam de
leuning niet verder achterover te
zetten dan strikt noodzakelijk is. Als
de leuning te ver achterover staat,
kan bij een aanrijding het
heupgedeelte over uw heupen heen
schuiven en direct kracht op uw buik
uitoefenen, of de schoudergordel in
contact komen met uw nek,
waardoor de kans op dodelijk of
ernstig letsel toeneemt. Verstel de
bestuurdersstoel niet tijdens het
rijden, aangezien de stoel dan
onverwachts kan bewegen. Hierdoor
kan de bestuurder de controle over
de auto verliezen.
• Handmatig verstelbare stoel:
Controleer na het verstellen of de
stoel goed is vergrendeld.
4.3 Verstellen van de stoelen
199
4
Bediening van elk onderdeel

Page 202 of 554

4.3.2 Achterstoelen
De delen van de rugleuning kunnen
worden neergeklapt.
Voordat u de rugleuning neerklapt
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
Activeer de parkeerrem (→blz. 229)
en selecteer stand P. (→Blz. 225)
2. Zet de voorstoel en de rugleuning in
de gewenste positie. (→Blz. 199)
Afhankelijk van de positie van de
voorstoel kan de rugleuning ervan,
wanneer die naar achteren wordt
gezet, de werking van de achterstoel
belemmeren.
3. Zet de hoofdsteun van de achterstoel
omlaag. (→Blz. 201)
4. Berg de armsteun van de achterstoel
op wanneer deze is uitgeklapt.
(→Blz. 375)
Deze stap is niet nodig bij bediening
van alleen de linker achterstoel.
Rugleuningen neerklappen
Trek de ontgrendelingshendel van de
rugleuning naar u toe en klap de
rugleuning neer.De rugleuningen achter terugzetten in
de oorspronkelijke positie
Voer, om te voorkomen dat de
veiligheidsgordel bekneld raakt, de gordel
door de gordelgeleider en zet dan de
rugleuning rechtop zodat deze goed
wordt vergrendeld.
WAARSCHUWING!
Als de rugleuningen worden
neergeklapt
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Klap de rugleuningen niet neer
tijdens het rijden.
• Breng de auto op een vlakke
ondergrond tot stilstand, activeer de
parkeerrem en zet de selectiehendel
in stand P.
• Laat geen personen op de
neergeklapte rugleuning of in de
bagageruimte zitten tijdens het
rijden.
• Laat kinderen niet in de
bagageruimte komen.
• Bedien de achterstoel niet wanneer
deze bezet is.
• Let op dat tijdens het bedienen uw
handen of voeten niet klem komen te
zitten tussen de bewegende
onderdelen van de stoelen.
• Laat de stoel niet bedienen door
kinderen.
4.3 Verstellen van de stoelen
200

Page 203 of 554

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Nadat de rugleuning rechtop is gezet
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Controleer of de rugleuning goed
vergrendeld is door de rugleuning
voorzichtig naar voren en naar
achteren te drukken. Als de
rugleuning niet goed vergrendeld is,
is de rode markering zichtbaar op de
ontgrendelingshendel van de
rugleuningverstelling. Zorg dat het
rode merkteken niet zichtbaar is.
• Controleer of de veiligheidsgordels
niet gedraaid zijn of vastzitten in de
rugleuning.
4.3.3 Hoofdsteunen
Alle zitplaatsen zijn voorzien van een
hoofdsteun.
Voorstoelen
1Omhoog
Trek de hoofdsteunen omhoog.
2Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd
daarbij de ontgrendelknop ingedrukt.
Achterstoelen
Buitenste zitplaatsen achter
1Omhoog
Trek de hoofdsteunen omhoog.
2Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd
daarbij de ontgrendelknop ingedrukt.
Middelste zitplaats achter
1Omhoog
Trek de hoofdsteunen omhoog.
2Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd
daarbij de ontgrendelknop ingedrukt.
4.3 Verstellen van de stoelen
201
4
Bediening van elk onderdeel

Page 204 of 554

Verwijderen van de hoofdsteunen
Voorstoelen en middelste zitplaats achter
Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop ingedrukt.
Buitenste zitplaatsen achter
1. Trek aan de ontgrendelingshendel van
de rugleuningverstelling en klap de
rugleuning omlaag tot de positie
waarin de hoofdsteunen verwijderd
kunnen worden.
2. Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop ingedrukt.Plaatsen van de hoofdsteunen
Voorstoelen en middelste zitplaats achter
Breng de hoofdsteun in lijn met de
bevestigingsgaten en schuif hem omlaag
tot hij in de vergrendeling klikt.
Houd de ontgrendelknop ingedrukt
wanneer u de hoofdsteun laat zakken.
Buitenste zitplaatsen achter
1. Trek aan de ontgrendelingshendel van
de rugleuningverstelling en klap de
rugleuning omlaag tot de positie
waarin de hoofdsteunen geplaatst
kunnen worden.
2. Breng de hoofdsteun in lijn met de
bevestigingsgaten en schuif hem
omlaag tot hij in de vergrendeling
klikt.
Houd de ontgrendelknop ingedrukt
wanneer u de hoofdsteun laat zakken.
4.3 Verstellen van de stoelen
202

Page 205 of 554

Afstellen van de hoogte van de
hoofdsteunen (voorstoelen)
Stel de hoofdsteunen zo in dat het
midden van de hoofdsteun zich zo dicht
mogelijk bij de bovenzijde van uw oren
bevindt.
Afstellen van de hoofdsteun achter
Stel de hoofdsteunen voor gebruik altijd
minimaal in op de op een na laagste
stand.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van de hoofdsteunen
Neem met betrekking tot de
hoofdsteunen de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Plaats de hoofdsteunen altijd op de
bijbehorende stoel.
• Stel de hoofdsteunen altijd goed af.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Druk de hoofdsteunen na het
plaatsen naar beneden om te
controleren of ze goed vergrendeld
zijn.
• Rijd nooit zonder hoofdsteunen.
4.4 Verstellen van het
stuurwiel en de
buitenspiegels
4.4.1 Stuurwiel
Procedure voor het verstellen
1. Houd het stuurwiel vast en druk de
hendel omlaag.
2. Zet het stuurwiel in de ideale positie
door het in horizontale en verticale
richting te bewegen.
Trek na de verstelling de hendel
omhoog om het stuurwiel te borgen.
IO44PH004
IO44PH005
4.3 Verstellen van de stoelen
203
4
Bediening van elk onderdeel

Page 206 of 554

Claxon
Druk op of vlak bij het symbool
om
te claxonneren.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel het stuurwiel niet tijdens het
rijden. Anders kunt u de macht over het
stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
Na het afstellen van het stuurwiel
Zorg ervoor dat het stuurwiel goed
vergrendeld is. Anders kan het
stuurwiel plotseling bewegen,
waardoor een ongeval kan ontstaan
met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg. Ook klinkt de claxon wellicht
niet als het stuurwiel niet goed is
vergrendeld.
4.4.2 Binnenspiegel
De positie van de binnenspiegel kan
worden afgesteld zodat de bestuurder
voldoende zicht naar achteren heeft.
Afstellen van de hoogte van de
binnenspiegel
De hoogte van de binnenspiegel kan
worden afgestemd op uw houding achter
het stuur.
Stel de hoogte van de binnenspiegel af
door de spiegel omhoog of omlaag te
bewegen.
Antiverblindingsstand
Binnenspiegel met handmatig bediende
antiverblindingsstand
Verblinding door de koplampen van
achteropkomend verkeer kan worden
beperkt door de lip te verstellen.
1Normale stand
2Antiverblindingsstand
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de buitenspiegels
204

Page 207 of 554

Binnenspiegel met automatische
antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd licht wordt
automatisch gereduceerd op basis van de
helderheid van de koplampen van
achteropkomend verkeer.
De modus voor de automatische
antiverblindingsstand wijzigen
Aan/uit
Wanneer de automatische
antiverblindingsstand is ingeschakeld,
brandt het controlelampje. De functie
wordt ingeschakeld telkens wanneer het
contact AAN wordt gezet. Druk op de
toets om de functie uit te schakelen. (Het
controlelampje gaat ook uit.)
Voorkomen van een onjuiste werking
van de sensoren (auto's met
binnenspiegel met automatische
antiverblindingsstand)
Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.WAARSCHUWING!
Verstel de spiegel niet tijdens het
rijden. Hierdoor kunt u de macht over
het stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
4.4.3 Buitenspiegels
Procedure voor het verstellen
1. Draai de schakelaar om een
buitenspiegel te selecteren.
1Links
2Rechts
2. Bedien de schakelaar om de spiegel te
verstellen.
1Omhoog
2Rechts
3Omlaag
4Links
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de buitenspiegels
205
4
Bediening van elk onderdeel

Page 208 of 554

Inklappen en uitklappen van de spiegels
1Inklappen van de spiegels
2Uitklappen van de spiegels
Als de schakelaar van de inklapbare
buitenspiegels in de middenstand
staat, wordt de automatische stand
ingeschakeld.
De automatische stand maakt het
mogelijk om het inklappen of
uitklappen van de spiegels te
koppelen aan het vergrendelen/
ontgrendelen van de portieren.
De spiegelhoek kan worden versteld
wanneer
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Als de spiegels beslagen zijn
De buitenspiegels kunnen worden
ontwasemd met de spiegelverwarming.
Door de achterruitverwarming in te
schakelen wordt de
buitenspiegelverwarming ingeschakeld.
Gebruik van de automatische stand bij
koud weer
Wanneer de automatische stand wordt
gebruikt bij koud weer, kan de
buitenspiegel bevriezen en wordt de
spiegel mogelijk niet automatisch in- en
uitgeklapt. Verwijder in dit geval sneeuw
en ijs van de spiegel en bedien de spiegel
vervolgens met de handmatige modus of
beweeg de spiegel met de hand.Persoonlijke voorkeursinstellingen
Het automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen:
→blz. 51)
WAARSCHUWING!
Belangrijke punten tijdens het rijden
Neem tijdens het rijden de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
• Verstel de spiegels niet tijdens het
rijden.
• Rijd niet met de auto als de spiegels
zijn ingeklapt.
• Beide buitenspiegels dienen in de
normale stand te staan en goed te
zijn ingesteld alvorens met de auto
wordt gereden.
Wanneer een spiegel wordt versteld
Zorg ervoor dat uw hand niet bekneld
raakt tussen de bewegende spiegel en
het spiegelhuis om letsel en storingen
te voorkomen.
Als de spiegelverwarming is
ingeschakeld
Raak het oppervlak van de spiegels niet
aan, omdat dit heet kan worden en
brandwonden kan veroorzaken.
4.5 Openen en sluiten van
de ruiten
4.5.1 Elektrisch bedienbare
ruiten
Openen en sluiten
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
worden geopend en gesloten met behulp
van de schakelaars.
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de buitenspiegels
206

Page 209 of 554

Door de schakelaar te bedienen bewegen
de zijruiten als volgt:
1Sluiten
2One-touch sluiten*
3Openen
4One-touch openen*
*:De zijruit stopt in een tussenstand door
de schakelaar in de andere richting te
bewegen.
Blokkeerschakelaar ruitbediening
Druk de schakelaar in om de ruit van het
passagiersportier te blokkeren.
Het controlelampje gaat branden.
Gebruik deze schakelaar om te
voorkomen dat kinderen per ongeluk een
passagiersruit openen of sluiten.
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
bediend worden als
Het contact staat AAN.Bedienen van de elektrisch bedienbare
ruiten nadat het hybridesysteem is
uitgeschakeld
Zelfs nadat het contact in stand ACC of
UIT is gezet, kunnen de elektrisch
bedienbare ruiten nog gedurende
ongeveer 45 seconden worden bediend.
Ze kunnen echter niet meer worden
bediend zodra een van de voorportieren
is geopend.
Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten van de zijruit een
object bekneld raakt tussen de zijruit en
het ruitframe, stopt de beweging van de
zijruit en wordt hij weer iets geopend.
Knelbeveiligingsfunctie
Als tijdens het openen van de zijruit een
object bekneld raakt tussen het portier en
de zijruit, stopt de beweging van de zijruit.
Als de ruit niet kan worden geopend of
gesloten
Wanneer de klembeveiliging of de
knelbeveiliging niet goed werkt en de
zijruit niet kan worden geopend of
gesloten, voer dan de onderstaande
handelingen uit met de schakelaar van de
ruitbediening van dat portier.
• Breng de auto tot stilstand. Zorg
ervoor dat het contact AAN staat en
bedien de schakelaar van de
ruitbediening continu in de one-touch
sluitpositie of de one-touch
openpositie binnen 4 seconden nadat
de klembeveiliging of knelbeveiliging
werd geactiveerd, zodat de zijruit kan
worden geopend en gesloten.
• Als de zijruit ook na het uitvoeren van
bovenstaande handelingen niet kan
worden geopend of gesloten, voer dan
de onderstaande procedure uit voor
initialisatie van de functie.
1. Zet het contact AAN.
2. Houd de schakelaar voor de
ruitbediening omhoog getrokken in
de one-touch sluitpositie en sluit de
zijruit volledig.
4.5 Openen en sluiten van de ruiten
207
4
Bediening van elk onderdeel

Page 210 of 554

3. Laat de schakelaar voor de
ruitbediening even los en houd
vervolgens de schakelaar gedurende
ten minste ongeveer 6 seconden in de
one-touch sluitpositie.
4. Houd de schakelaar van de
ruitbediening ingedrukt in de
one-touch openpositie. Blijf de
schakelaar, nadat de zijruit volledig is
geopend, nog eens ten minste
1 seconde in die positie vasthouden.
5. Laat de schakelaar voor de
ruitbediening even los en houd
vervolgens de schakelaar gedurende
ten minste ongeveer 4 seconden in de
one-touch openpositie.
6. Houd de schakelaar voor de
ruitbediening nogmaals omhoog
getrokken in de one-touch
sluitpositie. Blijf de schakelaar, nadat
de zijruit volledig is gesloten, nog
eens ten minste 1 seconde in die
positie vasthouden.
Herhaal de procedure vanaf het begin als
u de schakelaar hebt losgelaten terwijl de
zijruit nog in beweging was. Als de zijruit
in de tegengestelde richting beweegt en
niet volledig kan worden gesloten of
geopend, laat dan de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Aan portierslot gekoppelde werking
ruiten
• De elektrisch bedienbare ruiten
kunnen worden geopend en gesloten
met behulp van de mechanische
sleutel.
*(→Blz. 460)
• De elektrisch bedienbare ruiten
kunnen worden geopend en gesloten
met behulp van de
afstandsbediening.
*(→Blz. 187)
*: Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden
aangepast door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateurof een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als de 12V-accu wordt losgekoppeld
De blokkeerschakelaar voor de
ruitbediening wordt uitgeschakeld. Druk
indien nodig na het aansluiten van de
12V-accu op de blokkeerschakelaar voor
de ruitbediening.
Waarschuwingsfunctie elektrisch
bedienbare ruit open
De zoemer klinkt en er verschijnt een
melding op het multi-informatiedisplay
op het dashboard wanneer het contact
UIT staat en u het bestuurdersportier
opent terwijl de elektrisch bedienbare
ruiten geopend zijn.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde instellingen (bijvoorbeeld de
koppeling aan de portiervergrendeling)
kunnen worden gewijzigd. (Systemen
met mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 478)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Sluiten van de ruiten
• De bestuurder is verantwoordelijk
voor de bediening van de elektrisch
bedienbare ruiten, ook voor die van
de passagiers. Laat, om onbedoelde
bediening, met name door kinderen,
te voorkomen, de elektrisch
bedienbare ruiten niet door kinderen
bedienen. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
tussen de elektrisch bedienbare ruit.
Wanneer er een kind in de auto zit,
verdient het aanbeveling om de
blokkeerschakelaar voor de
ruitbediening te gebruiken.
(→Blz. 207)
4.5 Openen en sluiten van de ruiten
208

Page:   < prev 1-10 ... 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 ... 560 next >