TOYOTA RAV4 2022 Instructieboekje (in Dutch)

Page 341 of 602

• Verwijder het met een zachte vochtige
doek met ongeveer 1%
reinigingsmiddel.
• Verwijder alle sporen van het
reinigingsmiddel en water grondig
met een schone, vochtige doek.
6.2 Onderhoud
6.2.1 Onderhoud en reparatie
Om veilig en zuinig te kunnen rijden is het
van essentieel belang dat uw auto goed
verzorgd en onderhouden wordt. Toyota
raadt het onderstaande onderhoud aan.
Waar naar toe voor goed onderhoud?
Om uw auto in de best mogelijke staat te
houden, raadt Toyota u aan om alle
onderhoudswerkzaamheden, inspecties
en reparaties te laten uitvoeren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Laat door de garantie
gedekte reparaties en
servicewerkzaamheden uitvoeren door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur, die originele
Toyota-onderdelen gebruikt bij het
oplossen van eventuele problemen met
uw auto. Er kunnen ook voordelen aan
zitten om niet door de garantie gedekte
reparaties en servicewerkzaamheden te
laten uitvoeren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
omdat die u met zijn expertise kan helpen
eventuele problemen met uw auto op te
lossen.
Uw Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
voert alle onderhoudswerkzaamheden
aan uw auto betrouwbaar en tegen zo
laag mogelijke kosten uit, dankzij zijn
ervaring met Toyota's.
WAARSCHUWING!
Wanneer uw auto niet volgens de
voorschriften is onderhouden
Onjuist onderhoud kan ernstige schade
aan de auto en dodelijk of ernstig letsel
veroorzaken.
Omgaan met de 12V-accu
12V-accupolen, aansluitingen en
bijbehorende onderdelen bevatten
lood. Een loodvergiftiging kan
hersenbeschadiging veroorzaken. Was
daarom na werkzaamheden altijd uw
handen. (→Blz. 349)
Periodiek onderhoud
Laat het onderhoud aan uw auto
uitvoeren volgens het
onderhoudsschema.
Zie het onderhouds- en garantieboekje
voor het onderhoudsschema.
Zelf uit te voeren onderhoud
Hoe zit het met zelf uit te voeren
onderhoud?
Als u een beetje technisch inzicht en wat
eenvoudig gereedschap hebt, zijn veel
onderhoudswerkzaamheden zelf uit te
voeren.
Houd er echter rekening mee dat voor
bepaalde werkzaamheden speciaal
gereedschap en kennis benodigd zijn. Dit
soort werkzaamheden kunt u beter
overlaten aan een deskundig monteur.
Zelfs als u een ervaren doe-het-
zelfmonteur bent, raden wij u aan om
reparaties en onderhoud door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
uit te laten voeren. Een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
houdt de onderhoudshistorie van uw
Toyota bij, wat handig kan zijn als u ooit
werkzaamheden moet laten uitvoeren die
onder de garantie vallen. Indien u de
service- of onderhoudswerkzaamheden
6.1 Onderhoud en verzorging
339
6
Onderhoud en verzorging

Page 342 of 602

door een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
dan een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur laat uitvoeren,
raden wij u aan te vragen of de
onderhoudshistorie kan worden
bijgehouden.
Wanneer moet uw auto worden
gerepareerd?
Wees attent op veranderingen in de
prestaties en geluiden en op zichtbare
tekenen die erop wijzen dat onderhoud
noodzakelijk is. Een paar belangrijke
aanwijzingen zijn:
• De motor hapert, stottert of slaat over
• Een merkbaar verlies aan trekkracht
• Vreemde motorgeluiden
• Sporen van lekkage onder de auto (na
gebruik van de airconditioning is
waterlekkage echter normaal)
• Verandering in het uitlaatgeluid (dit
kan wijzen op een zeer gevaarlijk
koolmonoxidelek. Rijd met alle ruiten
open en laat het uitlaatsysteem
onmiddellijk controleren).
• Abnormaal zachte banden, ongewoon
veel bandengepiep bij het nemen van
bochten of ongelijkmatige
bandenslijtage
• De auto trekt naar één kant, terwijl u
rechtuitrijdt op een vlakke weg
• Vreemde geluiden die kennelijk in
verband staan met de bewegingen
van de wielophanging
• Verlies van remkracht; “sponzig”
aanvoelend rempedaal; het pedaal
kan bijna tot op de vloer worden
ingetrapt; scheeftrekken van de auto
bij remmen
• Koelvloeistoftemperatuur
voortdurend hoger dan normaal
(→blz. 86, blz. 90)
Als u een van deze zaken merkt, laat dan
uw auto zo snel mogelijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naarbehoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Mogelijk moet uw auto
afgesteld of gerepareerd worden.
6.3 Zelf uit te voeren
onderhoud
6.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij
zelf uit te voeren onderhoud
Als u controles en
onderhoudswerkzaamheden uitvoert,
dient u dit precies te doen zoals in dit
hoofdstuk wordt beschreven.
Onderhoud
Onderwerp Benodigdheden
Conditie 12V-
accu (→blz. 349)■Vet
■Universele sleutel
(voor de bouten van
de accukabels)
Koelvloeistofni-
veau motor/
vermogensrege-
leenheid
(→blz. 346)■Toyota Super Long
Life Coolant of een
gelijkwaardig
product
Toyota Super Long
Life Coolant is
voorgemixt met
50% koelvloeistof
en 50%
gedestilleerd water.
■Trechter
(uitsluitend voor
het bijvullen van
koelvloeistof )
Motoroliepeil
(→blz. 344)■Originele
Toyota-motorolie
of gelijkwaardig
■Doek of
poetspapier
■Trechter
(uitsluitend voor
het bijvullen van
motorolie)
Zekeringen
(→blz. 371)■Zekering met
dezelfde
stroomsterkte als
de oorspronkelijke
zekering
6.2 Onderhoud
340

Page 343 of 602

Onderwerp Benodigdheden
Ventilatieope-
ning batterijpak-
ket (tractiebat-
terij) (→blz. 362)■Stofzuiger, enz.
■Kruiskopschroe-
vendraaier
Lampen
(→blz. 374)■Lamp met hetzelfde
nummer en
vermogen als het
oorspronkelijke
exemplaar
■Kruiskopschroe-
vendraaier
■Sleufkopschroe-
vendraaier
■Sleutel
Radiateur en
condensor
(→blz. 347)—
Bandenspanning
(→blz. 356)■Bandenspannings-
meter
■Compressor
Ruitensproeier-
vloeistof
(→blz. 348)■Water of ruiten-
sproeiervloeistof
met antivries (voor
gebruik onder win-
terse omstandighe-
den)
■Trechter
(uitsluitend voor
het bijvullen
van ruitensproeier-
vloeistof )
WAARSCHUWING!
In de motorruimte bevinden zich
allerlei mechanismen en vloeistoffen
die plotseling in beweging kunnen
komen, heet kunnen worden of
elektrisch geladen kunnen worden.
Neem onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht om
ernstig letsel te voorkomen.
Tijdens werkzaamheden in de
motorruimte
• Controleer of de melding IGNITION
ON (contact AAN) niet op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven en het controlelampje
READY uit is.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Houd handen, kleding en
gereedschap uit de buurt van de
ventilator als die in werking is.
• Raak de motor, de
vermogensregeleenheid, de
radiateur, het uitlaatspruitstuk, enz.
niet direct na het rijden aan,
aangezien deze onderdelen heet
kunnen zijn. De olie en andere
vloeistoffen kunnen ook heet zijn.
• Laat geen brandbare voorwerpen,
zoals een stuk papier of een doek,
achter in de motorruimte.
• Rook niet, veroorzaak geen vonken
en voorkom open vuur in de buurt
van brandstof. Brandstofdampen zijn
licht ontvlambaar.
• Wees voorzichtig, want remvloeistof
is gevaarlijk voor uw handen en ogen
en kan gelakte oppervlakken
beschadigen. Als u remvloeistof op
uw handen of in uw ogen krijgt, spoel
ze dan onmiddellijk met schoon
water. Raadpleeg een arts als u last
blijft houden.
Werkzaamheden bij de elektrische
koelventilator of de radiateur
Zorg ervoor dat het contact UIT staat.
Wanneer het contact AAN staat, kan de
elektrische koelventilator automatisch
worden ingeschakeld als de
airconditioning wordt ingeschakeld
en/of als de koelvloeistoftemperatuur
hoog is. (→Blz. 347)
Veiligheidsbril
Draag een veiligheidsbril om uw ogen
te beschermen tegen rondvliegend of
vallend materiaal, een straal vloeistof,
enz.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
341
6
Onderhoud en verzorging

Page 344 of 602

OPMERKING
Wanneer u het luchtfilter verwijdert
Rijden zonder luchtfilter kan leiden tot
overmatige motorslijtage door vuil in de
inlaatlucht.
Als het vloeistofniveau te laag of te
hoog is
Het is normaal dat het
remvloeistofniveau iets lager wordt door
slijtage van de remblokken of door een
hoog vloeistofniveau in de accumulator.
Als het reservoir regelmatig moet
worden bijgevuld, kan dit duiden op een
serieus probleem.
6.3.2 Motorkap
Ontgrendelen van de motorkap vanuit
het interieur.
Openen van de motorkap
1. Trek de ontgrendelingshendel van de
motorkap naar u toe.
De motorkap zal iets omhoog
springen.2. Druk de veiligheidshaak naar links en
open de motorkap.
3. De motorkap kan worden
opengehouden door de steun in de
opening van de kap te zetten.
WAARSCHUWING!
Controle voor het rijden
Controleer of de motorkap goed dicht
en vergrendeld is. Als de motorkap niet
goed vergrendeld is, kan hij tijdens het
rijden onverwacht opengaan, waardoor
een ongeval kan ontstaan met mogelijk
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
Na plaatsing van de steun in de
opening
Zorg ervoor dat de steun goed in de
opening zit als de motorkap openstaat,
om te voorkomen dat de motorkap op
uw hoofd of lichaam valt.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
342

Page 345 of 602

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Bij het sluiten van de motorkap
Let bij het sluiten van de motorkap
goed op dat er geen vingers, enz.
bekneld raken.
OPMERKING
Bij het sluiten van de motorkap
Let erop de steun in het klemmetje te
drukken alvorens de motorkap te
sluiten. Als de motorkap wordt gesloten
zonder dat de steun goed is vastgezet,
kan de motorkap verbogen raken.
6.3.3 Plaatsen van een
garagekrik
Volg bij het gebruik van een garagekrik
altijd de bij de krik geleverde handleiding
en wees voorzichtig. Krik de auto
uitsluitend op met de garagekrik onder
een van de aangegeven kriksteunpunten.
Als de auto wordt opgekrikt terwijl de krik
niet goed is geplaatst, kan de auto
beschadigd raken of van de krik vallen en
ernstig letsel veroorzaken.Plaats van het kriksteunpunt
Voor
Achter
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
343
6
Onderhoud en verzorging

Page 346 of 602

6.3.4 Motorruimte
Onderdelen
AZekeringenkasten (→blz. 371)
BMotorolievuldop (→blz. 345)
COliepeilstok (→blz. 344)
DRadiateur (→blz. 347)
EElektrische koelventilator
FCondensor (→blz. 347)
GKoelvloeistofreservoir
vermogensregeleenheid (→blz. 347)
HSproeierreservoir (→blz. 348)
IKoelvloeistofreservoir (→blz. 346)
12V-accu
→Blz. 349
Controleren en bijvullen van motorolie
Controleer het oliepeil met behulp van de
peilstok bij bedrijfswarme, afgezette
motor.Controle van motorolie
1. Plaats de auto op een horizontale
ondergrond. Wacht, nadat de motor
op bedrijfstemperatuur is gekomen en
het hybridesysteem is uitgeschakeld,
minstens 5 minuten om de olie de
gelegenheid te geven naar het carter
terug te stromen.
2. Trek de peilstok uit de motor terwijl u
een doek onder het uiteinde houdt.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
344

Page 347 of 602

3. Veeg de peilstok met een schone doek
af.
4. Steek de peilstok weer volledig in de
motor.
5. Trek de peilstok uit de motor en
controleer het oliepeil terwijl u een
doek onder het uiteinde houdt.
ABijna leeg
BNormaal
CTe hoog
De vorm van de peilstok is afhankelijk
van de uitvoering van de auto en het
motortype.
6. Veeg de peilstok af en steek deze
helemaal terug in de houder.
Oliesoort controleren en benodigdheden
klaarleggen
Controleer welke kwaliteit motorolie
wordt voorgeschreven en leg de
benodigdheden voor het bijvullen klaar.
• Keuze motorolie
→Blz. 439• Oliehoeveelheid (minimaal→
maximaal)
1,5 l (1,6 qt., 1,3 Imp.qt.)
• Onderwerp
Schone trechter
Motorolie bijvullen
Als het oliepeil onder het onderste
merkteken of er net boven ligt, moet u
olie bijvullen van het type zoals hierna is
vermeld, of van hetzelfde type als
waarmee de motor eerder werd gevuld.
1. Verwijder de olievuldop door deze
linksom te draaien.
2. Giet beetje voor beetje motorolie in
de vulopening en controleer
ondertussen het oliepeil steeds door
middel van de peilstok.
3. Plaats de olievuldop door deze
rechtsom te draaien.
Olieverbruik
Er wordt tijdens het rijden een bepaalde
hoeveelheid motorolie verbruikt. In de
volgende situaties kan het olieverbruik
toenemen en moet er tussen de
onderhoudsintervallen door mogelijk olie
worden bijgevuld.
• Als de motor nog nieuw is,
bijvoorbeeld direct na aanschaf van de
auto of nadat de motor is vervangen
• Als een lagere kwaliteit motorolie of
motorolie met een verkeerde
viscositeit wordt gebruikt
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
345
6
Onderhoud en verzorging

Page 348 of 602

• Bij het rijden met hoge
motortoerentallen, met een zwaar
beladen auto, met een aanhangwagen
of bij veelvuldig optrekken en
afremmen
• Als de motor langdurig stationair
draait, of bij veelvuldig rijden in druk
verkeer
WAARSCHUWING!
Afgewerkte motorolie
• Afgewerkte motorolie bevat
schadelijke stoffen die
huidaandoeningen zoals ontsteking
of huidkanker kunnen veroorzaken.
Wees daarom voorzichtig en vermijd
langdurig en herhaaldelijk contact
met de huid. Verwijder afgewerkte
motorolie door goed met water en
zeep te wassen.
• Voer afgewerkte motorolie en
gebruikte oliefilters op een veilige
en acceptabele manier af. Gooi
afgewerkte motorolie en gebruikte
oliefilters nooit weg in de vuilnisbak,
in het riool of zomaar ergens. Neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur, een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige, tankstation of een
automaterialenzaak voor meer
informatie over recycling of
afvoeren.
• Houd motorolie buiten het bereik van
kinderen.
OPMERKING
Voorkomen van ernstige schade aan de
motor
Controleer regelmatig het oliepeil.
Bij het olie verversen of bijvullen
• Let erop dat er geen motorolie op
onderdelen van de auto terechtkomt.
• Vul nooit te veel olie bij, anders kan de
motor beschadigd raken.
• Controleer na het olie verversen altijd
het oliepeil met de peilstok.
• Controleer of de olievuldop goed is
vastgedraaid.
Als er olie wordt gemorst op de
motorafdekplaat
Verwijder eventueel aanwezige
motorolie zo snel mogelijk van de
motorafdekplaat met een neutraal
reinigingsmiddel om te voorkomen dat
de motorafdekplaat beschadigd raakt.
Gebruik geen organisch oplosmiddel,
zoals remmenreiniger.
Koelvloeistof controleren
Het koelvloeistofniveau is correct als het
zich tussen het FULL- en het
LOW-streepje van het reservoir bevindt
als het hybridesysteem koud is.
Koelvloeistofreservoir
ADop reservoir
BFULL-streepje
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
346

Page 349 of 602

CLOW-streepje
Als het niveau zich op of onder het
LOW-streepje bevindt, moet
koelvloeistof worden bijgevuld tot
aan het FULL-streepje. (→Blz. 430)
Koelvloeistofreservoir
vermogensregeleenheid
ADop reservoir
BFULL-streepje
CLOW-streepje
Als het niveau zich op of onder het
LOW-streepje bevindt, moet
koelvloeistof worden bijgevuld tot
aan het FULL-streepje. (→Blz. 432)
Selectie van koelvloeistof
Gebruik alleen Toyota Super Long Life
Coolant of een gelijkwaardig product.
Toyota Super Long Life Coolant is een
mengsel van 50% koelvloeistof en 50%
gedemineraliseerd water.
(Minimumtemperatuur: -35°C) Neem
voor meer informatie over koelvloeistof
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Als het koelvloeistofniveau korte tijd na
het bijvullen weer is gezakt
Controleer de radiateurs, de slangen, de
doppen van de koelvloeistofreservoirs, de
aftapkraan en de waterpomp. Als u geen
lek kunt vinden, laat dan een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerdeen uitgeruste deskundige de druk op de
dop nakijken en controleren op lekkages
in het koelsysteem.
WAARSCHUWING!
Wanneer het hybridesysteem heet is
Verwijder de dop van het
koelvloeistofreservoir van de
motor/vermogensregeleenheid niet.
Als het koelsysteem nog onder druk
staat, kan hete koelvloeistof uit de
vulopening spuiten als de dop wordt
verwijderd en brandwonden of ander
ernstig letsel veroorzaken.
OPMERKING
Bij het bijvullen van koelvloeistof
Gebruik geen onverdunde antivries of
alleen water. Een goede
mengverhouding van water en antivries
zorgt voor een goede smering,
corrosiebescherming en koeling. Lees
altijd de informatie op het etiket van de
antivries of koelvloeistof.
Als u koelvloeistof morst
Verwijder de koelvloeistof met veel
water om te voorkomen dat het de lak of
onderdelen aantast.
Controle van radiateur en condensor
Controleer de radiateur en de condensor
en verwijder eventueel vuil. Als een van
bovenstaande onderdelen erg vuil is of
als u niet zeker bent van de staat ervan,
laat dan uw auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING!
Wanneer het hybridesysteem heet is
Raak om brandwonden te voorkomen
de radiateur en de condensor niet aan,
aangezien deze heet kunnen zijn.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
347
6
Onderhoud en verzorging

Page 350 of 602

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Wanneer de elektrische
koelventilator draait
Steek uw handen niet in de
motorruimte.
Wanneer het contact AAN staat, kan de
elektrische koelventilator automatisch
worden ingeschakeld als de
airconditioning wordt ingeschakeld
en/of als de koelvloeistoftemperatuur
hoog is. Controleer of het contact UIT
staat als u in de buurt van de
elektrische koelventilator of de grille
komt.
Controleren en bijvullen van
ruitensproeiervloeistof
Zonder oliepeilstok
Type A: als een sproeier niet werkt, is het
sproeierreservoir mogelijk leeg. Vul
ruitensproeiervloeistof bij.
Type B: als een sproeier niet werkt of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay, is het
sproeierreservoir mogelijk leeg. Vul
ruitensproeiervloeistof bij.Met oliepeilstok
Als het sproeierreservoir op LOW staat,
vul dan ruitensproeiervloeistof bij.
Gebruik van de meter (indien aanwezig)
Het ruitensproeiervloeistofniveau kan
worden gecontroleerd door in de peilstok
te kijken naar het niveau van de
ruitensproeiervloeistof.
Als het niveau lager is dan de tweede
opening van onderen (merkteken LOW)
moet er ruitensproeiervloeistof worden
bijgevuld.
AActueel vloeistofniveau
WAARSCHUWING!
Bij het bijvullen van
ruitensproeiervloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als
het hybridesysteem warm is of nog
werkt. Ruitensproeiervloeistof bevat
alcohol en kan vlam vatten als het
bijvoorbeeld op hete onderdelen van
het hybridesysteem wordt gemorst.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
348

Page:   < prev 1-10 ... 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 361-370 371-380 381-390 ... 610 next >