TOYOTA RAV4 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2022Pages: 602, PDF Size: 173.22 MB
Page 311 of 602

van de buitentemperatuur, naar
stoelen zonder passagiers worden
geleid.
• Als, nadat het hybridesysteem is
gestart, passagiers in de auto van
plaats veranderen of in of uit de auto
stappen, kan het systeem de
aanwezigheid van passagiers niet
goed bepalen en werkt de
automatische regeling van de
luchtcirculatie niet.
Handmatige regeling van de
luchtcirculatie
Zelfs wanneer de functie handmatig
wordt ingesteld om de luchtstroom
alleen naar de voorstoelen te leiden,
wordt mogelijk automatisch lucht naar
alle stoelen geleid wanneer een
achterstoel bezet is.
Terugkeren naar automatische
luchtcirculatie
1. Zet, wanneer de indicator uit is, het
contact UIT.
2. Wacht ten minste 60 minuten en zet
het contact AAN.
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen
Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en
luchthoeveelheid veranderen
overeenkomstig de geselecteerde
luchtcirculatiemodus.Afstellen van de richting van de
luchtstroom en openen/sluiten van de
uitstroomopeningen
Voor
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. De uitstroomopening openen
3. De uitstroomopening sluiten
Achter
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. De uitstroomopening openen
3. De uitstroomopening sluiten
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
309
5
Voorzieningen in het interieur
Page 312 of 602

WAARSCHUWING!
Voorkomen dat de werking van de
voorruitontwaseming wordt
gehinderd
Plaats geen voorwerpen op het
dashboard die de uitstroomopeningen
kunnen bedekken. Anders raakt de
luchtstroom mogelijk geblokkeerd,
waardoor de voorruitverwarming de
voorruit niet kan ontwasemen.
5.1.2 Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*/
stoelventilatoren*
*Indien aanwezig
• Stuurwielverwarming
Verwarmt het stuurwiel
• Stoelverwarming
Verwarmt de stoelbekleding
• Stoelventilatoren
Zorgen voor een goede ventilatie door
lucht door de stoelbekleding te blazen
WAARSCHUWING!
Voorkomen van lichte brandwonden
Wees voorzichtig wanneer iemand uit
onderstaande categorieën in contact
komt met het stuurwiel of de stoelen
wanneer de stuurwiel- of
stoelverwarming is ingeschakeld:
• Baby's, kleine kinderen, oudere
personen, zieken en gehandicapten
• Personen met een gevoelige huid
• Personen die oververmoeid zijn
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Personen die alcohol hebben
gedronken of personen die
rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegen
verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de
stoelverwarming en -ventilatoren
Plaats geen zware voorwerpen met een
ongelijkmatig oppervlak op de stoel en
leg geen scherpe voorwerpen (naalden,
punaises, enz.) op de stoel.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de functies niet wanneer het
hybridesysteem niet is ingeschakeld.
Stuurwielverwarming
Schakelt de stuurwielverwarming in/uit
Wanneer de stuurwielverwarming in
werking is, gaat het controlelampje
branden.
Werkingsvoorwaarden
Het contact staat AAN.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
310
Page 313 of 602

Bedienen van de stoelverwarming
Voor
Schakelt de stoelverwarming in/uit
1. Hoge temperatuur
2. Lage temperatuur
Wanneer de stoelverwarming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de stoelverwarmingsschakelaar.
Zet de schakelaar in de neutrale stand
wanneer de stoelverwarming niet wordt
gebruikt. Het controlelampje dooft.
Achter
Schakelt de stoelverwarming in/uit
Wanneer de stoelverwarming wordt
ingeschakeld, gaat het controlelampje
branden.
Werkingsvoorwaarden
Het contact staat AAN.WAARSCHUWING!
Voorkomen van oververhitting en
lichte brandwonden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de stoelverwarming:
• Bedek de stoel niet met een kleed of
kussen als de stoelverwarming in
gebruik is.
• Gebruik de stoelverwarming niet
langer dan noodzakelijk is.
Bedienen van de stoelverwarming en
-ventilatoren
Schakelt de stoelverwarming en
-ventilatoren in/uit
Elke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de bedrijfsconditie als
volgt.
Hoog (3 segmenten branden)→midden
(2 segmenten branden)→laag
(1 segment brandt)→uit
1. Schakelt de stoelverwarming in
De niveau-indicatoren (geel)
Agaan tijdens de werking branden.
2. Schakelt de stoelventilator in
De niveau-indicatoren (groen)
Agaan tijdens de werking branden.
Werkingsvoorwaarden
Het contact staat AAN.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
311
5
Voorzieningen in het interieur
Page 314 of 602

Aan airconditioning gekoppelde
regelmodus
Wanneer het toerental van de
stoelventilator hoog is, wordt het
toerental hoger overeenkomstig de
aanjagersnelheid van de airconditioning.WAARSCHUWING!
Voorkomen van oververhitting en
lichte brandwonden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de stoelverwarming:
• Bedek de stoel niet met een kleed of
kussen als de stoelverwarming in
gebruik is.
• Gebruik de stoelverwarming niet
langer dan noodzakelijk is.
5.2 Gebruik van de interieurverlichting
5.2.1 Overzicht interieurverlichting
Plaats van de interieurverlichting
AInterieurverlichting achter
(→blz. 313)
BInterieurverlichting/leeslampjes voor
(→blz. 313, blz. 313)
CVerlichting open opbergvak (indien
aanwezig)*
DVoetenruimteverlichting (indien
aanwezig)*
EVerlichting bekerhouders voor
(indien aanwezig)*
*Deze verlichting gaat branden als een portier wordt ontgrendeld. Wanneer de
selectiehendel in een andere stand dan P wordt gezet, neemt de lichtsterkte van deze
verlichting af.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
312
Page 315 of 602

Bedienen van de interieurverlichting
Interieurverlichting voor
Schakelt de verlichting in/uit
Zet de schakelaar in de stand DOOR
(gekoppeld aan portier).
Wanneer een portier wordt geopend
terwijl de stand DOOR is ingeschakeld,
gaan de lampjes branden.
1. Schakelt de stand DOOR in
2. Schakelt de verlichting uit
Interieurverlichting achter
1. Schakelt de verlichting in2. Schakelt de aan het portier
gekoppelde functie in (stand DOOR)
De verlichting wordt in-/
uitgeschakeld overeenkomstig het
openen/sluiten van de portieren.
Bedienen van de leeslampjes
Schakelt de verlichting in/uit
Instapverlichting
De verlichting wordt automatisch in- en
uitgeschakeld, afhankelijk van de stand
van het contact, de aanwezigheid van de
elektronische sleutel, het vergrendeld/
ontgrendeld zijn van de portieren en het
geopend/gesloten zijn van de portieren.
Voorkomen dat de 12V-accu te ver
ontladen raakt
Als de interieurverlichting blijft branden
nadat het contact UIT is gezet, gaat de
verlichting na 20 minuten automatisch
uit.
De interieurverlichting kan
automatisch gaan branden als
Als een van de airbags wordt geactiveerd
of bij een harde aanrijding van achteren
wordt de interieurverlichting
automatisch ingeschakeld. De
interieurverlichting wordt na ongeveer
20 minuten automatisch uitgeschakeld.
De interieurverlichting kan handmatig
worden uitgeschakeld. Om verdere
aanrijdingen te voorkomen verdient het
echter aanbeveling de verlichting te laten
branden totdat de veiligheid
gegarandeerd is. (De interieurverlichting
wordt mogelijk niet automatisch
5.2 Gebruik van de interieurverlichting
313
5
Voorzieningen in het interieur
Page 316 of 602

ingeschakeld, afhankelijk van de kracht
en de omstandigheden van de
aanrijding.)
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. de tijd die verstrijkt
voordat de verlichting uit gaat) kunnen
worden gewijzigd. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 455)
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat de verlichting niet langer
ingeschakeld dan noodzakelijk is als het
hybridesysteem niet is ingeschakeld.
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
5.3.1 Overzicht van opbergmogelijkheden
Plaats van de opbergmogelijkheden
AOpen opbergvak (→blz. 317)
BExtra opbergvak (indien aanwezig)
(→blz. 317)
CPasjeshouder (indien aanwezig)
(→blz. 317)
DFleshouders (→blz. 316)
EConsolevak (→blz. 315)
FBekerhouders (→blz. 316)
GDashboardkastje (→P. 315)
5.2 Gebruik van de interieurverlichting
314
Page 317 of 602

WAARSCHUWING!
Zaken die niet in de auto moeten
worden achtergelaten
Laat geen brillen, aanstekers of
spuitbussen in de opbergvakken liggen.
Als u dat wel doet, kan dat bij hoge
temperaturen leiden tot het volgende:
• Brillen kunnen vervormen als de
temperatuur in de auto te hoog
oploopt of barsten als ze in contact
komen met andere voorwerpen.
• Aanstekers en spuitbussen kunnen
exploderen. Als ze in contact komen
met andere voorwerpen, kunnen
aanstekers vlam vatten en kunnen
spuitbussen gas gaan lekken,
waardoor brand kan ontstaan.
Dashboardkastje
AOntgrendelen met de mechanische
sleutel
BVergrendelen met de mechanische
sleutel
COpenen (trek de hendel omhoog)
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Houd het dashboardkastje gesloten. Bij
plotseling remmen of uitwijken kan
letsel ontstaan doordat een inzittende
wordt geraakt door het open
dashboardkastje of door items in het
dashboardkastje.Consolevak
Til het deksel omhoog terwijl u de knop
ingedrukt houdt om de vergrendeling te
ontgrendelen.
Inzetbak consolevak (indien aanwezig)
De inzetbak kan worden verwijderd en
onder in het consolevak worden
opgeborgen.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Houd het consolevak gesloten.
Anders kunt u in geval van een ongeval
of plotseling remmen letsel oplopen.
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
315
5
Voorzieningen in het interieur
Page 318 of 602

Bekerhouders
Voor
Achter
Trek de armsteun naar beneden
WAARSCHUWING!
Voorwerpen die niet in de
bekerhouders mogen worden
geplaatst
Zet niets anders in de bekerhouders
dan bekers of blikjes. Er mogen geen
ongeschikte voorwerpen in de
bekerhouders worden opgeborgen,
ook niet als het deksel is gesloten.
Andere voorwerpen kunnen bij een
ongeval of plotseling remmen uit de
bekerhouders worden geslingerd en
letsel veroorzaken. Dek indien mogelijk
warme dranken af om verbranding te
voorkomen.Fleshouders
Voor
Achter
Fleshouders
• Sluit de kap als er een fles wordt
opgeborgen.
• De fles kan mogelijk niet worden
opgeborgen als gevolg van de grootte
of vorm ervan.
WAARSCHUWING!
Voorwerpen die niet in de
fleshouders mogen worden geplaatst
Zet niets anders dan flessen in de
fleshouders. Andere voorwerpen
kunnen bij een ongeval of plotseling
remmen uit de bekerhouders worden
geslingerd en letsel veroorzaken.
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
316
Page 319 of 602

OPMERKING
Zaken die niet in de fleshouders
mogen worden geplaatst
Plaats geen flessen zonder dop of glazen
of papieren bekers met vloeistof in de
fleshouders. De inhoud kan gemorst
worden en het glas kan breken.
Extra opbergvak (indien aanwezig)
Druk op het deksel.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Houd het extra opbergvak tijdens het
rijden gesloten.
Anders kunt u in geval van een ongeval
of plotseling remmen letsel oplopen.
Voorwerpen die niet geschikt zijn om
op te bergen
Berg geen voorwerpen op die zwaarder
zijn dan 200 g.
Zwaardere voorwerpen kunnen ervoor
zorgen dat het extra opbergvak
opengaat, waardoor het voorwerp naar
buiten kan vallen en letsel kan
veroorzaken.Pasjeshouder (auto's met rechtse
besturing)
Open opbergvak
Bestuurderszijde
Voorpassagierszijde
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
317
5
Voorzieningen in het interieur
Page 320 of 602

Voorzijde console
Auto's met draadloze lader:→blz. 326
WAARSCHUWING!
Voorwerpen die niet in het open
opbergvak mogen worden geplaatst
Neem bij het plaatsen van voorwerpen
in het open opbergvak de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dit
niet doet, kunnen voorwerpen uit het
opbergvakje worden geslingerd bij
plotseling remmen of een
uitwijkmanoeuvre. Daarbij kunnen
deze voorwerpen het bedienen van de
pedalen hinderen of de bestuurder
afleiden, wat tot een ongeval kan
leiden.
• Plaats geen voorwerpen in het
opbergvakje die er gemakkelijk uit
kunnen schuiven of rollen.
• Stapel voorwerpen niet zodanig in
het opbergvak dat ze boven de rand
ervan uitkomen.
• Plaats geen voorwerpen in het
opbergvak die hoger zijn dan de rand
ervan.
5.3.2 Voorzieningen in de
bagageruimte
Bagagehaken
Klap de haak omhoog om hem te
gebruiken.
In de bagageruimte zijn haken aanwezig
waaraan bagage kan worden vastgezet.
WAARSCHUWING!
Als de bagagehaken niet in gebruik
zijn
Om letsel te voorkomen, dienen de
haken altijd in de opbergpositie te
worden teruggezet wanneer ze niet
worden gebruikt.
Afdekplaat
Omkeren van de afdekplaat (behalve
auto's met een volwaardig reservewiel)
Afhankelijk van de situatie kan de
afdekplaat worden omgekeerd, met de
antislipzijde naar boven.
AOorspronkelijke positie
BOnderzijde (antislipzijde) naar boven
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
318