TOYOTA RAV4 HYBRID 2018 Instructieboekje (in Dutch)
Page 451 of 690
4505-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
■Beslaan van de ruiten
●Wanneer de luchtvochtigheid in de auto hoog is, zullen de ruite n gemakke-
lijk beslaan. Wanneer wordt ingeschakeld, wordt de lucht die v ia de
uitstroomopeningen stroomt, ontvochtigd en wordt de voorruit ef ficiënt ont-
wasemd.
● Als u uitschakelt, zullen de ruiten mogelijk sneller beslaan.
● De ruiten zullen mogelijk beslaan als de recirculatiemodus is i ngeschakeld.
■ Buitenlucht-/recirculatiemodus
●Zet bij het rijden op stoffige wegen, in tunnels of in druk ver keer de luchttoe-
voertoets in de recirculatiemodus. Zo wordt voorkomen dat er bu itenlucht de
auto in stroomt. Wanneer tijdens het koelen de recirculatiemodu s wordt
ingeschakeld, wordt ook het interieur van de auto effectief gek oeld.
● Mogelijk wordt de buitenluchtmodus/recirculatiemodus automatisch inge-
schakeld afhankelijk van de ingestelde temperatuur of de temper atuur in de
auto.
■ Wanneer de buitentemperatuur laag is
De ontwasemingsfunctie werkt mogelijk niet, ook niet als op wo rdt
gedrukt.
■ Ontwaseming verwarmde voorruit (indien aanwezig)
Als wordt geprobeerd om de ontwaseming van de verwarmde voorrui t in te
schakelen terwijl de omgevingstemperatuur 5
°C of hoger is, knippert het con-
trolelampje in de toets voorruitontwaseming 5 maal. In dit geva l werkt de ont-
waseming van de verwarmde voorruit niet.
■ Geuren ventilatie en airconditioning
●Zet de airconditioning in de buitenluchtmodus om frisse lucht b innen te
laten.
● Tijdens het gebruik kunnen verschillende geuren van binnen en buiten de
auto in het airconditioningsysteem terechtkomen. Dit kan tot gevolg hebben
dat de lucht die uit de uitstroomopeningen komt niet lekker ruikt.
● Het voorkomen van mogelijke geuren:
• We raden u aan het airconditioningsysteem in de buitenluchtmod us te
zetten voordat u de motor uitschakelt.
• Mogelijk wordt het inschakelen van de aanjager direct nadat de aircondi-
tioning in de automatische modus wordt ingeschakeld even vertraagd.
■ Interieurfilter
→Blz. 541
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. de buitenlucht-/recirculatiemodus) kunne n worden gewij-
zigd. (Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen:
→Blz. 663)
Page 452 of 690
4515-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
5
Voorzieningen in het interieur
WAARSCHUWING
■Voorkomen dat de voorruit beslaat
● Gebruik
niet in combinatie met koele lucht bij zeer vochtig weer. Het
verschil tussen de buitentemperatuur en de temperatuur van de v oorruit
zorgt ervoor dat de buitenkant van de voorruit beslaat, waardoo r het zicht
wordt belemmerd.
■ Voorkomen van brandwonden
● Raak het spiegeloppervlak van de buitenspiegels niet aan wannee r de
buitenspiegelverwarming is ingeschakeld.
● Auto's met voorruitverwarming: Raak het onderste deel van de vo orruit en
de gedeeltes bij de voorstijlen niet aan wanneer de voorruitver warming is
ingeschakeld.
● Auto's met ontwaseming verwarmde voorruit: Raak de voorruit en de
gedeeltes bij de voorstijlen niet aan wanneer de ontwaseming va n de ver-
warmde voorruit is ingeschakeld.
OPMERKING
■ Voorkomen van ontlading van de 12V-accu
Laat, als het hybridesysteem is uitgeschakeld, de airconditioning niet langer
ingeschakeld dan noodzakelijk is.
● Plaats geen voorwerpen op het dash-
board die de uitstroomopeningen kun-
nen bedekken. Anders raakt de
luchtstroom mogelijk geblokkeerd,
waardoor de voorruitverwarming de
voorruit niet kan ontwasemen.
Page 453 of 690
4525-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Stuurwielverwarming∗/stoelverwarming∗
∗: Indien aanwezig
De zijkanten van het stuurwiel en de stoelen worden verwarmd
door respectievelijk de stuurwielverwarming en de stoelverwar-
ming.
WAARSCHUWING
●Wees voorzichtig wanneer iemand uit onderstaande categorieën in con-
tact komt met het stuurwiel en de stoelen wanneer de stuurwiel- en stoel-
verwarming zijn ingeschakeld:
• Baby's, kleine kinderen, oudere personen, zieken en gehandicap ten
• Personen met een gevoelige huid
• Personen die oververmoeid zijn
• Personen die alcohol hebben gedronken of personen die rustgeve nde
medicijnen (slaapmiddel, middel tegen verkoudheid, enz.) hebben
gebruikt
● Neem, om de kans op brandwonden of oververhitting te beperken, de vol-
gende voorzorgsmaatregelen in acht:
• Bedek de stoel niet met een kleed of kussen als de stoelverwar ming in
gebruik is.
• Gebruik de stoelverwarming niet langer dan noodzakelijk is.
OPMERKING
● Plaats geen zware voorwerpen met een ongelijkmatig oppervlak op de
stoel en leg geen scherpe voorwerpen (naalden, punaises, enz.) op de
stoel.
● Gebruik de functies niet wanneer het hybridesysteem niet is ing eschakeld,
om te voorkomen dat de 12V-accu ontladen raakt.
Page 454 of 690
4535-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
5
Voorzieningen in het interieur
Schakelt de stuurwielverwarming
in/uit
Wanneer de stuurwielverwarming
in werking is, gaat het controle-
lampje branden.
De stuurwielverwarming kan worden gebruikt wanneer het contact AAN staat.
■
Voorstoelen
Schakelt de stoe lverwarming in
Stoel links voor (hoog)
Stoel links voor (laag)
Stoel rechts voor (hoog)
Stoel rechts voor (laag)
Wanneer de stoelverwarming
voor wordt ingeschakeld, gaat
het controlelampje branden.
Stuurwielverwarming
Stoelverwarming
1
2
3
4
Page 455 of 690
4545-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
■Achterstoelen (indien aanwezig)
Schakelt de stoelverwarming
achter in/uit
Wanneer de stoelverwarming ach-
ter wordt ingeschakeld, gaat het
controlelampje branden.
●De stoelverwarming kan worden gebruikt wanneer het contact AAN staat.
● Schakel de stoelverwarming voor, wanneer deze niet wordt gebrui kt, uit
door de schakelaar terug te zetten naar zijn horizontale stand. Het controle-
lampje gaat uit.
● In de volgende situaties werkt de stoelverwarming achter niet e n knippert
het controlelampje in de toets 5 maal:
• Wanneer de ontwaseming van de verwarmde voorruit, koplampen en mistlampen voor allemaal zijn ingeschakeld
• Wanneer de ontwaseming van de verwarmde voorruit, koplampen en
mistlampen voor allemaal worden ingeschakeld terwijl de stoelve rwar-
ming achter in werking is (wanneer de ontwaseming van de verwarmde
voorruit, koplampen of mistlampen voor wordt uitgeschakeld, wor dt de
stoelverwarming achter automatisch opnieuw gestart)
Page 456 of 690
4555-2. Gebruik van de interieurverlichting
5
Voorzieningen in het interieur
Overzicht interieur verlichting
Interieurverlichting (→Blz. 456)
Interieurverlichtin g/leeslampjes (→Blz. 456)
Dashboardverlichting
Voetenruimteverlichting1
2
3
4
Page 457 of 690
4565-2. Gebruik van de interieurverlichting
■VoorUit
Stand DOOR
De interieurverlichting gaat aan
als een portier wordt geopend.
De verlichting gaat uit als de
portieren worden gesloten.
Aan
■AchterUit
Stand DOOR
De interieurverlichting gaat aan
als een portier wordt geopend.
De verlichting gaat uit als de
portieren worden gesloten.
Aan
In-/uitschakelen van de verlichting
Interieurverlichting
1
2
3
1
2
3
Leeslampjes
Page 458 of 690
4575-2. Gebruik van de interieurverlichting
5
Voorzieningen in het interieur
●Instapverlichting: de verschillende lampjes in het interieur wo rden automa-
tisch in- en uitgeschakeld, afhankelijk van de stand van het co ntact, de aan-
wezigheid van de elektronische sleutel, het vergrendeld/ontgren deld zijn
van de portieren en het openen/sluiten van de portieren.
Voetenruimteverlichting: Wanneer de selectiehendel in een andere stand
dan P wordt gezet, neemt de lichtsterkte van de voetenruimtever lichting af.
● Als de interieurverlichting aan blijft als het portier niet geh eel gesloten is en
de schakelaar van de interieurverlichting in de stand DOOR staat, wordt de
interieurverlichting na 20 minuten automatisch uitgeschakeld.
● De instellingen (bijv. de tijd die verstrijkt voordat de verlic hting uit gaat) kun-
nen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstelli ngen:
→Blz. 664)
Page 459 of 690
4585-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
Overzicht van opbergmogelijkheden
Extra opbergvak (→Blz. 462)
Dashboardkastje ( →Blz. 459)
Fleshouders ( →Blz. 461) Consolevak (
→Blz. 459)
Bekerhouders ( →Blz. 460)
Opbergvakken ( →Blz. 464)
WAARSCHUWING
●Laat geen brillen, aanstekers of spuitbussen in de opbergvakken liggen.
Als u dat wel doet, kan dat bij hoge temperaturen leiden tot het volgende:
• Brillen kunnen vervormen als de temperatuur in de auto te hoog oploopt
of barsten als ze in contact komen met andere voorwerpen.
• Aanstekers en spuitbussen kunnen exploderen. Als ze in contact komen met andere voorwerpen, kunnen aanstekers vlam vatten en
kunnen spuitbussen gas gaan lekken, waardoor brand kan ontstaan .
● Houd de deksels gesloten tijdens het rijden of als de opbergvak ken niet in
gebruik zijn. Bij plotseling remmen of uitwijken kan letsel ont staan doordat
een inzittende wordt geraakt door de open klep of door voorwerp en in het
opbergvak.
1
2
3
4
5
6
Page 460 of 690
4595-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
5
Voorzieningen in het interieur
Het dashboardkastje kan worden geopend door aan de handgreep te
trekken, en kan worden vergrendeld en ontgrendeld met behulp va n
de mechanische sleutel.
Ontgrendelen
Vergrendelen
Openen
Trek de knop omhoog en til het
deksel omhoog om de vergrende-
ling te ontgrendelen. Onderste kastje
Bovenste kastje
Dashboardkastje
1
2
3
Consolevak
1
2
Wanneer u het deksel van het consolevak
als armsteun wilt gebruiken, schuif dan
het deksel naar behoefte naar voren. Trek
het deksel naar voren aan de voorzijde
van het deksel.