TOYOTA SUPRA 2020 Instructieboekje (in Dutch)

Page 301 of 476

301
6
Handleiding Supra 6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
Met het Mobiliteitssysteem kan een
kleine beschadiging van de band snel
worden gerepareerd, zodat u verder
kunt rijden. Hiervoor wordt bandenrepa-
ratievloeistof in de band gepompt, die
bij het uitharden de beschadiging vanaf
de binnenzijde dicht.
• Houd u aan de aanwijzingen voor
het gebruik van het Mobiliteitssys-
teem die zijn vermeld op de com-
pressor en de flacon met
bandenreparatievloeistof.
• Met het Mobilite itssysteem kunnen
beschadigingen groter dan ongeveer
4 mm mogelijk niet worden gerepa-
reerd.
• Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige als u de band niet kunt
repareren.
• Vreemde voorwerpen die volledig in de band zitten, mogen niet worden
verwijderd. Verwijder alleen
vreemde voorwerpen die uit de band
steken.
• Verwijder de sticker met de snel- heidslimiet van de flacon met ban-
denreparatievloeistof en plak de
sticker op het stuurwiel.
• Bandenreparatievloeistof kan
schade veroorzaken aan de
TPM-wielelektronica. In dat geval
moet de elektronica bij de eerstko- mende gelegenheid worden vervan-
gen.
• De compressor kan worden gebruikt om de bandenspanning te controle-
ren.
Het Mobiliteitssysteem bevindt zich in het
rechter opbergvak van de bagageruimte.
• Flacon met bandenreparatievloei-
stof, pijl 1.
• Vulslang, pijl 2.
Let op de houdbaarheidsdatum die is
vermeld op de flacon met bandenrepa-
ratievloeistof.
Mobiliteitssysteem
Principe
Algemeen
Overzicht
Opbergplaats
Flacon met bandenreparatievloeistof
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 301 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 302 of 476

302
Handleiding Supra6-1. MOBILITEIT
1
Ontgrendelknop flacon bandenre-
paratievloeistof
2 Houder flacon bandenreparatie-
vloeistof
3 Bandenspanningsmeter
4 Knop voor verlagen bandenspan-
ning
5 Aan/uit-knop
6 Compressor
7 Kabel met stekker
8 Verbindingsslang
• Parkeer de auto op een stevige ondergrond, zo ver mogelijk van het
rijdende verkeer vandaan.
• Schakel de alarmknipperlichten in.
• Activeer de parkeerrem om te voor- komen dat de auto wegrolt.
• Activeer het stuurslot terwijl de wie-
len in de rechtuitstand staan.
• Laat alle inzittenden de auto verlaten en zorg ervoor dat ze naar een vei-
lige plek gaan, bijvoorbeeld achter
de vangrail.
• Plaats de gevarendriehoek op de
juiste afstand van de auto. 1
Schud de flacon met bandenrepara-
tievloeistof.
Compressor
Veiligheidsmaatregelen
Inspuiten van
bandenreparatievloeistof
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Als de uitlaatpijp wordt afgesloten of de
auto in een onvoldoende geventileerde
ruimte staat, kunnen gevaarlijke uitlaat-
gassen de auto binnendringen. Deze uit-
laatgassen bevatten schadelijke stoffen
die kleurloos en geurloos zijn. In een afge-
sloten ruimte kunnen de uitlaatgassen zich
ook buiten de auto ophopen. Dit kan
levensgevaarlijk zijn. Houd de uitlaatpijp
vrij en zorg voor voldoende ventilatie.
OPMERKING
De compressor kan oververhit raken als
deze te lang wordt gebruikt. Er bestaat
een kans op schade. Gebruik de compres-
sor niet langer dan 10 minuten achter
elkaar.
Inspuiten
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 302 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 303 of 476

303
6
Handleiding Supra 6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
2
Maak de vulslang volledig los van
het deksel van de flacon met ban-
denreparatievloeistof. Zorg ervoor
dat er geen knik in de slang zit.
3 Druk de flacon met bandenrepara-
tievloeistof op de steun op de behui-
zing van de compressor tot u de
flacon hoort vastklikken.
4 Schroef de vulslang van de flacon
met bandenreparatievloeistof op het
ventiel van de lekke band. 5
Steek, terwijl de compressor uitge-
schakeld is, de stekker in de aan-
sluiting in het interieur van de auto.
6 Schakel de compressor in terwijl de
standby-modus is ingeschakeld of
de motor draait.
Laat de compressor gedurende onge-
veer 10 minuten draaien om de ban-
denreparatievloeistof in te spuiten en
de band op een spanning van ongeveer
2,0 bar te krijgen.
De bandenspanning kan tijdens het
inspuiten van de bandenreparatievloei-
stof stijgen tot ongeveer 5 bar. Schakel
tijdens deze stap de compressor niet
uit.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 303 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 304 of 476

304
Handleiding Supra6-1. MOBILITEIT
1
Schakel de compressor uit.
2 Lees de bandenspanning af op de
bandenspanningsmeter.
Om verder te kunnen rijden moet een
bandenspanning van ten minste 2 bar
zijn bereikt.
1 Schroef de vulslang van de flacon
met bandenreparatievloeistof los
van het ventiel.
2 Druk op de rode ontgrendelknop.
3 Verwijder de flacon met bandenre-
paratievloeistof van de compressor.
4 Pak om verontreiniging van de
bagageruimte te voorkomen de fla-
con met bandenreparatievloeistof in
en berg hem op.
1 Haal de stekker uit de aansluiting in
het interieur van de auto.
2 Rijd ongeveer 10 meter vooruit en
achteruit om de bandenreparatie-
vloeistof over de binnenzijde van de
band te verdelen. 3
Schroef de verbindingsslang van de
compressor rechtstreeks op het
ventiel van de band.
4 Steek de stekker in de aansluiting in
het interieur van de auto.
5 Schakel de compressor in terwijl de
standby-modus is ingeschakeld of
de motor draait.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige als een bandenspan-
ning van ten minste 2 bar niet kan worden
bereikt.
Als een bandenspanning van ten minste 2
bar is bereikt, zie dan het gedeelte “De mini-
male bandenspanning is bereikt”.
6Maak de verbindingsslang van de
compressor los van het ventiel.
7 Haal de stekker uit de aansluiting in
het interieur van de auto.
8 Berg het Mobiliteit ssysteem op in de
auto.
Controleren en aanpassen van
de bandenspanning
Controleren
Flacon met bandenreparatievloeistof
verwijderen en opbergen
De minimale bandenspanning is niet
bereikt
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 304 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 305 of 476

305
6
Handleiding Supra 6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
1
Maak de verbindingsslang van de
compressor los van het ventiel.
2 Haal de stekker uit de aansluiting in
het interieur van de auto.
3 Berg het Mobiliteitssysteem op in de
auto.
4 Rijd onmiddellijk ongeveer 10 km
om de bandenreparatievloeistof
gelijkmatig over de binnenzijde van
de band te verdelen.
Rijd niet sneller dan 80 km/h.
Rijd indien mogelijk niet langzamer dan 20
km/h.
1Breng de auto op een geschikte
plaats tot stilstand.
2 Schroef de verbindingsslang van de
compressor rechtstreeks op het
ventiel van de band. 3
Steek de stekker in de aansluiting in
het interieur van de auto.
4 Pas de bandenspanning aan; deze
moet ten minste 2,0 bar bedragen.
• Bandenspanning verhogen: schakel de compressor in terwijl de
standby-modus is ingeschakeld of
de motor draait.
• Bandenspanning verlagen: druk op
de knop van de compressor.
5 Maak de verbindingsslang van de
compressor los van het ventiel.
6 Haal de stekker uit de aansluiting in
het interieur van de auto.
7 Berg het Mobiliteit ssysteem op in de
auto.
Rijd niet sneller dan 80 km/h.
Reset het bandenspanningscontro-
lesysteem (TPM), zie blz. 306.
Laat de lekke band en de flacon met
bandenreparatievloeistof van het Mobi-
liteitssysteem zo snel mogelijk vervan-
gen.
De minimale bandenspanning is
bereikt
Instellen
Voortzetten van de reis
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
305 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 306 of 476

306
Handleiding Supra6-1. MOBILITEIT
Er kunnen geen sneeuwkettingen wor-
den gemonteerd. Gebruik in plaats
daarvan winterbanden.
Het systeem bewaakt de spanning van
de vier gemonteerde banden. Het sys-
teem waarschuwt als de spanning van
een of meer banden te laag wordt.
Sensoren in de bandenventielen meten
de spanning en temperatuur van de
band.
Het systeem signaleert de gemon-
teerde banden automatisch. Het sys-
teem laat op het regeldisplay de
voorgeschreven spanningen zien en
vergelijkt deze met de actuele spanning
van de banden.
Als banden zijn gemonteerd die niet
zijn vermeld op de bandenspannings-
stickers in de auto, zie blz. 294, bijvoor-
beeld banden met een speciale
goedkeuring, moet het systeem actief
worden gereset. De actuele banden-
spanningswaarden worden dan
gebruikt als de voorgeschreven waar-
den.
Lees alvorens het systeem te bedienen
de overige informatie in het hoofdstuk
“Bandenspanning” en houd u aan de
daar gegeven aanwijzingen, zie
blz. 294.
Aan de volgende voorwaarden moet
zijn voldaan om te kunnen garanderen
dat het systeem een daling van de ban-
denspanning betrouwbaar zal signale-
ren:
• Elke keer nadat een band of wiel is
vervangen, heeft het systeem de
gemonteerde banden gesignaleerd,
de relevante informatie bijgewerkt
en, na een korte rit, deze informatie
weergegeven op het regeldisplay.
Als het systeem de banden niet automatisch
signaleert, voer dan de gegevens van de
gemonteerde banden in de bandeninstellin-
gen in.
Sneeuwkettingen
Kiezen van sneeuwkettingen
OPMERKING
■Rijden met sneeuwkettingen
Monteer geen sneeuwkettingen. Sneeuw-
kettingen kunnen de carrosserie en de
wielophanging beschadigen en het rijge-
drag in negatieve zin beïnvloeden.
Bandenspanningscontrole-
systeem (TPM)
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
De op het display weergegeven voorge-
schreven bandenspanningswaarden ver-
vangen niet de op de auto vermelde
bandenspanningsinformatie. Als onjuiste
informatie is ingevoerd in de bandeninstel-
lingen, zullen ook de voorgeschreven ban-
denspanningswaarden onjuist zijn. In dat
geval kan niet worden gegarandeerd dat
het systeem betrouwbaar een daling van
de bandenspanning zal signaleren. Er
bestaat een kans op letsel en schade.
Controleer of de maat van de gemon-
teerde banden correct wordt weergegeven
en of deze overeenkomt met de specifica-
ties op de banden en de informatie over de
bandenspanning.
Voorwaarden voor werking
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 306 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 307 of 476

307
6
Handleiding Supra 6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
• Bij banden met een speciale goed-
keuring:
• Elke keer nadat een band of wiel is ver-vangen, moet het systeem worden gere-
set met de juiste
bandenspanningswaarden.
• Het systeem moet worden gereset als de bandenspanning van een of meer banden
is aangepast.
• Wielen met TPM-wielelektronica.
Als het systeem de banden niet auto-
matisch signaleert, kunnen de gege-
vens van de gemonteerde banden in de
bandeninstellingen worden ingevoerd.
De maat van de gemonteerde banden
is vermeld in de bandenspanningsinfor-
matie, zie blz. 294, en op de banden
zelf.
De bandengegevens hoeven niet
opnieuw te worden ingevoerd als de
bandenspanning is aangepast.
Voor zomer- en winterbanden worden
de voor beide gevallen laatst inge-
voerde bandengegevens opgeslagen.
Dit betekent dat de instellingen van de
laatst gebruikte bandensets kunnen
worden geselecteerd nadat een band of
wiel is vervangen.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscontrolesysteem) Via Toyota Supra Command:
1
“Tyre settings” (bandeninstellingen)
2 Selecteer de banden:
• “Summer tyres” (zomerbanden)
• “Winter tyres/all-season tyres” (win-
ter-/all-seasonbanden)
3 “Current:” (actueel)
4 Selecteer het type band dat achter
is gemonteerd:
• Bandenmaat, bijvoorbeeld 245/45
R18 96Y.
• Bij banden met een speciale goed- keuring: “Other tyre” (andere band)
5 Selecteer de beladingstoestand van
de auto als de bandenmaat is gese-
lecteerd.
6 “Confirm settings” (bevestig instel-
lingen)
De actuele bandenspanning wordt nu
gemeten. De voortgang van de meting
wordt weergegeven.
De status van het systeem, bijvoor-
beeld of het systeem actief is, kan wor-
den weergegeven op het regeldisplay.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscont rolesysteem)
De actuele status wordt weergegeven.
Bandeninstellingen
Algemeen
Oproepen van het menu
Wijzigen van de instellingen
Weergave status
Actuele status
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 307 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 308 of 476

308
Handleiding Supra6-1. MOBILITEIT
De actuele bandenspanning van iedere
band wordt weergegeven.
De actuele bandenspanningswaarden
kunnen variëren afhankelijk van de
rijomstandigheden of de buitentempe-
ratuur.
Afhankelijk van het model wordt de
actuele bandentemperatuur weergege-
ven.
De actuele bandentemperatuurwaar-
den kunnen variëren afhankelijk van de
rijomstandigheden of de buitentempe-
ratuur.
De status van het systeem en de ban-
den wordt weergegeven aan de hand
van de kleur van het wiel en een mel-
ding op het regeldisplay.
Indien van toepassing worden
bestaande meldingen niet gewist als de
weergegeven voorgeschreven span-
ning niet is bereikt nadat de banden-
spanning is aangepast.
• Het systeem is actief en baseert zich
voor wat betreft de waarschuwingen
op de weergegeven voorgeschreven
spanningswaarden.
• In het geval van banden met een speciale goedkeuring: het systeem
is actief en baseert zich voor wat betreft de waarschuwingen op de
bandenspanningswaarden die wer-
den opgeslagen bij de laatste reset
van het systeem.
Bij de desbetreffende wielen is er
sprake van een lekke band of een sterk
gedaalde bandenspanning.
Dalingen van de bandenspanning wor-
den mogelijk niet gesignaleerd.
Mogelijke oorzaken:
•Storing.
• De bandenspanning wordt gemeten nadat de bandeninstellingen zijn
bevestigd.
• Bij banden met een speciale goed- keuring: het systeem wordt gereset.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle status” (status auto)
3 “Tyre Pressure Monitor” (banden-
spanningscont rolesysteem)
4 “Tyre settings” (bandeninstellingen)
5 Selecteer de banden:
• “Summer tyres” (zomerbanden)
• “Winter tyres/all-season tyres” (win- ter-/all-seasonbanden)
6 “Current:” (actueel)
Als “Other tyre” (andere band) niet is
geselecteerd:
7 “Load state” (status belasting)
Actuele bandenspanning
Actuele bandentemperatuur
Bandenstatussen
Algemeen
Alle wielen groen
Een tot vier gele wielen
Grijze wielen
Het systeem resetten
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 308 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 309 of 476

309
6
Handleiding Supra 6-1. MOBILITEIT
MOBILITEIT
8
“Confirm settings” (bevestig instel-
lingen)
9 Ga rijden met de auto.
Als “Other tyre” (andere band) is
geselecteerd:
7 “Tyre settings” (bandeninstellingen)
8 Schakel de Drive Ready-modus in,
maar rijd niet weg.
9 Reset de bandenspanning: “Per-
form reset” (Voer reset uit).
10 Rijd weg.
Na korte tijd sneller dan 30 km/h gere-
den te hebben, worden de ingestelde
bandenspanningswaarden geaccep-
teerd als referentiewaarden. Het reset-
ten wordt tijdens de rit automatisch
voltooid.
Als het systeem succesvol is gereset,
worden de wielen in groen weergege-
ven op het regeldisplay.
U kunt uw rit op elk gewenst moment
onderbreken. Het resetten wordt auto-
matisch hervat als u weer verder rijdt.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt indien nodig geactiveerd zodra
een melding van een te lage banden-
spanning wordt weergegeven.
■Melding
Een symbool met een voertuigmelding
wordt weergegeven op het regeldisplay.
■Maatregel
Controleer de bandenspanning en pas
deze indien nodig aan.
■Melding
Bovendien wordt een symbool met een
voertuigmelding weergegeven op het
regeldisplay.
Meldingen: voor banden zonder
speciale goedkeuring
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een beschadigde normale band met een
te lage of geen bandenspanning beïn-
vloedt de rijeigenschappen, zoals bestu-
ring en remmen, negatief. Bij run-flat
banden blijft een beperkte mate van stabi-
liteit behouden. Er bestaat een kans op
ongevallen. Blijf niet doorrijden als uw auto
is voorzien van normale banden. Als uw
auto is voorzien van run-flat banden, houd
u dan aan de aanwijzingen voor deze ban-
den en blijf doorrijden.
Als de bandenspanning gemeten
moet worden
SymboolMogelijke oorzaak
De band is niet correct, bij-
voorbeeld onvoldoende, op
spanning gebracht of er is
sprake van een natuurlijke
gelijkmatige afname van de
spanning.
Als de bandenspanning te laag is
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het instru-
mentenpaneel.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 309 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page 310 of 476

310
Handleiding Supra6-1. MOBILITEIT
■Maatregel
1 Verlaag uw snelheid. Rijd niet snel-
ler dan 130 km/h.
2 Neem de eerstvolgende gelegen-
heid, bijvoorbeeld een tankstation,
te baat om de bandenspanning van
alle vier de banden te controleren
en indien nodig aan te passen.
■Melding
Bovendien wordt in een voertuigmel-
ding op het regeldisplay een symbool
voor de desbetreffende band weerge-
geven.
■Maatregel
1 Verlaag uw snelheid en breng de
auto voorzichtig tot stilstand. Ver-
mijd krachtig of plotseling remmen
en dito stuurbewegingen.
2 Controleer of de auto is uitgerust
met standaardbanden of run-flat
banden.
Het symbool waaraan run-flat banden zijn te
herkennen, zie blz. 300, is een cirkel met
daarin de letters RSC op de wang van de
band.
De Vehicle Stability Control (VSC)
wordt indien nodig geactiveerd zodra
een melding van een te lage banden-
spanning wordt weergegeven.
SymboolMogelijke oorzaak
De bandenspanning is afge-
nomen.
Als er sprake is van een sterk
gedaalde bandenspanning
Een geel waarschuwings-
lampje brandt op het instru-
mentenpaneel.
SymboolMogelijke oorzaak
Er is sprake van een lekke
band of een sterk gedaalde
bandenspanning.
Meldingen: bij banden met een
speciale goedkeuring
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een beschadigde normale band met een
te lage of geen bandenspanning beïn-
vloedt de rijeigenschappen, zoals bestu-
ring en remmen, negatief. Bij run-flat
banden blijft een beperkte mate van stabi-
liteit behouden. Er bestaat een kans op
ongevallen. Blijf niet doorrijden als uw auto
is voorzien van normale banden. Als uw
auto is voorzien van run-flat banden, houd
u dan aan de aanwijzingen voor deze ban-
den en blijf doorrijden.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 310 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM

Page:   < prev 1-10 ... 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 ... 480 next >