YAMAHA AEROX50 2003 Instructieboekje (in Dutch)
Page 51 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
3. Breng olie van de voorgeschreven
soort aan op het hele oppervlak van
het luchtfilterelement en wring dan de
overtollige olie uit.OPMERKING:_ Het luchtfilterelement moet nat zijn maar
mag niet druipen. _4. Steek het filterelement in het luchtfil-
terhuis.
DC000082
LET OP:_
Controleer of het luchtfilterelement
correct in het luchtfilterhuis is ge-
plaatst.
Laat de motor nooit draaien zonder
dat het luchtfilterelement aanwezig
is, dat kan leiden tot overmatige
slijtage bij de zuiger(s) en/of de ci-
linder(s).
_5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
DAU00631
Afstellen van de carburateur De carburateur vormt een belangrijk onder-
deel van de motor en moet zeer precies
worden afgesteld. Laat daarom alle carbu-
rateurafstellingen over aan een Yamaha
dealer die over de benodigde vakkennis en
ervaring beschikt.
Aanbevolen olie:
Motorolie
ZAUM0156
Page 52 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
DAU00635
Afstellen van de vrije slag van de
gaskabel De vrije slag van de gaskabel dient 1,0–
3,0 mm te bedragen bij de gasgreep. Con-
troleer de vrije slag van de gaskabel regel-
matig en laat zo nodig afstellen door een
Yamaha dealer.
DAU04551
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw scooter.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
DW000082
WAARSCHUWING
_
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
_CE-18D
CE-07D
a. Vrije slag gaskabelaZAUM0051
ZAUM0053
Bandenspanning
(gemeten op koude banden)
Belasting* Voor Achter
Tot 90 kg*150 kPa
1,5 kgf/cm
2
1,5 bar150 kPa
1,5 kgf/cm
2
1,5 bar
90 kg–maximale
belasting*150 kPa
1,5 kgf/cm
2
1,5 bar170 kPa
1,7 kgf/cm
2
1,7 bar
Maximale belasting* 180 kg
* Totaal gewicht van scooterrijder, passagier, bagage
en accessoires
Page 53 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
DW000077
WAARSCHUWING
_ De aanwezigheid van bagage is van gro-
te invloed op het weggedrag, de rem- en
rij-eigenschappen en de veiligheid van
uw scooter, neem dus de volgende voor-
zorgen in acht.
DE SCOOTER NOOIT OVERBELA-
DEN! Rijden met een overbeladen
scooter kan leiden tot beschadi-
ging van de banden, controlever-
lies of ernstig letsel. Zorg ervoor
dat het totale gewicht van de scoo-
terrijder, lading en accessoires de
maximaal toegestane belasting van
het voertuig niet overschrijdt.
Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de scooter en verdeel het ge-
wicht over beide zijden.
Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
Controleer vóór iedere rit de condi-
tie en spanning van de banden.
_
Inspectie van banden
Voor elk rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band on-
middellijk door een Yamaha dealer worden
vervangen.CE-08DOPMERKING:_ De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht. _
Bandeninformatie
Deze scooter is uitgerust met tubeless ban-
den.CE-10D
1. Profieldiepte
2. BandwangMinimale bandprofiel-
diepte (voor en achter)1,6 mm
1
2
ZAUM0054
VOOR
Merk Maat Model
PIRELLI 130/60-13 SL36
PIRELLI 130/60-13 EVO 21
MICHELIN 130/60-13 BOPPER
ACHTER
Merk Maat Model
PIRELLI 140/60-13 SL36
PIRELLI 140/60-13 EVO 22
MICHELIN 140/60-13 BOPPER
Page 54 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
DAU03773
Gietwielen Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw scooter.
Controleer de velgen voor iedere rit op
scheurtjes, verbuiging of kromtrekken.
Laat ingeval van schade het wiel door
een Yamaha dealer vervangen. Pro-
beer het wiel nooit zelf te repareren,
hoe klein de reparatie ook is. Vervang
een wiel dat vervormd is of haar-
scheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden tot
gevolg hebben.
Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.
DAUM0056
Vrije slag van voor- en
achterremhendel afstellen De vrije slag van de voor- en achterrem-
hendel moet 10–20 mm bedragen, zoals
getoond. Controleer de vrije slag van de
voor- en achterremhendel regelmatig en
laat indien nodig door een Yamaha dealer
afstellen.
DW000100
WAARSCHUWING
_ Als de vrije slag van de remhendel niet
normaal is, wijst dat op een serieus de-
fect in het remsysteem. Laat het remsys-
teem vóór gebruik van de scooter
nakijken of repareren door een Yamaha
dealer. _
a. Vrije slag voorremhendelZAUM0107
a. Vrije slag achterremhendelZAUM0108
Page 55 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
DAU00717
Controleren van de remblokken
voor- en achter De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Meet de remvoeringdikte
om de remblokslijtage te controleren. Als de
remvoeringdikte minder is dan 2,0 mm,
vraag dan een Yamaha dealer de remblok-
ken te vervangen.
DAU00732
Controleren van het
remvloeistofniveau Bij onvoldoende remvloeistof kan lucht in
het remsysteem binnendringen waardoor
de werking van het remsysteem achteruit
kan gaan.
Controleer vóór het wegrijden of het rem-
vloeistofniveau zich boven het minimum
bevindt en vul zo nodig remvloeistof bij. Een
laag remvloeistofniveau wijst mogelijk op
verregaande remblokslijtage en/of lekkage
in het remsysteem. Als het remvloeistofni-
veau laag is, controleer dan de remblokken
op slijtage en het remsysteem op lekkage.
a. Remblokdikte
a
ZAUM0277
a. Remblokdikte
a
ZAUM0278
1. Minimumniveau remvloeistof
11
ZAUM0280
Page 56 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Zorg bij het controleren van het rem-
vloeistofniveau dat de bovenzijde van
de hoofdremcilinder horizontaal is
door het stuur te draaien.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders kun-
nen de rubber afdichtingen
verslechteren en zo lekkage en slech-
te remwerking teweegbrengen.
OPMERKING:_ Indien geen DOT 4 verkrijgbaar is, kan
DOT 3 worden gebruikt. _
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende ty-
pen remvloeistof kunnen schadelijke
chemische reacties optreden en kan
de remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water de hoofdremcilinder kan
binnendringen. Water zal het kook-
punt van de remvloeistof aanzienlijk
verlagen zodat dampbelvorming kan
optreden.
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemor-
ste remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
DAUM0008*
Verversen van remvloeistofVraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema. Laat bovendien de
remslangen eens in de vier jaar vervangen,
of zodra deze lek of beschadigd zijn.
DAU00774
Afstellen van de Autolube pomp De Autolube 2-takt olie-injectiepomp vormt
een vitaal en geavanceerd onderdeel van
de motor en moet door een Yamaha dealer
worden afgesteld volgens de intervalperio-
den zoals vermeld in het periodiek smering-
en onderhoudsschema. Aanbevolen remvloeistof: DOT 4
Page 57 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
DAU02962
Controleren en smeren van de
kabels De werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten vóór ie-
dere rit worden gecontroleerd. De kabels
en de kabeleinden dienen zo nodig te wor-
den gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervangen
wanneer deze is beschadigd of niet soepel
beweegt.
DW000112
WAARSCHUWING
_ Bij een beschadiging van de buitenkabel
kan de kabelbediening verslechteren en
de binnenkabel gaan roesten. Vervang
een beschadigde kabel zo snel mogelijk
om onveilige condities te voorkomen. _
DAU03118
Smeren van voor- en
achterremhendels De scharnierpunten van de voor- en achter-
remhendels moeten worden gesmeerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU04123
Controleren en smeren van de
middenbok De werking van de middenbok moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd en
de scharnierpunten en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten zo nodig wor-
den gesmeerd.
DWA00055
WAARSCHUWING
_ Als de middenbok niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of te
repareren. _
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet) ZAUM0061
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)ZAUM0062
Page 58 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
DAU02939
Controleren van de voorvork De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt te worden gecontroleerd
op de aangegeven tijden in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Controleren van de conditie
DW000115
WAARSCHUWING
_ Ondersteun de scooter goed, zodat deze
niet kan omvallen. _Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.Controleren van de werking
1. Plaats de scooter op een horizontale
ondergrond en houd hem verticaal.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
DC000098
LET OP:_ Als u beschadigingen aantreft of wan-
neer de voorvork niet soepel functio-
neert, laat deze dan door een Yamaha
dealer nakijken of repareren. _
DAU00794
Controle van stuursysteem Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
DW000115
WAARSCHUWING
_ Ondersteun de scooter goed, zodat deze
niet kan omvallen. _
ZAUM0296
ZAUM0297
Page 59 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
6
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het
ondereinde en probeer ze naar voren
en achteren te bewegen. Als speling
kan worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
DAU01144
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAUM0049
AccuEen slecht onderhouden accu zal gaan cor-
roderen en verliest zijn lading snel. Het
elektrolytniveau, de aansluitpolen voor de
accukabels en de ligging van de ontluch-
tingsslang moeten worden gecontroleerd
op slijtage volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema.
Om het elektrolytniveau te controleren
1. Zet de scooter op een vlakke onder-
grond en houd hem rechtop.
OPMERKING:_ Zorg dat de scooter rechtop staat bij het
controleren van het elektrolytniveau. _2. Verwijder het paneel A. (Zie pagina
6-5 voor het verwijderen en aanbren-
gen van het paneel).
3. Controleer het elektrolytniveau in de
accu.OPMERKING:_ Het elektrolytniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum en maximum niveau
staan. _
1. Accu
1
ZAUM0281
1. Maximum niveau
2. Minimum niveau1
2
+
UPPER
LOWER
ZAUM0106
Page 60 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
6
4. Als de elektrolyt bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan gedistilleerd water bij tot
de merkstreep voor maximumniveau.
DW000116
WAARSCHUWING
_
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
doordat dit zwavelzuur bevat, een
stof die ernstige brandwonden ver-
oorzaakt. Vermijd contact met de
huid, ogen of kleding en bescherm
uw ogen altijd bij werkzaamheden
nabij accu’s. Voer als volgt EER-
STE HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel met rijkelijk
veel water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
_
DC000100
LET OP:_ Gebruik uitsluitend gedistilleerd water,
leidingwater bevat minerale stoffen die
schade kunnen toebrengen aan de accu. _5. Controleer de aansluitingen van de
accukabels, zet ze zo nodig vast en
corrigeer de ligging van de ontluch-
tingsslang.Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de scooter niet
langer dan een maand wordt gebruikt,
laad volledig bij en zet dan weg op een
koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt opgeborgen, moet het soortelijk
gewicht van de elektrolyt minstens
eens per maand worden gecontro-
leerd; laad de accu dan steeds volle-
dig bij als dat nodig is.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen en kijk of de ontluchtingsslang
de juiste ligging heeft, in goede condi-
tie verkeert en niet verstopt of afge-
kneld is.
DC000099
LET OP:_ Als de ontluchtingsslang zodanig ligt
dat het frame wordt blootgesteld aan
elektrolyt of aan accugassen, kan het
frame structureel of aan de oppervlakte
worden beschadigd. _