YAMAHA FJR1300AS 2009 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
6. Breng de olievulplug aan en zet deze
dan vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.
7. Controleer het cardanhuis op olielek-
kage. Zoek in geval van lekkage naar
de oorzaak.
DAU20070
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU40153
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op de middenbok.OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.

Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutiefworden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.
OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-niveau staan.3. Als het koelvloeistofniveau zich op of
onder de merkstreep voor minimumni-
veau bevindt, open dan de reservoird-
op.
4. Vul koelvloeistof of gedestilleerd water
bij tot aan de merkstreep voor maxi-
mumniveau en sluit de reservoirdop. Aanhaalmoment:
Vulplug cardanolie:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
1. Dop koelvloeistofreservoir
U2D2D3D0.book Page 16 Friday, September 26, 2008 9:42 AM

Page 72 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
WAARSCHUWING! Verwijder alleen
de dop van het koelvloeistofreser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen als de motor
koud is.
[DWA15161]
LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezig is, gebruik
dan in plaats daarvan gedistilleerd
water of onthard leidingwater. Ge-
bruik geen hard water of zout water,
dit is schadelijk voor de motor. Als
er in plaats van koelvloeistof water
is gebruikt, vervang dit dan zo snel
mogelijk door koelvloeistof, anders
is het systeem niet beschermd te-
gen vorst en corrosie. Als er water
aan de koelvloeistof is toegevoegd,
laat dan een Yamaha dealer zo snel
mogelijk het antivriesgehalte van
de koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10472]
DAU33031
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10381]DAU40371
Luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd of vervangen volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Vraag een Yamaha
dealer het luchtfilterelement te reinigen of te
vervangen.
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
U2D2D3D0.book Page 17 Friday, September 26, 2008 9:42 AM

Page 73 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
DAU44734
Stationair toerental controleren Controleer het stationair toerental en laat
het indien nodig door een Yamaha dealer
bijstellen.
DAU21382
Controleren van de vrije slag
gaskabel De vrije slag van de gaskabel dient 3.0–5.0
mm (0.12–0.20 in) te bedragen bij de gas-
greep. Controleer de vrije slag van de gas-
kabel regelmatig en laat de vrije slag indien
nodig afstellen door een Yamaha dealer.
DAU21401
Klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Stationair toerental:
1000–1100 tpm
1. Vrije slag gaskabel
U2D2D3D0.book Page 18 Friday, September 26, 2008 9:42 AM

Page 74 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
DAU21772
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10501
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).

De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10511
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machinekan leiden tot een ongeval.Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-tijd de lokale voorschriften in acht. Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Voor:
270 kPa (2.70 kgf/cm², 39 psi)
Achter:
290 kPa (2.90 kgf/cm², 42 psi)
90–208 kg (198–459 lb):
Voor:
270 kPa (2.70 kgf/cm², 39 psi)
Achter:
290 kPa (2.90 kgf/cm², 42 psi)
Rijden met hoge snelheid:
Voor:
270 kPa (2.70 kgf/cm², 39 psi)
Achter:
290 kPa (2.90 kgf/cm², 42 psi)
Maximale belasting*:
208 kg (459 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires 1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
U2D2D3D0.book Page 19 Friday, September 26, 2008 9:42 AM

Page 75 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
WAARSCHUWING
DWA10470

Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.

De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-ring beschikt.Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met gietwielen
en tubeless banden met bandventielen.
WAARSCHUWING
DWA10481

Monteer altijd voor- en achterban-
den van hetzelfde merk en type.
Verschillende banden kunnen het
weggedrag van de machine veran-
deren, wat kan leiden tot een onge-
val.

Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo lucht-
lekkage te voorkomen.

Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om bij hoge rijsnelheden
een te lage bandspanning te voor-komen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
1. Bandventiel
2. Bandventielbuis
3. Bandventieldop met afdichting
Voorband:
Maat:
120/70 ZR17M/C (58W)
Fabrikant/model:
METZELER/Roadtec Z6G
BRIDGESTONE/BT021F F
Achterband:
Maat:
180/55 ZR17M/C (73W)
Fabrikant/model:
METZELER/Roadtec Z6C
BRIDGESTONE/BT021R F
VOOR en ACHTER:
Bandventiel:
TR412
Luchtventielbuis:
#9100 (origineel)
U2D2D3D0.book Page 20 Friday, September 26, 2008 9:42 AM

Page 76 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
WAARSCHUWING
DWA10600
Deze motorfiets is uitgerust met speciale
banden die geschikt voor zeer hoge rij-
snelheden. Let op het volgende om deze
banden zo effectief mogelijk te kunnen
gebruiken.
Gebruik bij vervanging uitsluitend
het voorgeschreven type banden.
Bij andere banden is het risico op
een klapband bij zeer hoge rijsnel-
heden niet denkbeeldig.

Gloednieuwe banden bieden op
sommige typen wegdek relatief wei-
nig grip totdat ze zijn “ingereden”.
Het is dan ook verstandig de eerste
100 km (60 mi) nadat een nieuwe
band is aangebracht rustig te blij-
ven rijden en pas daarna de rijsnel-
heid te verhogen.

Voordat met hoge snelheid wordt
gereden moeten de banden zijn op-
gewarmd.

Pas de bandspanning steeds aanvolgens de rijomstandigheden.
DAU21960
Gietwielen Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Controleer de velgen voor iedere rit op
scheurtjes, verbuiging of kromtrekken.
Laat ingeval van schade het wiel door
een Yamaha dealer vervangen. Pro-
beer het wiel nooit zelf te repareren,
hoe klein de reparatie ook is. Vervang
een wiel dat vervormd is of haar-
scheurtjes vertoont.

Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren, of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.

Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.
DAU40620
YCC-S-koppeling Dit model heeft een hydraulische koppeling,
zodat het nodig is om voor elke rit het vloei-
stofniveau van de YCC-S-koppeling te con-
troleren en het hydraulisch systeem op
lekkage te controleren. Als de YCC-S-kop-
pelingsplaten versleten raken, verloopt het
schakelen abrupt of gaat de koppeling slip-
pen waardoor de acceleratie vermindert.
Doet één van deze effecten zich voor, laat
dan een Yamaha dealer de YCC-S-koppe-
ling inspecteren.
U2D2D3D0.book Page 21 Friday, September 26, 2008 9:42 AM

Page 77 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
DAU36502
Remlichtschakelaar Het remlicht, dat wordt geactiveerd door het
rempedaal, moet oplichten nét voordat de
remmen aangrijpen. Laat de remlichtscha-
kelaar zo nodig door een Yamaha dealer af-
stellen.
DAU22390
Controleren van voor- en achter-
remblokken De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU43431
Remblokken voorrem
De remklauwen van de voorrem zijn voor-
zien van twee rembloksets.
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-in-
dicatorgroef, zodat het remblok kan worden
gecontroleerd zonder de rem te demonte-
ren. Let op de slijtage-indicatorgroef om de
remblokslijtage te controleren. Wanneer
een remblok zover is afgesleten dat de slij-tage-indicatorgroef vrijwel is verdwenen,
vraag dan een Yamaha dealer de remblok-
ken als set te vervangen.
DAU22500
Remblokken achterrem
Controleer elk achterremblok op schade en
meet de remvoeringsdikte. Als een remblok
beschadigd is of als de remvoeringsdikte
minder is dan 0.8 mm (0.03 in), vraag dan
een Yamaha dealer de remblokken als set
te vervangen.
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
1
1
1. Remvoeringdikte
U2D2D3D0.book Page 22 Friday, September 26, 2008 9:42 AM

Page 78 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
DAU40591
De vloeistofniveaus van rem en
YCC-S-koppeling controleren Voorrem
AchterremYCC-S-koppeling
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
rem- of YCC-S-koppelingsysteem binnen-
dringen, waardoor de werking hiervan mo-
gelijk minder effectief wordt.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul indien nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst mogelijk
op verregaande remblokslijtage en/of lekka-
ge in het remsysteem. Als het remvloeistof-
niveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsysteem
op lekkage.
OPMERKING
Het remvloeistofreservoir voor de ach-
terrem bevindt zich achter paneel C.
(Zie pagina 6-8.)

Het vloeistofreservoir voor de YCC-S-
koppeling bevindt zich achter paneelB. (Zie pagina 6-8.)
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:

Als u het niveau controleert, zorg dan
dat de bovenzijde van de vloeistofre-
servoirs voor rem en YCC-S-koppeling
waterpas zijn.

Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
kwaliteit remvloeistof, anders kunnen
de rubber afdichtingen verslechteren
waardoor lekkage en slechte werking
van rem of YCC-S-koppeling ontstaat.

Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Vermengen van verschillende typen
remvloeistof kan schadelijke chemi-
sche reacties veroorzaken en de wer-
king van rem of YCC-S-koppeling
verslechteren.

De membranen van de vloeistofreser-
voirs voor rem en YCC-S-koppeling
verliezen hun vorm door de onderdruk
als het vloeistofniveau te ver zakt.
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
Voorgeschreven vloeistof voor rem
en YCC-S-koppeling:
DOT 4 remvloeistof
U2D2D3D0.book Page 23 Friday, September 26, 2008 9:42 AM

Page 79 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
6
Breng de membranen terug in hun
oorspronkelijke vorm voordat u ze te-
rugplaatst.

Let erop dat tijdens het bijvullen geen
water of stof terechtkomt in de vloei-
stofreservoirs voor rem en YCC-S-
koppeling. Water zal het kookpunt van
de remvloeistof aanzienlijk verlagen
zodat dampbelvorming kan optreden
en vuil de hydraulisch bediende klep-
pen van de ABS eenheid kan verstop-
pen.

Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemorste
remvloeistof steeds direct af.

Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
DAU40601
De vloeistof voor rem en YCC-S-
koppeling verversen Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
en de YCC-S-koppelingsvloeistof te verver-
sen volgens de intervallen onder OPMER-
KING na het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Laat bovendien de
oliekeerringen van hoofdremcilinder en
YCC-S-koppelingshoofdcilinder, de rem-
klauwen en de rem- en YCC-S-koppelings-
slangen vervangen volgens de hierna
vermelde intervallen of wanneer ze lekken
of zijn beschadigd.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.

Rem- en YCC-S-koppelingsslangen:
Vervang elke vier jaar.
DAU23101
Kabels controleren en smeren De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenkabel kan de kabel-
werking hinderen en leiden tot roestvor-
ming op de binnenkabel. Vervang een
beschadigde kabel zo snel mogelijk om
onveilige omstandigheden te voorko-
men.
[DWA10721]
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
U2D2D3D0.book Page 24 Friday, September 26, 2008 9:42 AM

Page 80 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
DAU23111
Controleren en smeren van gas-
greep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer ook de gaskabel volgens de interval-
tijden gespecificeerd in het periodiek onder-
houdsschema.
DAU44271
Controleren en smeren van rem-
en schakelpedalen De werking van het rem- en het schakelpe-
daal moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de pedaalscharnierpun-
ten moeten indien nodig worden gesmeerd.
DAU23153
De remhendel controleren en
smeren De werking van de remhendel moet voor
elke rit worden gecontroleerd en de hendel-
scharnierpunten moeten indien nodig wor-
den gesmeerd.
Aanbevolen smeermiddel:
LithiumvetAanbevolen smeermiddel:
Siliconenvet
U2D2D3D0.book Page 25 Friday, September 26, 2008 9:42 AM

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 110 next >