YAMAHA FJR1300AS 2010 Instructieboekje (in Dutch)
Page 51 of 106
VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-3
4
Rem- en schakelpedalenControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.6-27
RemhendelControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig het hendelscharnierpunt.6-27
Middenbok, zijstandaardControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de scharnierpunten.6-28
FramebevestigingenControleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaarsControleer de werking.
Corrigeer indien nodig.—
Zijstandaardschakelaar Controleer de werking van het startspersysteem.
Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een Yamaha dealer de machine te
controleren.3-31 ITEM CONTROLES PAGINA
U1DAD0D0.book Page 3 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 52 of 106
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU46632
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
wordt op het multifunctionele display
foutcode 30 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Draai de sleutel
naar “OFF” en vervolgens naar “ON”
om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aangezwen-
geld als u op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. In dat geval
wordt op het multifunctionele display
foutcode 70 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Druk op de start-
schakelaar om de foutcode te wissen
en de motor opnieuw te starten.
DAU40336
Starten van de motor Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De voor- of achterrem wordt bekrach-
tigd met de versnellingsbak in de vrij-
stand, waarbij de zijstandaard omhoog
of omlaag is.
De voor- of achterrem wordt bekrach-
tigd met een versnelling ingeschakeld,
en de zijstandaard is omhoog.
Zie pagina 3-32 voor meer informatie.WAARSCHUWING
DWA14541
Bekrachtig altijd de voor- of achterrem
terwijl het contactslot in de stand “ON”
staat en een versnelling ingeschakeld is,
anders kan het achterwiel vrij bewegen.1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op“” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes,
het volgende controlelampje en de vol-
gende indicatoren moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje olieni-
veau
Waarschuwinglampje en contro-
lelampjes motorstoring en
YCC-S
U1DAD0D0.book Page 1 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 53 of 106
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
Controlelampje startblokkering
ABS-waarschuwingslampje
LET OP
DCA11833
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet gaat branden wanneer de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid, of
wanneer een waarschuwings- of contro-
lelampje niet dooft, zie dan pagina 3-4
voor een controle van het circuit van het
betreffende waarschuwings- of controle-
lampje.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand (zie pagina 5-2) terwijl de voor-
of achterrem wordt bediend. Het vrij-
standcontrolelampje moet gaan bran-
den. Als dit niet gebeurt, vraag dan
een Yamaha dealer het elektrische cir-
cuit na te kijken.
3. Start de motor door de startknop in te
drukken. LET OP: Trek voor een
maximale levensduur van de motor
nooit hard op als de motor koud is!
[DCA11041]Als de motor niet wil starten, laat dan
de startknop los, wacht een paar se-
conden en probeer het dan opnieuw.
Iedere startpoging moet zo kort moge-lijk duren om de accu te sparen. Laat
de startmotor nooit langer dan 10 se-
conden achtereen draaien.
DAU40572
Schakelen Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
1. Handschakelhendel
2. Vrijstand
U1DAD0D0.book Page 2 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 54 of 106
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
Om te schakelen kunt u het schakelpedaal
gebruiken of de handschakelhendel. Om
met de hendel te kunnen schakelen moet u
dat vooraf instellen met de schakelaar
handmatig schakelen. Zie pagina 3-16 voor
bediening van het schakelpedaal en pagi-
na’s 3-15 en 3-16 voor bediening van de
handschakelhendel.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKINGOm de versnellingsbak in de vrijstand te
zetten, drukt u het schakelpedaal herhaal-
delijk omlaag of duwt u herhaaldelijk tegen
de“” zijkant van de handschakelhendel
totdat het vrijstandcontrolelampje gaat
branden.LET OP
DCA15530
Rijd niet lange tijd met afgezette
motor, ook niet met de versnellings-
bak in de vrijstand, en sleep het
voertuig niet over lange afstanden.
De versnellingsbak wordt alleen af-
doende gesmeerd terwijl de motor
draait. Door onvoldoende smering
kan de versnellingsbak worden be-
schadigd.
Draai de gashendel tijdens het
schakelen altijd dicht om te voorko-
men dat motor, versnellingsbak en
aandrijving beschadigd raken; deze
zijn niet berekend op schakelen met
grote kracht.
OPMERKING
Wanneer u vanuit de vrijstand de eer-
ste versnelling inschakelt, moet het
motortoerental lager zijn dan ongeveer
1300 tpm en moet de zijstandaard om-
hoog zijn.
Opschakelen is niet mogelijk als het
motortoerental te laag is.
Terugschakelen is niet mogelijk als het
motortoerental te hoog is.
DAU16810
Tips voor een zuinig brandstof-
verbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
U1DAD0D0.book Page 3 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 55 of 106
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU16841
Inrijperiode De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
de eerste 1600 km (1000 mi) niet te zwaar
worden belast. De verschillende onderde-
len van de motor slijten op elkaar in totdat
de juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd
tijdens deze periode nooit langdurig volgas
en vermijd ook andere manoeuvres die tot
oververhitting van de motor kunnen leiden.
DAU17123
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 4500
tpm maken. LET OP: Na 1000 km (600 mi)
moeten de motorolie en de eindover-
brengingsolie worden ververst en moet
de oliefilterpatroon of het oliefilterele-
ment worden vervangen.
[DCA10332]
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 5400
tpm draaien.1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA10310
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone wijst.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAU40582
Parkeren Wanneer u parkeert, stop dan de motor
door het contactslot op “OFF” te zetten en
verwijder de sleutel.OPMERKIN
G
Als u het contactslot op “OFF” zet terwijl een
versnelling ingeschakeld is, dan is het ach-
terwiel niet te bewegen.
WAARSCHUWING
DWA14522
Stop de motor altijd met het con-
tactslot. Als u in een noodsituatie
de noodstopschakelaar gebruikt,
bekrachtig dan de voor- of achter-
rem terwijl het contactslot nog aan
staat, aangezien enkele seconden
na uitschakelen van de motor auto-
matisch wordt ontkoppeld zodat het
achterwiel vrij kan bewegen.
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
U1DAD0D0.book Page 4 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 56 of 106
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-5
5
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan de
machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot ge-
volg.
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam zou-
den kunnen vatten.
U1DAD0D0.book Page 5 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 57 of 106
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-1
6
DAU17241
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u er-
voor dat uw machine in zo veilig en efficiënt
mogelijke conditie blijft. De eigenaar/be-
stuurder van de machine is verplicht de op-
timale veiligheid te waarborgen. Op de
volgende pagina’s wordt de belangrijkste in-
formatie met betrekking tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in het periodie-
ke smeer- en onderhoudsschema moeten
worden beschouwd als een algemene richt-
lijn onder normale rijcondities. Het is echter
mogelijk dat de intervalperioden voor on-
derhoud moeten worden verkort afhankelijk
van het weer, het terrein, de geografische
locatie en individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10321
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risico
op letsel of overlijden tijdens het uitvoe-
ren van onderhoud of het rijden met de
machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhoud
dan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15121
Zet voor het uitvoeren van onderhoud de
motor af tenzij anders aangegeven.
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidevergif-
tiging, mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-1 voor meer in-
formatie over koolmonoxide.
DAU17361
Boordgereedschapsset De boordgereedschapsset is te vinden on-
der het bestuurderszadel. (Zie pagina
3-21.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Voor
de correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het ge-
bruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.1. Boordgereedschapsset
U1DAD0D0.book Page 1 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 58 of 106
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-2
6
OPMERKINGLaat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn.U1DAD0D0.book Page 2 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 59 of 106
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
6
DAU46861
OPMERKING
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km (30000 mi), beginnend vanaf 10000 km (6000 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-
schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
DAU46910
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteem NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
1*BrandstofleidingControleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen.√√√√√
2*BougiesControleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand af-
stellen.√√
Vervangen.√√
3*Ve n ti e le nControleer de klepspeling.
Afstellen.Elke 40000 km (24000 mi)
4*BrandstofinjectieStel het stationair toerental en de
synchronisatie af.√√√√√√
5*Uitlaatdemper en
uitlaatpijpControleer of de schroef-
klem(men) goed vastzit(ten).√√√√√
U1DAD0D0.book Page 3 Friday, January 15, 2010 2:48 PM
Page 60 of 106
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
6*LuchtinlaatsysteemControleer de luchtafsluitklep, de
membraanklep en de slang op be-
schadiging.
Vervang beschadigde onderde-
len indien nodig.√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
U1DAD0D0.book Page 4 Friday, January 15, 2010 2:48 PM