YAMAHA FJR1300AS 2011 Instructieboekje (in Dutch)

Page 31 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
DAU40494
Schakelpedaal Deze motorfiets is uitgerust met een con-
stant-mesh 5-versnellingsbak. Het schakel-
pedaal bevindt zich aan de linkerzijde van
de motor. De vrijstand is de laagste positie.OPMERKIN
G
Schakelen is alleen mogelijk wanneer de
sleutel in de stand “ON” staat.Het schakelpedaal is naar voorkeur van de
bestuurder in drie standen in te stellen.
De stand van het schakelpedaal afstel-
len
1. Verwijder het schakelpedaal door de
bout weg te halen.2. Zet het schakelpedaal in de gewenste
stand.
3. Breng de bout aan en zet deze vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
DAU40481
Handschakelhendel“”/“” Om met de hendel te kunnen schakelen
moet u dat vóór het schakelen instellen met
de schakelaar handmatig schakelen.
Trek met uw wijsvinger aan de“”-zijde
van de hendel om op te schakelen, en duw
met uw duim tegen de“”-zijde om terug te
schakelen.
1. Schakelpedaal
1. Schakelpedaal
2. Bout
3. Standaardafstelling
Aanhaalmoment:
Bout van schakelpedaal:
7 Nm (0.7 m·kgf, 5.1 ft·lbf)
31
2
1. Handschakelhendel“”
2. Handschakelhendel“”
3. Schakelaar handmatig schakelen
U1DAD1D0.book Page 16 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM

Page 32 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
DAU26823
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de stuur-
greep af te stellen, wordt het stelwiel ge-
draaid terwijl de hendel van het stuur
vandaan wordt gehouden. Controleer of het
correcte instelpunt op het stelwiel tegen-
over het“”-merkteken op de remhendel
staat.
DAU39540
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van het voertuig.
Dit model is uitgerust met een gekoppeld
remsysteem.
Bij het indrukken van het rempedaal worden
achter- en voorrem gelijktijdig bediend, de
achterrem volledig en de voorrem gedeelte-
lijk. Voor maximale remkracht dient u gelijk-
tijdig zowel de remhendel in te knijpen als
het rempedaal in te drukken.
DAU39533
ABS Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt. Het ABS wordt bewaakt door een
ECU, die in geval van een storing zal terug-
vallen op handmatig remmen.
WAARSCHUWING
DWA10090

Het ABS-systeem functioneert het
meest effectief over lange remwe-
gen.

Op sommige wegtypen (ruw weg-
dek of grint) kan de remweg langer
zijn dan bij remmen zonder ABS.
Houd daarom steeds voldoende af-
stand tot uw voorligger, afgestemd
op uw rijsnelheid.
OPMERKING
Het ABS voert gedurende enkele se-
conden een zelftest uit elke keer dat
de machine wegrijdt nadat de sleutel
naar “ON” is gedraaid. Tijdens deze
test hoort u een “klikkend” geluid van-
onder de zitting en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht aantrekt
1. Remhendel
2.“”-merkteken
3. Stelwiel afstelpositie remhendel
4. Afstand tussen remhendel en stuurgreep
1. Rempedaal
U1DAD1D0.book Page 17 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM

Page 33 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
3
of intrapt, voelt u eventueel een trilling
in de hendel of het pedaal. Dit is nor-
maal.

Wanneer ABS is geactiveerd, worden
de remmen op de gebruikelijke wijze
bediend. In de remhendel of het rem-
pedaal kunnen pulsaties worden ge-
voeld, maar dat duidt niet op een
storing.

Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder de
pulsaties kan voelen in het rempedaal
of in de remhendel terwijl ABS actief is.
Er is echter speciaal gereedschap ver-
eist, dus neem voor het uitvoeren van
deze test contact op met uw Yamaha
dealer.
LET OP
DCA16120
Houd alle soorten magneten (inclusief
magneetgrijpers, magnetische schroe-
vendraaiers etc.) uit de buurt van de
voorste en achterste wielnaven. Anders
kunnen de magnetische rotors van de
wielnaven beschadigd raken, waardoor
het ABS-systeem niet meer goed werkt.
DAU13074
Tankdop Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
1. Voorste wielnaaf
1. Achterste wielnaaf
11
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
U1DAD1D0.book Page 18 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM

Page 34 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-19
3
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-
deld is.
WAARSCHUWING
DWA11091
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstoflek-
kage ontstaat brandgevaar.
DAU13221
Brandstof Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
U1DAD1D0.book Page 19 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM

Page 35 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-20
3
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU13321
LET OP
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren en
ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
DAU39451
Tankbeluchtingsslang/overloop-
slang Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang.

Controleer de tankbeluchtings-
slang/overloopslang op scheuren of
beschadiging en vervang indien nodig.

Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang niet
verstopt is en reinig indien nodig.
DAU13445
Uitlaatkatalysatoren Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.

Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.

Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.

Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
Voorgeschreven brandstof:
Uitsluitend normale loodvrije benzi-
ne
Inhoud brandstoftank:
25.0 L (6.61 US gal, 5.50 Imp.gal)
Brandstofreserve:
5.5 L (1.45 US gal, 1.21 Imp.gal)
1. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
U1DAD1D0.book Page 20 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM

Page 36 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-21
3
LET OP
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU39493
Zadels Duozadel
Verwijderen van het duozadel1. Steek de sleutel in het duozadelslot en
draai hem linksom.
2. Trek de voorzijde van het duozadel
omhoog en trek het zadel naar voren.
Aanbrengen van het duozadel1. Steek de uitsteeksels aan de achterzij-
de van het duozadel in de zadelbeves-
tiging zoals afgebeeld, en druk dan de
voorzijde van het zadel omlaag om het
duozadel te vergrendelen.2. Neem de sleutel uit.
Bestuurderszadel
Verwijderen van het bestuurderszadel
1. Verwijder het duozadel.
2. Druk de hendel van het bestuurders-
zadel onder de achterzijde van het be-
stuurderszadel naar links zoals
getoond en verwijder dan het zadel.
1. Vergrendeling duozadel
2. Ontgrendelen.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
U1DAD1D0.book Page 21 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM

Page 37 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-22
3
Aanbrengen van het bestuurderszadel1. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in de zadel-
bevestiging zoals getoond, en druk
dan de achterzijde van het zadel om-
laag om te vergrendelen.2. Installeer het duozadel.
OPMERKING
Controleer of de zadels stevig zijn ver-
grendeld alvorens te gaan rijden.

De hoogte van het bestuurderszadel
kan worden versteld om de rijpositie
aan te passen. (Zie “De hoogte van het
bestuurderszadel verstellen”.)
DAU39632
De hoogte van het bestuurders-
zadel verstellen Het bestuurderszadel kan in twee verschil-
lende standen worden gezet, al naar gelang
de voorkeur van de bestuurder.
Bij aflevering staat het bestuurderszadel in
de lage stand.
Het bestuurderszadel in de hoge stand
zetten
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-21.)
2. Verwijder de afsteller voor de zadel-
hoogte door deze omhoog te trekken.
1. Vergrendelingshendel bestuurderszadel
2. Bestuurderszadel
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Lage stand
2. Hoge stand
U1DAD1D0.book Page 22 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM

Page 38 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-23
3
3. Beweeg de afdekking van de houder
van het bestuurderszadel naar de lage
stand zoals getoond.
4. Plaats de afsteller voor de zadelhoog-
te zo dat het merkteken “H” is uitgelijnd
met het referentiemerkteken.5. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in zadelbe-
vestiging B zoals getoond.6. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijde
van het bestuurderszadel uit met sleuf
“H” en druk dan zoals getoond de ach-
terzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.
7. Installeer het duozadel.
Het bestuurderszadel in de lage stand
zetten
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-21.)
2. Verwijder de afsteller voor de zadel-
hoogte door deze omhoog te trekken.
3. Beweeg de afdekking van de houder
van het bestuurderszadel naar de
hoge stand.
4. Plaats de afsteller voor de zadelhoog-
te zo dat het merkteken “L” is uitgelijnd
met het referentiemerkteken.1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
1. Afdekpaneel zadelbevestiging
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
2. Merkteken “H”
3. Referentiemerkteken
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging B (voor hoge stand)
3. Afdekpaneel zadelbevestiging
1. Sleuf “H”
U1DAD1D0.book Page 23 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM

Page 39 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-24
3
5. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in zadelbe-
vestiging A zoals getoond.6. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijde
van het bestuurderszadel uit met sleuf
“L” en druk dan zoals getoond de ach-
terzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.
7. Installeer het duozadel.
OPMERKIN
G
Controleer of de zadels stevig zijn vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAU50850
Opbergcompartiment Het opbergcompartiment bevindt zich on-
der het duozadel. (Zie pagina 3-21.)
Als de Gebruikershandleiding of andere do-
cumentatie in het opbergcompartiment
wordt opgeborgen, doe ze dan in een plas-
tic zak om nat worden te voorkomen. Zorg
bij het wassen van de machine dat geen
water het opbergcompartiment kan binnen-
dringen.
Dit opbergcompartiment is bedoeld voor het
opbergen van een optioneel Yamaha
CYCLELOK-slot. (Andere typen sloten pas-
sen mogelijk niet.)
Bij het opbergen van een CYCLELOK-slot
in het opbergcompartiment moet dit stevig
met de riemen worden bevestigd. Als het
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
2. Merkteken “L”
3. Referentiemerkteken
1. Uitsteeksel
2. Afdekpaneel zadelbevestiging
3. Zadelbevestiging A (voor lage stand)
1
2
3
1. Sleuf “L”
1. Opbergcompartiment
2. Yamaha CYCLELOK-slot (optie)
U1DAD1D0.book Page 24 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM

Page 40 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-25
3
CYCLELOK-slot niet in het opbergcompar-
timent is opgeborgen, maak dan de riemen
vast om het niet te verliezen.
WAARSCHUWING
DWA10961

Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg (7 lb) voor het op-
bergcompartiment niet.

Overschrijd het maximumgewicht
van 208 kg (459 lb) voor het voertuig
niet.
DAU39480
Accessoirebox De accessoirebox bevindt zich naast het in-
strumentenpaneel.
Om de accessoirebox te openen
1. Steek de sleutel in het contactslot en
draai deze naar “ON”.
2. Druk op de knop van de accessoire-
box en open dan het deksel.
3. Draai de sleutel naar “OFF” om de
accu te sparen.
Om de accessoirebox te sluiten
1. Klap het deksel van de accessoirebox
omlaag.
2. Neem de sleutel uit.
LET OP
DCA11800
Plaats geen hittegevoelige voorwerpen
in de accessoirebox. De accessoirebox
kan zeer heet worden, vooral wanneer
de motor draait of warm is.
WAARSCHUWING
DWA11421

Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 0.3 kg (0.66 lb) voor de ac-
cessoirebox niet.

Overschrijd het maximumgewicht
van 208 kg (459 lb) voor het voertuig
niet.
1. Deksel accessoirebox
2. Accessoirebox
3. Knop accessoirebox
U1DAD1D0.book Page 25 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 110 next >