YAMAHA MAJESTY 125 2008 Instructieboekje (in Dutch)

Page 51 of 84

DWA10380
s s
WAARSCHUWING
Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.
OPMERKING:
De radiatorkoelvin schakelt auto-
matisch aan of uit, afhankelijk
van de temperatuur van de koelv-
loeistof in de koelvloeistofradia-
tor.
Als de motor oververhit raakt,
staan op pagina 6-35 nadere ins-
tructies vermeld.
DAU33030
De koelvloeistof verversenDWA10380
s s
WAARSCHUWING
Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.
De koelvloeistof moet volgens de
intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema
ververst worden. Laat de koelvloeistof
verversen door een Yamaha dealer.
DAUM1320
Luchtfilter en
luchtfilterelementen in v-
snaarbehuizing
Het luchtfilter en de luchtfilterelemen-
ten in de v-snaarbehuizing moeten
worden gereinigd volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Rei-
nig beide luchtfilterelementen vaker
als u in zeer stoffige of vochtige
gebieden rijdt.
Reinigen van het luchtfilterelement
1. Zet de scooter op de middenbok.
1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel
2. Verwijder het luchtfilterdeksel
door de schroef te verwijderen.
1. Luchtfilterelement
3. Trek het luchtfilterelement los.
4. Geef een paar tikjes tegen het
luchtfilterelement om het meeste
stof en vuil te verwijderen en bla-
as dan het nog achtergebleven
vuil weg met perslucht.
1
1
2
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 51

Page 52 of 84

5. Controleer het luchtfilterelement
op beschadiging en vervang het
indien nodig.
6. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis.
7. Monteer het luchtfilterdeksel
door de schroef aan te brengen.
Reinigen van het luchtfilterelement
in de v-snaarbehuizing
1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
1. Verwijder het luchtfilterdeksel op
de v-snaarbehuizing door de
schroeven te verwijderen.
1. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing
2. Verwijder het luchtfilterelement
en blaas vervolgens het vuil weg
met perslucht zoals getoond.
3. Controleer het luchtfilterelement
op beschadiging en vervang het
indien nodig.
4. Breng het luchtfilterelement aan
met de gekleurde kant naar bui-
ten.5. Bevestig het luchtfilterdeksel in
de v-snaarbehuizing door de
schroeven aan te brengen.
DCA10530
LET OP:
Controleer of beide luchtfilte-
relementen correct in de behui-
zingen zijn aangebracht.
Laat de motor nooit draaien
terwijl de luchtfilterelementen
afwezig zijn, dat kan leiden tot
overmatige slijtage bij de zui-
ger(s) en/of de cilinder(s).1
12
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 52

Page 53 of 84

DAU21300
Afstellen van de carburateur
De carburateur vormt een belangrijk
onderdeel van de motor en moet zeer
precies worden afgesteld. Laat daa-
rom alle carburateurafstellingen over
aan een Yamaha dealer die over de
benodigde vakkennis en ervaring
beschikt.
DAU21370
Speling van de gaskabel
afstellen
De vrije slag van de gaskabel dient
4 ~ 6 mm (0,15 ~ 0,24 in) te bedragen
bij de gasgreep. Controleer de vrije
slag van de gaskabel regelmatig en
stel deze indien nodig als volgt af.
OPMERKING:
Het stationair toerental moet correct
zijn afgesteld voordat de gaskabels-
peling wordt gecontroleerd en afges-
teld.
1. Vrije slag gaskabel
2. Borgmoer
3. Stelmoer
1. Draai de borgmoer los.
2. Draai de stelmoer richting (a)
voor meer gaskabelspeling. Draai
de stelmoer richting (b) voor min-
der gaskabelspeling.
3. Draai de borgmoer aan.
1 a
b
32
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 53

Page 54 of 84

DAU21401
Klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik
gaan afwijken, waardoor de
lucht/brandstof-verhouding kan
veranderen en/of het motorgeluid toe-
neemt. Om dit te voorkomen moet de
klepspeling door een Yamaha dealer
worden afgesteld volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21870
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven banden op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw motorfiets.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke
rit worden gecontroleerd en indien
nodig worden bijgesteld.
DWA10500
s s
WAARSCHUWING
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld ter-
wijl de banden koud zijn (wan-
neer de temperatuur van de
banden gelijk is aan de omge-
vingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid
en het totale gewicht van rijder,
passagier, bagage en acces-
soires dat voor dit model is
vastgesteld.
DWA10450
s s
WAARSCHUWING
De aanwezigheid van bagage heeft
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en de
veiligheid van uw machine. Neem
Bandenspanning (gemeten op
koude banden):
Tot 90 kg (198 lb):
Voor:
190 kPa (27 psi) (1,9 kgf/cm
2)
Achter:
220 kPa (31 psi) (2,2 kgf/cm
2)
90 kg (198 lb) ~ maximale:
Voor:
190 kPa (27 psi) (1,9 kgf/cm
2)
Achter:
240 kPa (34 psi) (2,4 kgf/cm
2)
Maximale belasting*:
177 kg (390,29 lb)
* Totaal gewicht van motorrijder,
passagier, bagage en accessoires
ZAUM00536
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 54

Page 55 of 84

daarom de volgende voorzorgsma-
atregelen in acht.
DE MACHINE NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een over-
beladen machine kan leiden tot
beschadiging van de banden,
controleverlies of ernstig let-
sel. Zorg ervoor dat het totale
gewicht van de motorrijder,
lading en accessoires de maxi-
maal toegestane belasting van
de machine niet overschrijdt.
Vervoer geen los verpakte spu-
llen die tijdens de rit kunnen
gaan schuiven.
Bevestig de zwaarste spullen
op veilige wijze dicht bij het
midden van de machine en ver-
deel het gewicht over beide zij-
den.
Pas de luchtdruk in de wielop-
hanging en de bandspanning
aan op het te vervoeren
gewicht.
Controleer vóór iedere rit de
conditie en spanning van de
banden.
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden wor-
den gecontroleerd. Als de bandpro-
fieldiepte op het midden van de band
de vermelde limiet heeft bereikt, de
band spijkers of stukjes glas bevat of
wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer
worden vervangen.
1. Bandprofieldiepte
OPMERKING:
De slijtagelimiet voor bandprofieldiep-
te is voor diverse landen verschillend.
Neem altijd de lokale voorschriften in
acht.
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met tube-
less banden.
Voorband:
Maat:
120/70 - 12 51L
Fabrikant/model:
CONTINENTAL / ZIPPY 1
PIRELLI / SL26
MICHELIN / BOPPER
Achterband:
Maat:
130/70 - 12 56L
Fabrikant/model:
CONTINENTAL / ZIPPY 1
PIRELLI / SL26
MICHELIN / BOPPER
Minimale bandprofieldiepte (voor
en achter):
1,6 mm (0,06 in)
1
ZAUM0054
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 55

Page 56 of 84

DWA10470
s s
WAARSCHUWING
Laat sterk versleten banden
door een Yamaha dealer ver-
vangen. Rijden op een machine
met versleten banden is niet
alleen verboden, maar dit heeft
ook een averechts effect op de
rijstabiliteit, waardoor u de
macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclu-
sief banden, dient te worden
overgelaten aan een Yamaha
dealer, die over de nodige vak-
kundige kennis en ervaring
beschikt.
DAU21960
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven wielen op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw motorfiets.
Controleer de velgen voor iedere
rit op scheurtjes, verbuiging of
kromtrekken. Laat ingeval van
schade het wiel door een Yama-
ha dealer vervangen. Probeer het
wiel nooit zelf te repareren, hoe
klein de reparatie ook is. Vervang
een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitge-
balanceerd. Een niet uitgebalan-
ceerd wiel zal mogelijk slecht
functioneren, of kan een slechte
wegligging en een verkorte
levensduur van de banden tot
gevolg hebben.
Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een band. Het ban-
doppervlak dient eerst te zijn
ingereden voordat het zijn opti-
male eigenschappen verkrijgt.
DAU33453
Vrije slag voor- en
achrremhendel
Voor
Achter
Aan de uiteinden van de remhendels
mag geen vrije slag aanwezig zijn. Als
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 56

Page 57 of 84

er toch een vrije slag is, laat dan een
Yamaha dealer het remsysteem ins-
pecteren.
DWA14211
s s
WAARSCHUWING
Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan betekenen dat er
lucht in het hydraulisch systeem
aanwezig is. Als er lucht in het
hydraulisch systeem zit, laat dan
het systeem door een Yamaha dea-
ler ontluchten voordat de machine
wordt gebruikt. Lucht in het
hydraulisch systeem heeft een
negatief effect op de remwerking,
waardoor u de macht over het
stuur zou kunnen verliezen met een
ongeluk als gevolg.
DAU22390
Controleren van voor- en
achterremblokken
De remblokken in de voor- en achte-
rrem moeten worden gecontroleerd
op slijtage volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU22430
Remblokken voorrem
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
Elk voorremblok is voorzien van slijta-
ge-indicatorgroeven, zodat het rem-
blok kan worden gecontroleerd zon-
der de rem te hoeven demonteren.
Let op de slijtage-indicatorgroeven
om de remblokslijtage te controleren.
Wanneer een remblok zover is afges-leten dat de slijtage-indicatorgroeven
vrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set
te vervangen.
DAU22500
Remblokken achterrem
1. Remvoeringdikte
Controleer elk achterremblok op
schade en meet de remvoeringsdikte.
Als een remblok beschadigd is of als
de remvoeringsdikte minder is dan
3,8 mm (0,15 in), vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set
te vervangen.
1
11
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 57

Page 58 of 84

DAU22580
Controleren van
remvloeistofniveau
Bij een tekort aan remvloeistof kan
lucht het remsysteem binnendringen,
waarna de remwerking mogelijk min-
der effectief is.
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
Controleer alvorens te gaan rijden of
de remvloeistof boven de merkstreep
voor minimumniveau staat en vul
indien nodig bij. Een laag remvloeis-
tofniveau wijst mogelijk op verregaan-
de remblokslijtage en/of lekkage in
het remsysteem. Als het remvloeistof-
niveau laag is, controleer dan de rem-
blokken op slijtage en het remsyste-
em op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht:
Bij het controleren van het remv-
loeistofniveau moet het bovenv-
lak van het remvloeistofreservoir
horizontaal staan.
Gebruik uitsluitend de voor-
geschreven kwaliteit remvloeis-
tof, anders kunnen de rubber
afdichtingen verslechteren en zo
lekkage en slechte remwerking
teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvlo-
eistof. Bij vermengen van vers-
chillende typen remvloeistof kun-nen schadelijke chemische reac-
ties optreden en kan de remwer-
king verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvu-
llen geen water het remvloeisto-
freservoir kan binnendringen.
Water zal het kookpunt van de
remvloeistof aanzienlijk verlagen
zodat dampbelvorming kan
optreden.
Remvloeistof kan gelakte of
kunststof onderdelen aantasten.
Veeg gemorste remvloeistof ste-
eds direct af.
Naarmate de remblokken afslij-
ten, zal het remvloeistofniveau
geleidelijk verder dalen. Vraag
echter wel een Yamaha dealer
om een inspectie als het remvlo-
eistofniveau plotseling sterk is
gedaald.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 58

Page 59 of 84

DAU22720
Verversen van remvloeistof
Vraag een Yamaha dealer de remvlo-
eistof te verversen volgens de inter-
valperioden voorgeschreven onder
OPMERKING in het periodieke sme-
er- en onderhoudsschema. Laat
bovendien de oliekeerringen van de
hoofdremcilinder, de remklauwen en
de remslang vervangen volgens de
intervalperioden of wanneer ze lekken
of zijn beschadigd.
Oliekeerringen: Vervang elke
twee jaar.
Remslang: Vervang elke vier jaar.
DAU23100
Controleren en smeren van
kabels
De werking van alle bedieningskabels
en de conditie van alle kabels moet
voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de kabel en kabe-
leinden moeten indien nodig worden
gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of
niet soepel beweegt.
DWA10720
s s
WAARSCHUWING
Bij schade aan de buitenkabel kan
de goede werking van de kabel
worden belemmerd en kan de bin-
nenkabel gaan roesten. Vervang
een beschadigde kabel zo snel
mogelijk om onveilige condities te
voorkomen.
DAU23170
Smeren van voor- en
achterremhendels
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 59

Page 60 of 84

De scharnierpunten van de voor- en
achterremhendels moeten worden
gesmeerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.DAU23211
Controleren en smeren van
middenbok en zijstandaard
1. Zijstandaard
2. Middenbok
De werking van de middenbok en de
zijstandaard moet voorafgaand aan
elke rit worden gecontroleerd en de
scharnierpunten en de metaal-op-
metaal contactvlakken moeten indien
nodig worden gesmeerd.
DWA10740
s s
WAARSCHUWING
Als de middenbok of de zijstanda-
ard niet soepel omhoog en omlaag
beweegt, vraag dan een Yamaha
dealer deze te controleren of te
repareren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
2 1
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
5D8-F819D-D0.qxd 2/6/07 10:32 Página 60

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 90 next >