YAMAHA MAJESTY 400 2008 Instructieboekje (in Dutch)

Page 61 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
2
3
4
5
67
8
9
LET OP:

DCA12922

Controleer of beide luchtfilterele-
menten correct in de behuizingen
zijn aangebracht.

Vervang beide filterelementen altijd
tegelijkertijd om slechte prestaties
of beschadiging van de motor te
voorkomen.

Laat de motor nooit draaien terwijl
de luchtfilterelementen afwezig
zijn, dat kan leiden tot overmatige
slijtage bij de zuiger(s) en/of de ci-
linder(s).
Reinigen van de luchtfilteraftapslangen
1. Controleer of zich in de aftapslang aan
de onderzijde van beide luchtfilterhui-
zen water of vuil heeft verzameld.
Links
Rechts
2. Haal de slang los als er vuil of water in
zit, reinig hem grondig en breng op-
nieuw aan.
Reinigen van het luchtfilterelement in
de v-snaarbehuizing
1. Verwijder het stroomlijnpaneel E. (Zie
pagina 6-7.)
2. Verwijder het paneel B. (Zie
pagina 6-7.)
3. Verwijder het linkerdeksel van het
luchtfilter.
4. Verwijder het luchtfilterdeksel op de
V-snaarbehuizing door de schroeven
te verwijderen.
5. Verwijder het luchtfilterelement in de
V-snaarbehuizing door de schroeven
te verwijderen.

1. Aftapslang luchtfilter
1. Aftapslang luchtfilter
1
1

1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
2
111

Page 62 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
1
2
3
4
5
6
7
8
9

6. Geef een paar tikjes tegen het luchtfil-
terelement in de V-snaarbehuizing om
het meeste stof en vuil te verwijderen
en blaas dan het nog achtergebleven
vuil weg met perslucht zoals getoond.
7. Controleer het luchtfilterelement in de
v-snaarbehuizing op beschadiging envervang indien dat nodig is.
8. Monteer het luchtfilterelement in de
V-snaarbehuizing door de schroeven
aan te brengen.
9. Monteer het luchtfilterdeksel van de
V-snaarbehuizing door de schroeven
aan te brengen.
LET OP:

DCA12940
Zorg ervoor dat het V-snaar filterelement
correct in de behuizing is geplaatst.
10. Monteer het linkerdeksel van het lucht-
filter.
11. Monteer het paneel.
12. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU21382
Controleren van de vrije slag
gaskabel
De vrije slag van de gaskabel dient
3.0–5.0 mm (0.12–0.20 in) te bedragen bij
de gasgreep. Controleer de vrije slag van
de gaskabel regelmatig en laat de vrije
slag indien nodig afstellen door een
Yamaha dealer.
1. Schroef
2. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing
2
1 1

1. Vrije slag gaskabel
1

Page 63 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
2
3
4
5
67
8
9

DAU21401
Klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21871
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw machine.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit worden
gecontroleerd en indien nodig worden bijge-
steld.
WAARSCHUWING

DWA10500

De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).

De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
WAARSCHUWING

DWA14660
De aanwezigheid van bagage is van gro-
te invloed op het weggedrag, de rem- en
rij-eigenschappen en de veiligheid van
uw machine. Neem daarom de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.

DE MACHINE NOOIT OVERBELA-
DEN! Rijden met een overbeladen
machine kan leiden tot beschadi-
ging van de banden, controleverlies
of ernstig letsel. Zorg dat het totale
gewicht van de bestuurder, de pas- Bandspanning (gemeten op koude
banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Voor:
200 kPa (29 psi) (2.00 kgf/cm
2

)
Achter:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm
2

)
YP400 90–189 kg (198–417 lb)
YP400A 90–185 kg (198–408 lb):
Voor:
200 kPa (29 psi) (2.00 kgf/cm
2

)
Achter:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm
2

)
Maximale belasting*:
YP400 189 kg (417 lb)
YP400A 185 kg (408 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires

Page 64 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
1
2
3
4
5
6
7
8
9

sagier, de bagage en de gemonteer-
de accessoires nooit het
voorgeschreven maximumlaadge-
wicht voor de machine overschrijdt.

Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.

Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dichtbij het midden
van de machine en verdeel het ge-
wicht over beide zijden.

Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.

Controleer vóór iedere rit de condi-
tie en spanning van de banden.
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKING:

De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden.
WAARSCHUWING

DWA10470

Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.

De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
12

Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
Voorband:
Maat:
120/80-14M/C 58S
Fabrikant/model:
IRC/MB67
DUNLOP/D305FL
Achterband:
Maat:
150/70-13M/C 64S
Fabrikant/model:
IRC/MB67
DUNLOP/D305L

Page 65 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
2
3
4
5
67
8
9

DAU21992
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw machine.

Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat ingeval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.

Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgebalan-
ceerd. Een niet uitgebalanceerd wiel
zal mogelijk slecht functioneren, of kan
een slechte wegligging en een verkor-
te levensduur van de banden tot ge-
volg hebben.

Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.

Draai na reparatie of vervanging van
de achterband de ventielmoer en de
borgmoer vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
DAU33453
Vrije slag voor- en
achterremhendel
Voor
Achter
Aan de uiteinden van de remhendels mag
1. Ventielmoer
2. Ventielborgmoer
Aanhaalmomenten:
Ventielmoer:
2.0 Nm (0.2 m·kgf, 1.4 ft·lbf)
Borgmoer ventiel:
3.0 Nm (0.3 m·kgf, 2.2 ft·lbf)
1
2

1. Vrije slag voorremhendel
1. Vrije slag achterremhendel
1
1

Page 66 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
1
2
3
4
5
6
7
8
9

geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha
dealer het remsysteem inspecteren.
WAARSCHUWING

DWA14211
Een zacht of sponzig gevoel in de rem-
hendel kan betekenen dat er lucht in het
hydraulisch systeem aanwezig is. Als er
lucht in het hydraulisch systeem zit, laat
dan het systeem door een Yamaha
dealer ontluchten voordat de machine
wordt gebruikt. Lucht in het hydraulisch
systeem heeft een negatief effect op de
remwerking, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
ongeluk als gevolg.
DAU33473
Kabel van
achterremblokkeerhendel
afstellen
Als de achterremblokkeerhendel niet goed
functioneert, moet mogelijkerwijs de kabel
van de achterremblokkeerhendel worden
afgesteld. Als de achterremblokkeerhendel
niet wordt gebruikt, moet de lengte van de
kabel van de achterremblokkeerhendel bij
de achterremklauw 45 mm tot 47 mm (1.77
in tot 1.85 in) bedragen. Controleer de leng-
te van de kabel van de achterremblokkeer-
hendel regelmatig en stel deze indien nodig
als volgt bij.
Om de kabel van de achterremblokkeer-
hendel langer te maken draait u de stelmoerbij de achterremklauw in de richting (a). Om
de kabel van de achterremblokkeerhendel
korter te maken draait u de stelmoer in de
richting (b).
WAARSCHUWING

DWA10650
Vraag een Yamaha dealer de afstelling te
doen als de juiste afstelling niet haalbaar
is volgens de beschreven werkwijze.
1. Stelmoer
2. Lengte kabel achterremblokkeerhendel
1
2
(b) (a)

Page 67 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-26
2
3
4
5
67
8
9

DAU22390
Controleren van voor- en
achterremblokken
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22430
Remblokken voorrem
Elk voorremblok is voorzien van slijtage-in-
dicatorgroeven, zodat het remblok kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Let op de slijtage-indicator-
groeven om de remblokslijtage te controle-
ren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicatorgroeven
vrijwel zijn verdwenen, vraag dan eenYamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAU34210
Remblokken achterrem
Vraag een Yamaha dealer elk achterrem-
blok op schade te controleren en de rem-
voeringdikte te meten en laat indien nodig
de achterremblokken als set vervangen.
DAU22580
Controleren van
remvloeistofniveau
Voorrem
Achterrem
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
1. Slijtage-indicatorgroef
11

1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
1
1

Page 68 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
1
2
3
4
5
6
7
8
9

remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul indien nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst mogelijk
op verregaande remblokslijtage en/of lek-
kage in het remsysteem. Als het remvloei-
stofniveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsysteem
op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:

Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van het
remvloeistofreservoir horizontaal
staan.

Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders kun-
nen de rubber afdichtingen
verslechteren en zo lekkage en slech-
te remwerking teweegbrengen.

Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende typen
remvloeistof kunnen schadelijke che-
mische reacties optreden en kan de
remwerking verslechteren.

Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aanzien-
lijk verlagen zodat dampbelvorming
kan optreden.

Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemorste
remvloeistof steeds direct af.

Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
DAU22730
Verversen van remvloeistof
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Laat bovendien de olie-keerringen van de
hoofdremcilinders en de remklauwen en de
remslangen vervangen volgens de interval-
perioden of wanneer ze lekken of zijn be-
schadigd.

Oliekeerringen: Vervang elke twee
jaar.

Remslangen: Vervang elke vier jaar.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4

Page 69 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
2
3
4
5
67
8
9

DAU23100
Controleren en smeren van
kabels
De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te ver-
vangen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt.
WAARSCHUWING

DWA10720
Bij schade aan de buitenkabel kan de
goede werking van de kabel worden be-
lemmerd en kan de binnenkabel gaan
roesten. Vervang een beschadigde ka-
bel zo snel mogelijk om onveilige condi-
ties te voorkomen.
DAU23111
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer ook de gaskabel volgens de interval-
tijden gespecificeerd in het periodiek onder-
houdsschema.
DAU23172
Smeren van voor- en
achterremhendels
De scharnierpunten van de voor- en achter-
remhendels moeten worden gesmeerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
Aanbevolen smeermiddel:
Siliconenvet

Page 70 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU23212
Controleren en smeren van
middenbok en zijstandaard
De werking van de middenbok en de zij-
standaard moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de scharnierpun-
ten en de metaal-op-metaal contactvlakken
moeten indien nodig worden gesmeerd.
WAARSCHUWING

DWA10740
Als de middenbok of de zijstandaard niet
soepel omhoog en omlaag beweegt,
vraag dan een Yamaha dealer deze te
controleren of te repareren.
DAU23271
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om de conditie te controleren
WAARSCHUWING

DWA10750
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat hij niet kan omvallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 100 next >