YAMAHA MT-01 2007 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 88

VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
1

Start de motor nooit in een afgesloten
ruimte en laat hem dan niet draaien.
De uitlaatgassen zijn giftig en kunnen
al heel snel bewusteloosheid of dode-
lijk letsel veroorzaken. Start de motor
alleen in de open lucht of in een ruimte
die voldoende ventilatie heeft.

Zet de motor altijd uit voordat u de mo-
torfiets onbeheerd achterlaat en neem
de sleutel uit het contactslot. Let op het
volgende als u de motor gaat parke-
ren:
De motor en het uitlaatsysteem kun-
nen heet zijn, parkeer de motorfiets
daarom op een plek waar voetgan-
gers en kinderen hier geen last van
hebben.
Parkeer de motor niet op een helling
of op een zachte ondergrond, om
omvallen te voorkomen.
Parkeer de motor niet nabij een
brandend toestel (bijv. een petro-
leumkachel) of bij open vuur, hij zou
zo vlam kunnen vatten.

Als u de motor in een ander voertuig
vervoert, zorg dan dat deze rechtop
staat. Als de motor schuin staat, kan er
benzine uit de brandstoftank stromen.

Roep onmiddellijk medische hulp in
als u benzine heeft ingeslikt, veel ben-
zinedamp heeft ingeademd of benzinein uw ogen is terechtgekomen. Morst u
benzine op uw huid of kleding, spoel
de bewuste plek dan direct met zeep-
water en trek andere kleding aan.
U5YUD2D0.book Page 4 Wednesday, September 13, 2006 9:47 AM

Page 12 of 88

BESCHRIJVING
2-1
2
DAU10410
Aanzicht linkerzijde1. Stelbout voor inveerdemping voorvork (pagina 3-15)
2. Stelschroef voor uitveerdemping voorvork (pagina 3-15)
3. Stelbout voor veervoorspanning voorvork (pagina 3-15)
4. Zadelslot (pagina 3-14)
5. Stelschroef voor inveerdemping schokdemperunit (pagina 3-16)
6. Schakelpedaal (pagina 3-11)
7. Stelmoer voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-16)
8. Stelknop voor uitveerdemping schokdemperunit (pagina 3-16)9. Olieaftapplug (carter) (pagina 6-8)
10.Olieaftapplug (oliereservoir) (pagina 6-8)
11.Oliefilterpatroon (pagina 6-8)
12.Olievuldop (pagina 6-8)U5YUD2D0.book Page 1 Wednesday, September 13, 2006 9:47 AM

Page 13 of 88

BESCHRIJVING
2-2
2
DAU10420
Aanzicht rechterzijde1. Kentekenverlichting (pagina 6-29)
2. Remlicht/achterlicht (pagina 6-28)
3. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-16)
4. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
5. Bagageriembevestiging (pagina 3-19)
6. Hoofdzekering (pagina 6-24)
7. Zekeringenkastje (pagina 6-24)
8. Zekering brandstofinjectiesysteem (pagina 6-24)9. Accu (pagina 6-23)
10.Koplamp (pagina 6-26)
11.Rempedaal (pagina 3-11)
U5YUD2D0.book Page 2 Wednesday, September 13, 2006 9:47 AM

Page 14 of 88

BESCHRIJVING
2-3
2
DAU10430
Bedieningen en instrumenten1. Koppelingshendel (pagina 3-10)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-9)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
4. Multifunctioneel display (pagina 3-5)
5. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-16)
6. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-9)
7. Gasgreep (pagina 6-11)
8. Remhendel (pagina 3-11)U5YUD2D0.book Page 3 Wednesday, September 13, 2006 9:47 AM

Page 15 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-1
3
DAU10972
Startblokkeersysteem Dit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel (met een rood bo-
vendeel)

twee standaardsleutels (met een zwart
bovendeel) die opnieuw kunnen wor-
den gecodeerd

een transponder (die is geïntegreerd in
de codeersleutel)

een startblokkeereenheid

een ECU

een controlelampje van het startblok-
keersysteem (Zie pagina 3-3.)De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Het wijzigen van de codes is een
ingewikkelde procedure. Breng het voertuig
daarom met alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om deze opnieuw te laten
coderen. Gebruik de sleutel met het rode
bovendeel niet om met het voertuig te rij-
den. Deze sleutel dient uitsluitend te wor-
den gebruikt voor het opnieuw coderen van
de standaardsleutels. Gebruik altijd een
standaardsleutel om met het voertuig te rij-
den.
LET OP:
DCA11820

BEWAAR DE CODEERSLEUTEL
ZORGVULDIG! NEEM ONMIDDEL-
LIJK CONTACT OP MET UW
DEALER ALS DE SLEUTEL VERLO-
REN RAAKT! Als de codeersleutel
verloren raakt, is het niet meer mo-
gelijk om de standaardsleutels op-
nieuw te coderen. De
standaardsleutels kunnen nog
steeds worden gebruikt om het
voertuig te starten, maar wanneer
de codeersleutel vereist is (bijvoor-
beeld als er een nieuwe standaards-
leutel wordt gemaakt of alle sleutels
verloren zijn geraakt) moet het vol-
ledige startblokkeersysteem wor-den vervangen. Het is daarom aan
te bevelen een van de twee stan-
daardsleutels te gebruiken en de
codeersleutel te bewaren op een
veilige plaats.

Dompel de sleutels niet onder in
water.

Stel de sleutels niet bloot aan ex-
treem hoge temperaturen.

Houd de sleutels uit de buurt van
magneten (inclusief, maar niet uit-
sluitend, producten zoals luidspre-
kers etc.).

Plaats geen zware voorwerpen op
de sleutels.

Probeer niet de sleutels te slijpen of
de vorm ervan te veranderen.

Probeer niet het kunststof boven-
deel van de sleutels open te maken.

Bevestig niet meer dan één sleutel
van hetzelfde startblokkersysteem
aan een sleutelring.

Houd de standaardsleutels en sleu-
tels van andere startblokkeersyste-
men uit de buurt van de
codeersleutel van dit voertuig.

Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen uit de buurt van het
contactslot, deze kunnen signaal-storing veroorzaken.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
U5YUD2D0.book Page 1 Wednesday, September 13, 2006 9:47 AM

Page 16 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU10471
Contactslot/stuurslot Via het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld.OPMERKING:Gebruik de standaardsleutel (zwart boven-
deel) voor het normale gebruik van het
voertuig. Bewaar de codeersleutel (rood bo-
vendeel) op een veilige plaats om verlies te
voorkomen en gebruik de sleutel uitsluitend
voor het opnieuw coderen van de stan-daardsleutels.
DAU36870
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht, de kentekenverlichting en hetparkeerlicht gaan branden en de motor kan
worden gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OPMERKING:De koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid, zelfs alsde motor afslaat.
DAU36881
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.OPMERKING:Deze motorfiets is uitgerust met een koel-
ventilator voor de hitteschilden van de uit-
laatdemper. De koelventilator bevindt zich
onder het zadel. Als de temperatuur van de
sensor voor de hitteschilden van de uitlaat-
demper hoger is dan 55 °C (131 °F) zal de
koelventilator maximaal vijf minuten aan
blijven nadat de contactsleutel naar “OFF”
is gedraaid en dan automatisch uitschake-len.
DAU10680
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai hem dan naar de “LOCK”-stand.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.1. Drukken.
2. Draaien.
U5YUD2D0.book Page 2 Wednesday, September 13, 2006 9:47 AM

Page 17 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
WAARSCHUWING
DWA10060
Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de machine rijdt;
elektrische systemen worden dan afge-
schakeld en mogelijk zult u zo de macht
over het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de machine
stilstaat voordat u de sleutel naar “OFF”of naar “LOCK” draait.
DAU10941
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht,
de kentekenverlichting en het parkeerlicht
branden. De alarmverlichting en richtin-
gaanwijzers kunnen worden ingeschakeld,
maar alle andere elektrische systemen zijn
uit. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “” te kunnen draaien.
LET OP:
DCA11020
Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontla-den raken.
DAU11003
Controle- en waarschuwings-
lampjes
DAU11030
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
1. Drukken.
2. Draaien.
1. Waarschuwingslampje motorstoring “”
2. Controlelampje linker richtingaanwijzers
“”
3. Vrijstandcontrolelampje “”
4. Controlelampje startblokkering
5. Controlelampje brandstofniveau “”
6. Controlelampje rechter richtingaanwijzers
“”
7. Controlelampje grootlicht “”
U5YUD2D0.book Page 3 Wednesday, September 13, 2006 9:47 AM

Page 18 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje “”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11361
Waarschuwingslampje brandstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 3.0 L (0.79 US gal) (0.66
Imp.gal). Vul in dat geval zo snel mogelijk
brandstof bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.OPMERKING:Dit model is bovendien uitgerust met een
zelfdiagnosesysteem voor het circuit van
het waarschuwingslampje brandstofniveau.
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau defect is, wordt de volgende cyclus
herhaald totdat de storing is opgeheven:Het waarschuwingslampje brandstofniveau
knippert acht keer en dooft dan gedurende
3.0 seconden. Als dit zich voordoet, vraag
dan een Yamaha dealer de machine te con-
troleren.
DAU11530
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren. (Zie
pagina 3-5 voor uitleg over de werking van
het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU38620
Controlelampje startblokkering
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je controleert u door de sleutel naar “ON” te
draaien.Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch circuit
te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem. (Zie pagina 3-5 voor uitleg over de
werking van het zelfdiagnosesysteem.)
U5YUD2D0.book Page 4 Wednesday, September 13, 2006 9:47 AM

Page 19 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU36853
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA12421
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van demultifunctionele meter gaat aanbrengen.
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een snelheidsmeter (die de actuele rij-
snelheid aangeeft)

een toerenteller (die het motortoeren-
tal aangeeft)

een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand toont)

twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)

een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het waarschuwingslampje brand-
stofreserve aanging)

een klok

een voorziening voor zelfdiagnose

een helderheidsregeling
OPMERKING:
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de toetsen “SE-
LECT” en “RESET” gebruikt. Dat hoeft
echter niet als u de helderheid wilt in-
stellen.

Alleen voor Groot-Brittannië: Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeter
en de kilometerteller/ritteller drukt u de
toets “SELECT” minstens twee secon-den in.Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot het hoogste aantal toeren
per minuut en keert daarna weer terug naar
nul tpm om het elektrische circuit te testen.
LET OP:
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 5500 tpm en hoger
De toerentellernaald knippert bij het berei-
ken en overschrijden van het rode gebied.
1. Klok
2.“RESET”-toets
3. Toerenteller
4.“SELECT”-toets
5. Snelheidsmeter
6. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre-
serve
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
U5YUD2D0.book Page 5 Wednesday, September 13, 2006 9:47 AM

Page 20 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
Klokweergave
Om de klok op tijd te zetten1. Houd de toetsen “SELECT” en “RES-
ET” tegelijkertijd minstens twee secon-
den lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de toets “RESET” om
de uren in te stellen.
3. Druk op de toets “SELECT” en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de toets “RESET” om de mi-
nuten in te stellen.
5. Druk op de toets “SELECT” en laat
deze dan los om de klok te starten.Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de toets “SELECT” wis-
selt de weergave tussen de kilometerteller-
modus “ODO” en de rittellermodi “TRIP 1”
en “TRIP 2”, in de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → ODO
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (zie pagina 3-3), wisselt
de weergave automatisch naar de brand-
stofreserve-ritteller “F-TRIP” en wordt de af-
gelegde afstand vanaf dat punt
aangegeven. In dat geval wordt door het in-
drukken van de toets “SELECT” in de on-
derstaande volgorde gewisseld tussen de
diverse weergaven van rittellers en kilome-
terteller:
F-TRIP → TRIP 1 → TRIP 2 → ODO → F-
TRIPOm een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT”
te drukken en dan de toets “RESET” min-
stens 1 seconde lang ingedrukt te houden.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
Zelfdiagnosesystemen
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als een van deze circuits uitvalt, gaat het
waarschuwingslampje motorstoring bran-
den en geeft het kilometer/ritteller-display
een foutcode van twee cijfers aan.
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem.
Als een van de circuits van het startblok-
keersysteem uitvalt, gaat het controlelamp-
je startblokkering knipperen en geeft het
display een foutcode van twee cijfers weer.
OPMERKING:Als het display foutcode 52 weergeeft, be-
treft dit mogelijk een storing in het transpon-
dersignaal. Als deze fout zich voordoet,probeer dan het volgende.
1. Klok
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre-
serve
U5YUD2D0.book Page 6 Wednesday, September 13, 2006 9:47 AM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 90 next >