YAMAHA TDM 900 2004 Instructieboekje (in Dutch)

Page 1 of 100

5PS-28199-D2
TDM900
GEDRUKT OP KRINGLOOPPAPIER
YAMAHA MOTOR CO., LTD.
PRINTED IN JAPAN
2003.8–0.2×1 !
(D)
HANDLEIDING
5PS-9-D2_hyoushi 8/8/03 9:15 AM Page 1

Page 2 of 100

DAU26941
DECLARATION of CONFORMITY
We
Hereby declare that the product:
is in compliance with following norm(s) or documents: Type-designation:
5SL-00, 5VS-00, 5VX-00, 3HT-00, 5UX-00, 5UX-10, 5KS-00 and 5KS-10
R&TTE Directive(1999/5/EC)
EN300 330-2 v1.1.1(2001-6), EN60950(2000)
Two or Three-Wheel Motor Vehicles Directive(97/24/EC: Chapter 8, EMC)
Place of issue: Shizuoka, Japan
Date of issue: Aug. 1
st 2002 Kind of equipment: IMMOBILIZER Address: 1450-6 Mori Mori-Machi Shuchi-gun Shizuoka 437-0292 Japan Company: MORIC CO., LTD.
Kazuji Kawai
representative name and signature
Wij,
Verklaren hierbij dat het product:
in overeenstemming is met de volgende norm(en) of documenten: Typeaanduiding:
5SL-00, 5VS-00, 5VX-00, 3HT-00, 5UX-00, 5UX-10, 5KS-00 en 5KS-10
R&TTE richtlijn (1999/5/EC)
EN300 330-2 v1.1.1 (2001-6), EN60950 (2000)
Richtlijn betreffende twee- of driewielige motorvoertuigen (97/24/EC: Hoofdstuk 8, EMC)
Plaats: Shizuoka, Japan
Datum: 1 augustus 2002 Type apparaat: STARTBLOKKERING Adres: 1450-6 Mori Mori-Machi Shuchi-gun Shizuoka 437-0292 Japan Bedrijf: MORIC CO., LTD.
Kazuji Kawai
Naam en handtekening vertegenwoordiger
VERKLARING VAN CONFORMITEIT
5PS-9-D2_hyoushi2&3 8/4/03 9:37 AM Page 1

Page 3 of 100


INLEIDING
DAU10100
Welkom in de wereld van Yamaha rijders!
Als eigenaar van de TDM900 profiteert u van Yamaha’s ervaring en technische kennis in het ontwerpen en fabriceren van
producten van topkwaliteit, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem rustig de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u plezier zult hebben van alle functies van uw
TDM900. Deze gebruikershandleiding geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de motorfiets, terwijl ook
wordt beschreven hoe u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.
Verder helpen allerlei tips in deze handleiding om uw motorfiets in optimale conditie te houden. Als er tenslotte toch nog vra-
gen zijn, aarzel dan niet en neem contact op met de Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u veilig en plezierig rijden toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!

Page 4 of 100


BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
DAU10150
Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidingen:
OPMERKING:


Deze handleiding moet worden gezien als een permanent onderdeel van deze motorfiets en moet altijd bij de machine
blijven, ook als deze ooit wordt verkocht.

Yamaha werkt voortdurend aan verbeteringen ten aanzien van productontwerp en kwaliteit. Om deze reden kan soms
sprake zijn van kleine tegenstrijdigheden tussen uw motor en de beschrijving ervan in deze handleiding, ook al bevat
de handleiding de meest recente productinformatie ten tijde van publicatie. Als u vragen heeft over deze handleiding,
neem dan contact op met uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING

DWA10030
LEES DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG HELEMAAL DOOR VOORDAT U DEZE MOTORFIETS GAAT GEBRUIKEN.Het Safety Alert symbool betekent ATTENTIE! LET OP! HET GAAT OM UW VEILIG-
HEID!
Wanneer instructies vermeld in een WAARSCHUWING niet worden opgevolgd, kan
dit leiden tot ernstig of z
elfs dodelijk letsel
voor de motorrijder of omstanders of de-
gene die de motorfiets inspecteert of repareert.
De aanduiding LET OP staat vermeld bij speciale voorzorgsmaatregelen die moeten
worden genomen om schade aan de motorfiets te voorkomen.
De aanduiding NB staat bij belangrijke informatie die procedures kan vergemakkelijken of
verhelderen.
WAARSCHUWING
LET OP:OPMERKING:

Page 5 of 100


BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
DAU10200
TDM900
HANDLEIDING
©2003 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e uitgave, Juli 2003
Alle rechten voorbehouden.
Elke vorm van herdruk of onbevoegd
gebruik
zonder schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Printed in Japan.

Page 6 of 100


INHOUDSOPGAVE
VEILIGHEIDSINFORMATIE ........ 1-1
BESCHRIJVING ........................... 2-1
Aanzicht linkerzijde .................... 2-1
Aanzicht rechterzijde .................. 2-2
Bedieningen en instrumenten .... 2-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN
EN BEDIENINGEN ....................... 3-1
Startblokkeersysteem ................ 3-1
Contactslot/stuurslot .................. 3-2
Controle- en
waarschuwingslampjes ........... 3-4
Snelheidsmeterunit ................... 3-6
Toerentellerunit ......................... 3-7
Temperatuurmeter
koelvloeistof ............................ 3-8
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie) ...................................... 3-9
Stuurschakelaars ...................... 3-9
Koppelingshendel .................... 3-10
Schakelpedaal ......................... 3-11
Remhendel .............................. 3-11
Rempedaal .............................. 3-12
Tankdop .................................. 3-12
Brandstof ................................. 3-13
Tankbeluchtingsslang ............. 3-14
Uitlaatkatalysator ..................... 3-14Zadel ....................................... 3-15
Opbergcompartiment .............. 3-15
Afstellen van de voorvork ........ 3-16
Afstellen van de
schokdemperunit ................... 3-17
Bagageriembevestiging .......... 3-19
Zijstandaard ............................ 3-19
Startspersysteem .................... 3-20
CONTROLES VOOR HET
STARTEN ..................................... 4-1
Controlelijst voor gebruik .......... 4-2
GEBRUIK EN BELANGRIJKE
RIJ-INFORMATIE ......................... 5-1
Starten van de motor ................ 5-1
Schakelen ................................. 5-2
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik .................... 5-3
Inrijperiode ................................ 5-3
Parkeren ................................... 5-4
PERIODIEK ONDERHOUD EN
KLEINERE REPARATIES............. 6-1
Boordgereedschapsset ............. 6-1
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema ................ 6-2Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen .... 6-6
Controleren van de bougies ...... 6-8
Motorolie en oliefilterelement .... 6-9
Koelvloeistof ............................ 6-12
Het luchtfilterelement
vervangen ............................. 6-16
Afstellen van het stationair
toerental ................................ 6-17
Speling van de gaskabel
afstellen ................................. 6-18
Afstellen van de klepspeling ... 6-18
Banden .................................... 6-18
Gietwielen ............................... 6-21
Vrije slag van koppelingshendel
afstellen ................................. 6-22
De stand van het rempedaal
afstellen ................................. 6-23
Remlichtschakelaar
afstellen ................................. 6-24
Controleren van voor- en
achterremblokken ................. 6-24
Controleren van
remvloeistofniveau ................ 6-25
Verversen van remvloeistof .... 6-26
Spanning aandrijfketting ......... 6-26
Smeren van de
aandrijfketting ........................ 6-28

Page 7 of 100


INHOUDSOPGAVE
Controleren en smeren van
kabels .................................... 6-28
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel ........... 6-29
Controleren en smeren van
rem- en schakelpedalen ........ 6-29
Controleren en smeren van
rem- en koppelingshendels ... 6-29
Controleren en smeren van
zijstandaard ........................... 6-30
Smeren van de
achterwielophanging ............. 6-30
Voorvork controleren ............... 6-30
Controle van stuursysteem ..... 6-31
Controleren van wiellagers ...... 6-32
Accu ........................................ 6-32
Zekeringen vervangen ............ 6-33
Koplampgloeilamp
vervangen ............................. 6-35
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen ............................. 6-36
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen ............................. 6-37
Ondersteunen van de
motorfiets .............................. 6-37
Voorwiel .................................. 6-38
Achterwiel ................................ 6-39
Problemen oplossen ............... 6-41Storingzoekschema’s .............. 6-43
VERZORGING EN STALLING VAN
DE MOTORFIETS......................... 7-1
Verzorging ................................. 7-1
Stalling ...................................... 7-3
SPECIFICATIES .......................... 8-1
GEBRUIKERSINFORMATIE ....... 9-1
Identificatienummers ................. 9-1

Page 8 of 100


1-1
1
VEILIGHEIDSINFORMATIE
DAU10280
MOTORFIETSEN ZIJN TWEEWIELI-
GE VOERTUIGEN. HUN VEILIG GE-
BRUIK EN WERKING ZIJN
AFHANKELIJK VAN JUISTE RIJ-
TECHNIEKEN EN VAN DE DESKUN-
DIGHEID VAN DE BESTUURDER.
ELKE BESTUURDER MOET BEKEND
ZIJN MET DE VOLGENDE VEREIS-
TEN ALVORENS MET DEZE MOTOR
TE GAAN RIJDEN.
HIJ OF ZIJ MOET:

DOOR EEN COMPETENTE IN-
FORMATIEBRON GRONDIG
ZIJN INGELICHT OVER ALLE
ASPECTEN VAN HET MOTOR-
RIJDEN.

ZICH HOUDEN AAN DE WAAR-
SCHUWINGEN EN ONDER-
HOUDSEISEN VERMELD IN HET
INSTRUCTIEBOEKJE VOOR DE
EIGENAAR.

GRONDIG GETRAIND ZIJN IN
VEILIGE EN CORRECTE RIJ-
TECHNIEKEN.

GEBRUIK MAKEN VAN PRO-
FESSIONELE TECHNISCHESERVICE, ZOALS AANGEGE-
VEN IN HET INSTRUCTIEBOEK-
JE EN/OF WANNEER DE
MECHANISCHE CONDITIES DIT
VEREISEN.
Veilig rijden

Controleer de machine altijd voor u
gaat rijden. Een zorgvuldige con-
trole kan een ongeval helpen voor-
komen.

Deze motorfiets is gebouwd voor
het vervoer van de bestuurder plus
een passagier.

Het niet opmerken en herkennen
van motorfietsen door andere
weggebruikers vormt de belang-
rijkste oorzaak van auto/motoron-
gevallen. Vaak worden ongevallen
veroorzaakt doordat een autobe-
stuurder de motor niet heeft ge-
zien. Zorg dat u opvalt, dat blijkt
het meest effectief om het risico op
een dergelijk type ongeval te ver-
minderen.

Dus:

Draag een jack in felle kleuren.

Wees extra voorzichtig bij het
naderen en passeren van krui-
singen, daar doen ongelukken
met motorfietsen zich namelijk
het meest voor.

Ga daar rijden waar andere
weggebruikers u kunnen zien.
Ga niet rijden in de dode zicht-
hoek van een andere wegge-
bruiker.

Bij veel ongevallen zijn onervaren
bestuurders betrokken. Veelal zijn
bestuurders die bij een ongeval
betrokken waren zelfs niet in het
bezit van een geldig motorrijbe-
wijs.

Zorg dat u bekwaam bent om te
rijden en leen uw machine al-
leen uit aan ervaren motorrij-
ders.

Weet wat u wel en niet aankunt.
Door rekening te houden met
uw beperkingen helpt u onge-
lukken voorkomen.

We raden aan om het motorrij-
den te oefenen op plekken waar

Page 9 of 100


VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-2
1
geen verkeer is, totdat u grondig
bekend bent met de motor en
zijn bediening.

Ongelukken worden vaak veroor-
zaakt door een fout van de motor-
bestuurder. Veel bestuurders
houden bij het ingaan van een
bocht een TE HOGE RIJSNEL-
HEID aan of rijden te lang rechtop
(onvoldoende schuinleggen bij de
bewuste rijsnelheid), zodat de
bocht dan te wijd word genomen.

Neem altijd de maximum snel-
heid in acht en rijd nooit sneller
dan de wegcondities en het ver-
keer toestaan.

Geef altijd richting aan voordat u
afslaat of van rijstrook wisselt.
Zorg dat andere weggebruikers
u kunnen zien.

De zithouding van de bestuurder
en de passagier is belangrijk voor
een goede besturing.

De bestuurder moet tijdens het
rijden beide handen aan het
stuur houden en beide voetenop de bestuurdersvoetsteunen,
om zo de macht over het stuur te
behouden.

De passagier hoort steeds de
bestuurder, de zadelband of de
handgreep, indien aanwezig,
met beide handen vast te hou-
den en beide voeten op de pas-
sagiersvoetsteunen te houden.

Neem nooit een passagier mee
die niet in staat is om beide voe-
ten stevig op de passagiersvoet-
steunen te zetten.

Rijd nooit onder invloed van alco-
hol of andere drugs.

Deze motorfiets is uitsluitend ont-
worpen voor gebruik op verharde
wegen. De scooter is niet bedoeld
voor off-road gebruik.
Beschermende kleding
Motorongelukken met dodelijke afloop
betreffen meestal hoofdletsel. Het dra-
gen van een helm is de belangrijkste
factor bij het voorkomen of reduceren
van hoofdletsel.

Draag altijd een goedgekeurdehelm.

Draag ook een gezichtskap of een
veiligheidsbril. Zonder oogbe-
scherming kan uw zicht door de rij-
wind verslechteren, waardoor u
gevaren mogelijk te laat opmerkt.

Door een jack, stevige schoenen,
een lange broek, handschoenen
e.d. te dragen verkleint u de kans
op schaafwonden of ontvellingen.

Draag nooit loszittende kleding,
deze kan blijven haken aan bedie-
ningshandgrepen of door de wie-
len worden gegrepen en zo een
ongeval of letsel veroorzaken.

Raak nooit de motor of het uitlaat-
systeem aan terwijl de motor
draait. Deze onderdelen worden
zeer heet en kunnen zo brandwon-
den veroorzaken. Draag altijd be-
schermende kleding die uw
benen, enkels en voeten bedekt.

De hierboven vermelde voorzorgs-
maatregelen gelden ook voor pas-
sagiers.

Page 10 of 100


VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-3
1Technische wijzigingen
Door het aanbrengen van technische
wijzigingen die niet door Yamaha zijn
goedgekeurd, of door originele onder-
delen te verwijderen, kan deze motor
onveilig worden in het gebruik en ern-
stig persoonlijk letsel veroorzaken.
Door dergelijke wijzigingen kan het ge-
bruik van uw motor ook onwettig wor-
den.
Bagage en accessoires
Het monteren van accessoires of het
vervoer van bagage kan een negatief
effect hebben op de rijstabiliteit en het
weggedrag als hierdoor de gewichts-
verdeling van de motor verandert.
Wees uiterst voorzichtig bij het monte-
ren van accessoires of het beladen van
uw motor, om zo mogelijke ongevallen
te vermijden. Pas extra op wanneer u
op een motor rijdt die beladen is of
waaraan accessoires zijn gemonteerd.
Hier volgen enkele algemene richtlijnen
bij het beladen van de motor of het
monteren van accessoires:Beladen
Het totale gewicht van de bestuurder,
passagier, accessoires en bagage mag
de maximale gewichtlimiet van 203 kg
(448 lb) niet overschrijden. Let op het
volgende wanneer u tot deze gewichts-
limiet belaadt:


Het zwaartepunt van bagage en
accessoires moet zo laag mogelijk
liggen en zo dicht mogelijk bij de
motor. Zorg dat het gewicht zo ge-
lijkmatig mogelijk over beide zijden
van de motor wordt verdeeld, om
zo onbalans of instabiliteit te be-
perken.

Als gewicht gaat schuiven kan zich
een plotselinge onbalans voor-
doen. Controleer voordat u gaat rij-
den of accessoires en bagage
stevig aan de motor zijn bevestigd.
Controleer de bevestigingspunten
voor accessoires en bagage regel-
matig.

Bevestig nooit omvangrijke of
zware goederen aan het stuur, de
voorvork of het voorwielspatbord.Dergelijke voorwerpen, inclusief
bagage als slaapzakken, plunje-
zakken of tenten, kunnen een in-
stabiel weggedrag of een te trage
reactie op het stuur veroorzaken.
Accessoires
Originele Yamaha accessoires werden
speciaal ontworpen voor montage aan
deze motor. Yamaha is niet in staat om
alle overige leverbare accessoires te
testen. U bent dus zelf verantwoordelijk
voor de juiste keuze, installatie en ge-
bruik van niet-Yamaha accessoires.
Wees zorgvuldig bij de keuze en instal-
latie van accessoires.
Volg bij de montage van accessoires
de onderstaande richtlijnen en die ver-
meld onder het kopje “Beladen”.


Monteer nooit accessoires en ver-
voer nooit bagage als deze een
nadelige invloed hebben op de
prestaties van uw motor. Inspec-
teer het accessoire zorgvuldig al-
vorens het te gebruiken, om zeker
te zijn dat het de grondspeling of
de hellinghoek op geen enkele

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 100 next >