YAMAHA TDM 900 2004 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2004, Model line: TDM 900, Model: YAMAHA TDM 900 2004Pages: 100, PDF Size: 4.62 MB
Page 31 of 100
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
2
34
5
6
7
8
9
DAU13860
Zadel
Verwijderen van het zadel
Steek de sleutel in het zadelslot, draai
hem dan linksom en neem het zadel
los.
Aanbrengen van het zadel
Steek de uitsteeksels aan de voorzijde
van het zadel in de zadelbevestiging,
druk het zadel aan de achterzijde om-
laag om te vergrendelen en neem dan
de sleutel uit.
OPMERKING:
Controleer of het zadel stevig is ver-
grendeld alvorens te gaan rijden.
DAU14411
Opbergcompartiment
Dit opbergcompartiment is bedoeld
voor het opbergen van een origineel
Yamaha U-slot. (Andere typen sloten
passen mogelijk niet.) Bij het opbergen
van een U-slot in het opbergcomparti-
ment moet dit stevig met de riemen
worden bevestigd. Als het U-slot niet in
het opbergcompartiment is opgebor-
gen, maak dan de riemen vast om deze
niet te verliezen.
Als de gebruikershandleiding of andere
documentatie in het opbergcomparti-
ment wordt opgeborgen, doe ze dan in
een plastic zak om nat worden te voor-
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
1
2
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging1
2
1. Stang u-slot (optie)
2. Riem
1
2
Page 32 of 100
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
komen. Zorg bij het wassen van de mo-
torfiets dat geen water het
opbergcompartiment kan binnendrin-
gen.
DAU14781
Afstellen van de voorvork
Deze voorvork is voorzien van stelbou-
ten voor veervoorspanning en van stel-
schroeven voor veerdemping.
WAARSCHUWING
DWA10180
Geef beide vorkpoten steeds dezelf-
de afstelling, anders kan slecht weg-
gedrag en verminderde rijstabiliteit
het gevolg zijn.
Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te ver-
hogen en zo de vering stugger te ma-
ken de stelbout op beide vorkpoten in
de richting (a). Draai om de veervoor-spanning te verlagen en zo de vering
zachter te maken de stelbout op beide
vorkpoten in de richting (b).
OPMERKING:
Breng de gewenste groef op het stel-
mechanisme in lijn met het bovenvlak
van de vorkplug.
1. Stelbout veervoorspanning1
(a)(b)
1. Standaardinstelling
2. Huidige instelling
3. Vorkplug
2
31
7654321
8
Page 33 of 100
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
2
34
5
6
7
8
9 Veerdemping
1. Draai de stelschroef op beide vork-
poten in de richting (a) totdat de
schroef bijna 1/2 slag beweegt
zonder te klikken.
2. Draai de stelschroef verder in de
richting (a) totdat deze klikt. Dit is
de minimum afstelling.3. Voor meer veerdemping draait u
de stelschroef verder in de richting
(a). De derde klik na de minimum
instelling vormt de maximum in-
stelling. Als u de stelschroef verder
draait in de richting (a), beweegt
deze een halve slag alvorens terug
te keren naar de minimum instel-
ling.
OPMERKING:
Controleer of de stelschroef inderdaad
naar een van de vier instellingen is ge-
draaid.
DAU15030
Afstellen van de
schokdemperunit
Deze schokdemperunit is uitgerust met
een stelring voor veervoorspanning en
met stelknoppen voor inveerdemping
en voor uitveerdemping.
LET OP:
DCA10100
Probeer nooit een stelmechanisme
voorbij de maximum- of minimumin-
stelwaarden te verdraaien.
Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te ver-
hogen en zo de vering stugger te ma-
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
8
Standaard:
7
Maximum (hard):
1
1. Stelschroef voor inveerdemping
(a) 1
1
2
3 4
Afstelling veerdemping:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
2
Maximum (hard):
4
1. Stelring veervoorspanning
2. Speciale sleutel
3. Positie-indicator
(a) (b)3
1
2
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Page 34 of 100
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
ken de stelring in de richting (a). Draai
om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de
stelring in de richting (b).
Uitveerdemping
Draai om de uitveerdemping te verho-
gen en zo de vering stugger te maken
de stelknop in de richting (a). Draai omde uitveerdemping te verlagen en zo de
vering zachter te maken de stelknop in
de richting (b).
Inveerdemping
Draai om de inveerdemping te verho-
gen en zo de vering stugger te makende stelknop in de richting (a). Draai om
de inveerdemping te verlagen en zo de
vering zachter te maken de stelknop in
de richting (b).
OPMERKING:
Door geringe productie-afwijkingen zal
het totaal aantal klikken van een instel-
mechanisme voor veerdemping niet al-
tijd exact met bovenstaande
specificaties overeenkomen; het wer-
kelijke aantal klikken vormt echter wel
altijd het complete afstelbereik. Voor
een precieze afstelling is het aan te ra-
den het aantal klikken van elk veer-
dempingsinstelmechanisme te
controleren en de specificaties dien-
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
5
Maximum (hard):
9
1. Stelknop voor uitveerdemping
1
(a)
(b)
Afstelling uitveerdemping:
Minimum (zacht):
20 klikken in de richting (b)*
Standaard:
12 klikken in de richting (b)*
Maximum (hard):
3 klikken in de richting (b)*
* Met de stelknop volledig ge-
draaid in de richting (a)
1. Stelknop voor inveerdemping
1(a) (b)
Afstelling inveerdemping:
Minimum (zacht):
12 klikken in de richting (b)*
Standaard:
11 klikken in de richting (b)*
Maximum (hard):
1 klikken in de richting (b)*
* Met de stelknop volledig ge-
draaid in de richting (a)
Page 35 of 100
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-19
2
34
5
6
7
8
9
overeenkomstig aan te passen.
WAARSCHUWING
DWA10220
Deze schokdemper is gevuld met
stikstofgas onder hoge druk. Lees
en begrijp de volgende informatie al-
vorens de schokdemper te gebrui-
ken. De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor
schade aan eigendommen of voor
persoonlijk letsel als dit voortvloeit
uit verkeerd gebruik.
Probeer de gascilinder niet te
openen en blijf er verder vanaf.
Stel de schokdemper niet bloot
aan open vuur of aan andere hit-
tebronnen, anders kan deze
door de oplopende druk explo-
deren.
Vervorm of beschadig de gasci-
linder op geen enkele wijze, de
dempende werking zal dan ach-
teruitgaan.
Laat onderhoud aan de schok-
demper altijd uitvoeren door
een Yamaha dealer.
DAU15140
Bagageriembevestiging
Onder het duozadel zijn vier bagage-
riembevestigingspunten aangebracht,
twee hiervan kunnen worden gedraaid
om ze gemakkelijker toegankelijk te
maken.
DAU15300
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de lin-
kerzijde van het frame. Trek of druk de
zijstandaard met uw voet omhoog of
omlaag terwijl u de motorfiets verticaal
houdt.
OPMERKING:
De ingebouwde sperschakelaar voor
de zijstandaard maakt deel uit van het
startspersysteem, dat in bepaalde si-
tuaties de werking van het ontstekings-
systeem blokkeert. (Zie hierna voor
een nadere uitleg over het startsper-
systeem.)
WAARSCHUWING
DWA10240
Met de machine mag nooit worden
gereden terwijl de zijstandaard om-
laag staat of niet behoorlijk kan wor-
den opgetrokken (of niet omhoog
blijft), anders kan de zijstandaard de
grond raken en zo de bestuurder af-
leiden, waardoor de machine moge-
lijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ont-
1. Bagageriembevestiging 1(×4)
Page 36 of 100
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-20
1
2
3
4
5
6
7
8
9worpen om de bestuurder te helpen
bij zijn verantwoordelijkheid de zij-
standaard op te trekken alvorens
weg te rijden. Controleer dit systeem
daarom regelmatig zoals hierna be-
schreven en laat het repareren door
een Yamaha dealer als de werking
niet naar behoren is.
DAU15311
Startspersysteem
Het startspersysteem (waarvan de
sperschakelaar voor de zijstandaard,
de sperschakelaar voor de koppe-
lingshendel en de vrijstandschakelaar
deel uitmaken) heeft de volgende func-
ties.
Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling
geschakeld is en de zijstandaard is
opgeklapt, terwijl de koppe-
lingshendel niet is ingetrokken.
Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling
geschakeld is en de koppe-
lingshendel is ingetrokken, terwijl
de zijstandaard nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor
uit wanneer de versnellingsbak in
een versnelling staat en de zijstan-
daard omlaag wordt bewogen.
Controleer de werking van het starts-
persysteem regelmatig, hanteer daarbij
de volgende werkwijze.
WAARSCHUWING
DWA10250
Als zich een storing voordoet, vraag
dan alvorens te gaan rijden een
Yamaha dealer het systeem te con-
troleren.
Page 37 of 100
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-21
2
34
5
6
7
8
9
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar aanstaat.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt.
Deze controle is vooral betrouwbaar als hij
wordt uitgevoerd met een warme motor.De vrijstandschakelaar is mogelijk defect.
De motorfiets mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de zijstandaard is
mogelijk defect.
De motorfiets mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de koppelingshendel is
mogelijk defect.
De motorfiets mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
JA NEE JA NEE JA NEEOPMERKING:
Page 38 of 100
4-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
CONTROLES VOOR HET STARTEN
DAU15591
De eigenaar is verantwoordelijk voor de conditie van zijn voertuig. Vitale onderdelen kunnen bijvoorbeeld bij blootstelling aan
weer en wind vrij snel en onverwachts achteruitgaan, ook als de machine niet wordt gebruikt. Eventuele schade, vloeistof-
lekkage of het wegvallen van de bandspanning kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom van belang om voorafgaand
aan elke rit een visuele inspectie uit te voeren en bovendien de volgende punten te controleren.
OPMERKING:
Voordat de machine wordt gebruikt moet telkens een korte algemene controle worden uitgevoerd. Zo’n inspectie neemt maar
weinig tijd in beslag en de hiermee gegarandeerde veiligheid is die tijd alleszins waard.
WAARSCHUWING
DWA11150
Als een onderdeel uit de Controlelijst voor gebruik niet naar behoren werkt, laat het dan controleren en repareren
alvorens de machine te gebruiken.
Page 39 of 100
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-2
2
3
45
6
7
8
9
DAU15601
Controlelijst voor gebruik
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof
Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Vul indien nodig brandstof bij.
Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-13
Motorolie
Controleer het olieniveau in de motor.
Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
Controleer de machine op olielekkage.6-9
Koelvloeistof
Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
Controleer het koelsysteem op lekkage.6-12
Voorrem
Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-24, 6-25
Achterrem
Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-23, 6-24, 6-25
Page 40 of 100
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Koppeling
Controleer de werking.
Smeer indien nodig de kabel.
Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
Stel indien nodig bij.6-22
Gasgreep
Controleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de kabel.
Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stel-
len, en de kabel en het kabelhuis te smeren.6-18, 6-29
Bedieningskabels
Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig.6-28
Aandrijfketting
Controleer of de ketting correct is aangespannen.
Stel indien nodig bij.
Controleer de conditie van de ketting.
Smeer indien nodig.6-26, 6-28
Wielen en banden
Controleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.6-18, 6-21
Rem- en schakelpedalen
Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.6-29
Rem- en koppelingshendels
Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-29
Zijstandaard
Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig het scharnierpunt.6-30
Framebevestigingen
Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars
Controleer de werking.
Corrigeer indien nodig.—
ITEM CONTROLES PAGINA