YAMAHA TDM 900 2006 Instructieboekje (in Dutch)

Page 41 of 92


5-1
2
3
4
56
7
8
9

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU15950
WAARSCHUWING

DWA10270

Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties en
hun werking voordat u gaat rijden.
Informeer bij een Yamaha dealer als
u de werking van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.

Start de motor nooit in een afgeslo-
ten ruimte en laat deze hierin ook
niet lange tijd aaneen draaien. Uit-
laatgassen zijn giftig en het inade-
men ervan kan al binnen korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en do-
delijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.

Controleer of de zijstandaard is in-
getrokken alvorens weg te rijden.
Als de zijstandaard niet behoorlijk
is ingetrokken, kan deze de grond
raken en zo de motorrijder afleiden,
waardoor u de macht over het stuur
verliest.
DAU26801
Starten van de motor
Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:

De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.

De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
WAARSCHUWING

DWA10290

Controleer voor het starten van de
motor de werking van het startsper-
systeem en volg daarbij de werkwij-
ze beschreven op pagina 3-19.

Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “” is gezet.
LET OP:

DCA11781
De volgende waarschuwingslampjes en
het controlelampje moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.

Waarschuwingslampje olieniveau

Waarschuwingslampje motorsto-
ring

Controlelampje startblokkering

ABS-waarschuwingslampje (voor
modellen met ABS)
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet dooft, zie dan pagina 3-3
voor een controle van het circuit van het
betreffende waarschuwings- of controle-
lampje.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
OPMERKING:

Als de versnellingsbak in de vrijstand staat,
moet het vrijstandcontrolelampje branden;
zo niet, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
3. Start de motor door de startknop in te
drukken.
OPMERKING:

Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere startpo-
ging moet zo kort mogelijk duren om de
accu te sparen. Laat de startmotor nooit
langer dan 10 seconden aaneen draaien.
LET OP:

DCA11040
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de

Page 42 of 92


GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9

motor!
OPMERKING:

De motor is voldoende warm als deze snel
reageert op de gasbediening.
DAU16671
Schakelen
Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.
OPMERKING:

Om de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de slag
bereikt is, waarna het pedaal iets wordt op-
getrokken.
LET OP:

DCA10260

Rijd niet lange tijd met afgezettemotor, ook niet met de versnellings-
bak in de vrijstand, en sleep de mo-
torfiets niet over lange afstanden.
De versnellingsbak wordt alleen af-
doende gesmeerd terwijl de motor
draait. Door onvoldoende smering
kan de versnellingsbak worden be-
schadigd.

Gebruik altijd de koppeling om de
versnellingsbak te schakelen om zo
schade aan de motor, de versnel-
lingsbak en de aandrijving te voor-
komen; door hun constructie zijn
deze niet bestand tegen de schok-
ken die optreden bij belast schake-
len.
1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
1
1 2 3
4 5 6
N2

Page 43 of 92


GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
2
3
4
56
7
8
9

DAU16810
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik
Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:

Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.

Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.

Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU16841
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
de eerste 1600 km (1000 mi) niet te zwaar
worden belast. De verschillende onderde-
len van de motor slijten op elkaar in totdat
de juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd
tijdens deze periode nooit langdurig volgas
en vermijd ook andere manoeuvres die tot
oververhitting van de motor kunnen leiden.
DAU17100
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan
4000 tpm draaien.
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan
6000 tpm draaien.
LET OP:

DCA11150
Nadat 1000 km (600 mi) zijn afgelegd
moet de motorolie worden ververst en
het oliefilterelement worden vervangen.1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP:

DCA10310

Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone
wijst.

Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.

Page 44 of 92


GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU17212
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING

DWA10310

De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen.

Parkeer niet op een helling of op
een zachte ondergrond, de machine
zou dan kunnen omvallen.
LET OP:

DCA10380
Parkeer nooit op een plek waar sprake is
van brandgevaar, zoals op droog gras of
nabij ander ontvlambaar materiaal.

Page 45 of 92


6-1
2
3
4
5
67
8
9

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU17240
De eigenaar is verplicht de optimale veilig-
heid te waarborgen. Door periodiek inspec-
ties, afstellingen en smeerbeurten uit te
laten voeren, zorgt u ervoor dat uw machine
in zo veilig en efficiënt mogelijke conditie
blijft. Op de volgende pagina’s wordt de be-
langrijkste informatie met betrekking tot in-
specties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden vermeld in het perio-
diek smeer- en onderhoudsschema moeten
worden beschouwd als een algemene richt-
lijn onder normale rijcondities Het is echter
mogelijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN WORDEN
VERKORT AFHANKELIJK VAN HET
WEER, HET TERREIN, DE GEOGRAFI-
SCHE LOCATIE EN INDIVIDUEEL GE-
BRUIK.
WAARSCHUWING

DWA10320
Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermee
niet echt vertrouwd bent.
DAU17520
Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset is te vinden in
het opbergcompartiment onder het zadel.
(Zie pagina 3-14.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Het
gebruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel kan echter nodig zijn om be-
paalde onderhoudswerkzaamheden cor-
rect uit te voeren.
OPMERKING:

Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn.
WAARSCHUWING

DWA10350
Door modificaties die niet door
Yamaha zijn goedgekeurd kan het mo-
torvermogen achteruitgaan of de ma-
chine te onveilig worden om nog te
gebruiken Raadpleeg een Yamaha
dealer voordat u zelf wijzigingen aan-
brengt.
1. Boordgereedschapsset
1

Page 46 of 92


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU17705
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:


De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, beh\
alve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.

Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km, beginnend vanaf 10000 k\
m.

Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd doo\
r een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-
schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURT KILOMETERSTAND (

×

1000 km)
JAARLIJKSECONTROLE

1 10203040

1*
Brandsto fleiding

Controleer de brandstofslangen op scheurtjes of
beschadigingen.
√√√√ √

2*
Bougies

Controleer de conditie.

Reinigen en elektrodenafstand afstellen.
√√

Vervangen.
√√

3*
Ventielen

Controleer de klepspeling.

Afstellen. Elke 40000 km
4
Lucht filterelement

Vervangen.


5
Koppeling

Controleer de werking.

Afstellen.
√√√√√

6*
Voorrem

Controleer de werking en het vloeistofniveau en con-
troleer de machine op vloeisto flekkage.
√√√√√ √

Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
7*
Achterrem

Controleer de werking en het vloeistofniveau en con-
troleer de machine op vloeisto flekkage.
√√√√√ √

Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
8*
Remslangen

Controleer op scheurtjes en beschadigingen.
√√√√ √

Vervangen. Elke 4 jaar
9*
Wielen

Controleer de speling en controleer op beschadigin-
gen.
√√√√

Page 47 of 92


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
2
3
4
5
67
8
9

10

*
Banden

Controleer op slijtage en beschadigingen.

Vervang indien nodig.

Controleer de bandspanning.

Corrigeer indien nodig.
√√√√ √
11

*
Wiellagers

Controleer op speling of beschadigingen.
√√√√
12

*
Achterbrug

Controleer op een correcte werking en overmatige
speling.
√√√√

Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km
13

Aandrijfketting

Controleer de spanning, uitlijning en conditie van de
aandrijfketting.

Stel de ketting af en smeer deze grondig met een spe-
ciale smering voor o-ringkettingen.Elke 1000 km en na elke wasbeurt of rit in de regen
14

*
Balhoofdlagers

Controleer de lagers op speling en oppervlakteruw-
heid.
√√√√√

Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km
15

*
Framebevestigingen

Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig
zijn vastgezet.
√√√√ √
16

Zijstandaard

Controleer de werking.

Smeren.
√√√√ √
17

*
Zijstandaardschakelaar

Controleer de werking.
√√√√√ √
18

*
Voorvork

Controleer op een correcte werking en olielekkage.
√√√√
19

*
Schokdemperunit

Controleer op een correcte werking en olielekkage.
√√√√
20

*
Relaisarm achterwielop-
hanging en scharnier-
punten verbindingsarm

Controleer de werking.
√√√√

Smeren met lithiumvet.
√√
21

*
Brandstofinjectie

Stel het stationair toerental en de synchronisatie af.
√√√√√ √
22

Motorolie

Verversen.

Controleer het olieniveau en controleer de machine op
olielekkage.
√√√√√ √
NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (
×
1000 km)

JAARLIJKSE
CONTROLE

1 10203040

Page 48 of 92


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9

23

Oliefilterelement

Vervangen.
√√√
24

*
Koelsysteem

Controleer het koelvloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.
√√√√ √

Verversen. Elke 3 jaar
25

*
Voor- en achterremscha-
kelaar

Controleer de werking.
√√√√√ √
26

Bewegende delen en
kabels

Smeren.
√√√√ √
27

*
Gaskabelhuis en gaska-
bel

Controleer de werking en speling.

Stel indien nodig de speling af.

Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.
√√√√ √
28

*
Luchtinlaatsysteem

Controleer de luchtafsluitklep, de membraanklep en de
slang op beschadiging.

Vervang indien nodig het volledige luchtinlaatsysteem.
√√√√ √
29

*
Uitlaatdemper en uitlaat-
pijp

Controleer of de schroefklem goed vastzit.
√√√√√
30

*
Lampen, richtingaanwij-
zers en schakelaars

Controleer de werking.

Stel de koplamplichtbundel af.
√√√√√ √
NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (
×
1000 km)

JAARLIJKSE
CONTROLE

1 10203040

Page 49 of 92


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5 2
3
4
5
67
8
9
DAU18680
OPMERKING:


Luchtfilter

Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filter\
element. Reinig dit niet met perslucht, om het niet te bescha-
digen.

Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem voch\
tige of stoffige gebieden rijdt.

Hydraulisch remsysteem

Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.

Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders e\
n de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.

De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze\
zijn gescheurd of beschadigd.

Page 50 of 92


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU18712
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom-
lijn- en framepanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf door wanneer een
stroomlijn- of framepaneel moet worden
verwijderd of aangebracht.
DAU18991
Stroomlijnpanelen A en B
Verwijderen van een stroomlijnpaneel
Verwijder de paneelschroeven en de druk-
clip en trek het stroomlijnpaneel dan los zo-
als getoond.
OPMERKING:

De drukclip wordt losgehaald door met een
schroevendraaier de pen op het midden in
te drukken en dan de drukclip los te trekken.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Paneel A
2
1

1. Stroomlijnpaneel B
2. Paneel B2
1

1. Schroef
2. Drukclip
1. Drukclip (na verwijdering)
2. Drukclip (voor plaatsing)
1
1
1
2
12

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 100 next >