YAMAHA TDM 900 2010 Instructieboekje (in Dutch)

Page 41 of 96


VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-3
2
3
45
6
7
8
9

Framebevestigingen

Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.

Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars

Controleer de werking.

Corrigeer indien nodig.—
Zijstandaardschakelaar

Controleer de werking van het startspersysteem.

Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een Yamaha dealer de machine te
controleren.3-20
ITEM CONTROLES PAGINA
✼✥✯✣✱ ✦ 

   

Page 42 of 96


5-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING

DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU48020
OPMERKING

Dit model is uitgerust met een hellingshoek-
sensor, waarbij de motor afslaat bij kante-
ling. In dat geval wordt op het
multifunctionele display foutcode 30 weer-
gegeven, maar dit betreft geen storing.
Draai de sleutel naar “OFF” en vervolgens
naar “ON” om de foutcode te wissen. Als u
dat niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aangezwengeld
als u op de startknop drukt.
DAU39894
Starten van de motor
Door het startspersysteem is starten al-
leen mogelijk als aan een van de volgen-
de voorwaarden is voldaan:

De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.

De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-21 voor meer informa-
tie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en het controlelampje moeten enkele
seconden oplichten en dan uitgaan.

Waarschuwingslampje olieniveau

Waarschuwingslampje motorstoring

Controlelampje startblokkering

ABS-waarschuwingslampje
LET OP

DCA11833
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet gaat branden wanneer de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid, of
wanneer een waarschuwings- of con-
trolelampje niet dooft, zie dan pagina
3-3 voor een controle van het circuit
✼✥✯✣✱ ✤ 

   

Page 43 of 96


GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
2
3
4
56
7
8
9

van het betreffende waarschuwings- of
controlelampje.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand. (Zie pagina 5-2.) Het vrijstand-
controlelampje moet gaan branden.
Als dit niet gebeurt, vraag dan een
Yamaha dealer het elektrische circuit
na te kijken.
3. Start de motor door de startknop in te
drukken.
LET OP:
Trek voor een
maximale levensduur van de mo-
tor nooit hard op als de motor
koud is!
[DCA11041]

Als de motor niet wil starten, laat dan
de startknop los, wacht een paar se-
conden en probeer het dan opnieuw.
Iedere startpoging moet zo kort mo-
gelijk duren om de accu te sparen.
Laat de startmotor nooit langer dan
10 seconden achtereen draaien.
DAU16671
Schakelen
Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.
OPMERKING

Om de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de slag
bereikt is, waarna het pedaal iets wordt op-
getrokken.
LET OP

DCA10260

Rijd niet lange tijd met afgezette
motor, ook niet met de versnellings-
bak in de vrijstand, en sleep de mo-
torfiets niet over lange afstanden.
De versnellingsbak wordt alleen af-
doende gesmeerd terwijl de motor
draait. Door onvoldoende smering
kan de versnellingsbak worden be-
schadigd.

Gebruik altijd de koppeling om de
versnellingsbak te schakelen om zo
schade aan de motor, de versnel-
lingsbak en de aandrijving te voor-
komen; door hun constructie zijn
deze niet bestand tegen de schok-
ken die optreden bij belast schake-
len.
1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
1
1 2 3
4 5 6
N2
✼✥✯✣✱ ✥ 

   

Page 44 of 96


GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU16810
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik
Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:

Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.

Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.

Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU16841
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
de eerste 1600 km (1000 mi) niet te zwaar
worden belast. De verschillende onderde-
len van de motor slijten op elkaar in totdat
de juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd
tijdens deze periode nooit langdurig volgas
en vermijd ook andere manoeuvres die tot
oververhitting van de motor kunnen leiden.
DAU17101
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 4000
tpm maken.
LET OP:
Na 1000 km (600 mi)
moet de motorolie worden ververst en
moet het oliefilterelement worden ver-
vangen.
[DCA11151]

1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 6000
tpm maken.
1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP

DCA10310

Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone
wijst.

Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
✼✥✯✣✱ ✦ 

   

Page 45 of 96


GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
2
3
4
56
7
8
9

DAU17213
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING

DWA10311

De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.

Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan de
machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot ge-
volg.

Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam zou-
den kunnen vatten.
✼✥✯✣✱ ✧ 

   

Page 46 of 96


6-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAU17241
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u er-
voor dat uw machine in zo veilig en efficiënt
mogelijke conditie blijft. De eigenaar/be-
stuurder van de machine is verplicht de op-
timale veiligheid te waarborgen. Op de
volgende pagina’s wordt de belangrijkste in-
formatie met betrekking tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in het periodie-
ke smeer- en onderhoudsschema moeten
worden beschouwd als een algemene richt-
lijn onder normale rijcondities. Het is echter
mogelijk dat de intervalperioden voor on-
derhoud moeten worden verkort afhankelijk
van het weer, het terrein, de geografische
locatie en individueel gebruik.
WAARSCHUWING

DWA10321
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risico
op letsel of overlijden tijdens het uitvoe-
ren van onderhoud of het rijden met de
machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhoud
dan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING

DWA15121
Zet voor het uitvoeren van onderhoud demotor af tenzij anders aangegeven.

Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.

Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidevergif-
tiging, mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-1 voor meer in-
formatie over koolmonoxide.
DAU17521
Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset is te vinden in
het opbergcompartiment onder het zadel.
(Zie pagina 3-15.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Voor
de correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het ge-
bruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.
OPMERKING

Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
1. Boordgereedschapsset
1
✼✥✯✣✱ ✤ 

   

Page 47 of 96


PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-2
2
3
4
5
67
8
9

werkzaamheden vereist zijn.
✼✥✯✣✱ ✥ 

   

Page 48 of 96


PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU46861
OPMERKING


De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.

Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km (30000 mi), beginnend vanaf 10000 km (6000 mi).

Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-
schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
DAU46910
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteem
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE

1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
1*
Brandstofleiding

Controleer de brandstofslangen
op scheurtjes of
beschadigingen.
√√√√√
2*
Bougies

Controleer de conditie.

Reinigen en elektrodenafstand
afstellen.
√√

Vervangen.
√√
3*
Ventielen

Controleer de klepspeling.

Afstellen.Elke 40000 km (24000 mi)
4*
Brandstofinjectie

Stel het stationair toerental en de
synchronisatie af.
√√√√√√
5*
Uitlaatdemper en
uitlaatpijp

Controleer of de
schroefklem(men) goed
vastzit(ten).
√√√√√
✼✥✯✣✱ ✦ 

   

Page 49 of 96


PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
2
3
4
5
67
8
9

6*
Luchtinlaatsysteem

Controleer de luchtafsluitklep, de
membraanklep en de slang op
beschadiging.

Vervang indien nodig het
volledige luchtinlaatsysteem.
√√√√√
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE

1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
✼✥✯✣✱ ✧ 

   

Page 50 of 96


PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU1770C
Algemeen smeer- en onderhoudsschema
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE

1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
1
Luchtfilterelement

Vervangen.

2
Koppeling

Controleer de werking.

Afstellen.
√√√√√
3*
Voorrem

Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.
√√√√√√

Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
4*
Achterrem

Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.
√√√√√√

Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5*
Remslangen

Controleer op scheurtjes en
beschadigingen.
√√√√√

Vervangen. Elke 4 jaar
6*
Wielen

Controleer de speling en
controleer op beschadigingen.
√√√√
7*
Banden

Controleer op slijtage en
beschadigingen.

Vervang indien nodig.

Controleer de bandspanning.

Corrigeer indien nodig.
√√√√√
8*
Wiellagers

Controleer op speling of
beschadigingen.
√√√√
9*
Achterbrug

Controleer op een correcte
werking en overmatige speling.
√√√√

Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km (30000 mi)
✼✥✯✣✱  

   

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 100 next >