YAMAHA TDM 900 2010 Instructieboekje (in Dutch)
Page 51 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
2
3
4
5
67
8
9
10
Aandrijfketting
Controleer de spanning, uitlijning
en conditie van de
aandrijfketting.
Stel de ketting af en smeer deze
grondig met een speciale
smering voor o-ringkettingen.Elke 1000 km (600 mi) en nadat de motorfiets is gewassen of ermee in de regen
of vochtige gebieden is gereden
11 *
Balhoofdlagers
Controleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.
√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km (12000 mi)
12 *
Framebevestigin-
gen
Controleer of alle moeren,
bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.
√√√√√
13
Scharnieras van
remhendel
Smeren met siliconenvet.
√√√√√
14
Scharnieras van
rempedaal
Smeren met lithiumvet.
√√√√√
15
Scharnieras van
koppelingshendel
Smeren met lithiumvet.
√√√√√
16
Scharnieras van
schakelpedaal
Smeren met lithiumvet.
√√√√√
17
Zijstandaard
Controleer de werking.
Smeren met lithiumvet.
√√√√√
18 *
Zijstandaardscha-
kelaar
Controleer de werking.
√√√√√√
19 *
Voorvork
Controleer op een correcte
werking en olielekkage.
√√√√
20 *
Schokdemperunit
Controleer op een correcte
werking en olielekkage.
√√√√
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
✼✥✯✣✱ ✩
Page 52 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
1
2
3
4
5
6
7
8
9
21 *
Relaisarm achter-
wielophanging en
scharnierpunten
verbindingsarm
Controleer de werking.
√√√√
Smeren met lithiumvet.
√√
22
Motorolie
Verversen.
Controleer het olieniveau en
controleer de machine op
olielekkage.
√√√√√√
23
Oliefilterelement
Vervangen.
√√√
24 *
Koelsysteem
Controleer het
koelvloeistofniveau en controleer
de machine op vloeistoflekkage.
√√√√√
Verversen. Elke 3 jaar
25 *
Voor- en achterrem-
schakelaar
Controleer de werking.
√√√√√√
26
Bewegende delen
en kabels
Smeren.
√√√√√
27 *
Gaskabelhuis en
gaskabel
Controleer de werking en
speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.
√√√√√
28 *
Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaars
Controleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.
√√√√√√
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
✼✥✯✣✱ ✪
Page 53 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
2
3
4
5
67
8
9
DAU18680
OPMERKING
Luchtfilter
Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht, om het niet te bescha-
digen.
Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
✼✥✯✣✱ ✫
Page 54 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU18712
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom-
lijn- en framepanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf door wanneer een
stroomlijn- of framepaneel moet worden
verwijderd of aangebracht.
DAU18991
Stroomlijnpanelen A en B
Verwijderen van een stroomlijnpaneel
Verwijder de paneelschroeven en de druk-
clip en trek het stroomlijnpaneel dan los zo-
als getoond.
OPMERKING
De drukclip wordt losgehaald door met een
schroevendraaier de pen op het midden in
te drukken en dan de drukclip los te trekken.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Paneel A
2
1
1. Stroomlijnpaneel B
2. Paneel B
2
1
1. Schroef
2. Drukclip
1. Drukclip (na verwijdering)
2. Drukclip (voor plaatsing)
1
1
1
2
12
✼✥✯✣✱ ✬
Page 55 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
2
3
4
5
67
8
9
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de schroeven
en de drukclip aan.OPMERKING
Om de drukclip te bevestigen wordt de pen
teruggedrukt zodat deze uitsteekt uit de kop
van de drukclip; steek dan de drukclip in het
stroomlijnpaneel en druk de uitstekende
pen naar binnen tot deze gelijk ligt met de
kop van de clip.
DAU19171
Panelen A en B
Om een van de panelen te verwijderen
1. Verwijder het bijbehorende paneel A
of B. (Zie pagina 6-9.)
2. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-15.)
3. Verwijder de schroef en haal dan het
paneel los.Aanbrengen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroef aan.
2. Breng het stroomlijnpaneel en het za-
del aan.
DAU19642
Controleren van de bougies
Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver-
hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
1. Schroef
1. Paneel A
1
1
✼✥✯✣✱ ✤✣
Page 56 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKING
Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
DAU19836
Motorolie en oliefilterelement
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalpe-
rioden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Wanneer de machine
iets schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
2. Start de motor, laat hem 15 minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon, steek
deze weer in de vulopening (zonder
vast te draaien en met de pijlmarkering
naar boven gericht, zoals getoond) en
neem dan weer uit om het olieniveau
te controleren.
WAARSCHUWING!
Verwijder nooit de dop van het olie-
reservoir na rijden met hoge snel-
heden, hierbij kan hete motorolie
naar buiten spuiten en schade of
letsel veroorzaken. Laat de motoro-
lie altijd voldoende afkoelen alvo-
rens de olietankdop te Voorgeschreven bougie:
NGK/DPR8EA-9
DENSO/X24EPR-U9
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
1
Aanhaalmoment:
Bougie:
17.5 Nm (1.75 m·kgf, 12.7 ft·lbf)
✼✥✯✣✱ ✤✤
Page 57 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
2
3
4
5
67
8
9
verwijderen.
[DWA10361]
LET OP:
Ge-
bruik het voertuig alleen als u weet
dat het motorolieniveau voldoende
hoog is.
[DCA10011]
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
5. Breng de olievuldop aan.
OPMERKING
Het motoroliereservoir zit achter de ci-
linders.
Het motorolieniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van het oliefilterele-
ment)
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tappluggen met hun pakking om de
olie uit het carter te laten stromen.
1. Olievuldop
1
1. Olievuldop
2. Peilstok
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
1
2
3
4
1. Olieaftapplug A
2. Pakking
2
1
✼✥✯✣✱ ✤✥
Page 58 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
1
2
3
4
5
6
7
8
9
OPMERKING
Sla de stappen 5–7 over als het oliefilterele-
ment niet wordt vervangen.
5. Verwijder het oliefilterdeksel door de
bouten te verwijderen.6. Verwijder en vervang het oliefilterele-
ment en de o-ringen.
7. Monteer het oliefilterdeksel door de
bouten aan te brengen en zet de bou-ten dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
OPMERKING
Zorg dat de o-ringen correct aanliggen.
8. Monteer de olieaftappluggen met hun
nieuwe pakking en zet de pluggen vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
1. Olieaftapplug B
2. Pakking
2
1
1. Oliefilterdeksel
2. Bout
1. Oliefilterelement
2. O-ring
1
1
21
2
Aanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aanhaalmomenten:
Olieaftapplug A:
35 Nm (3.5 m·kgf, 25 ft·lbf)
Olieaftapplug B:
30 Nm (3.0 m·kgf, 21.7 ft·lbf)
✼✥✯✣✱ ✤✦
Page 59 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
2
3
4
5
67
8
9
OPMERKING
Veeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake isvan olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
DAU20070
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU38583
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van het oliefiltere-
lement:
3.80 L (4.02 US qt, 3.34 Imp.qt)
Met vervanging van het oliefilterele-
ment:
3.90 L (4.12 US qt, 3.43 Imp.qt)
✼✥✯✣✱ ✤✧
Page 60 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Voor TDM900
Voor TDM900A
3. Als de koelvloeistof bij of beneden demerkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan paneel B voor mo-
del TDM900 of paneel A voor model
TDM900A (Zie pagina 6-9.), verwijder
de reservoirdop, vul koelvloeistof bij tot
de merkstreep voor maximumniveau
en breng de reservoirdop en het pa-
neel weer aan.
WAARSCHUWING!
Verwijder alleen de dop van het
koelvloeistofreservoir. Probeer
nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor koud
is.
[DWA15161]
LET OP:
Als er geen koel-
vloeistof aanwezig is, gebruik dan
in plaats daarvan gedistilleerd wa-
ter of onthard leidingwater. Gebruik
geen hard water of zout water, dit is
schadelijk voor de motor. Als er in
plaats van koelvloeistof water is ge-
bruikt, vervang dit dan zo snel mo-
gelijk door koelvloeistof, anders is
het systeem niet beschermd tegen
vorst en corrosie. Als er water aan
de koelvloeistof is toegevoegd, laat
dan een Yamaha dealer zo snel mo-
gelijk het antivriesgehalte van de
koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10472]
Voor TDM900
Voor TDM900A
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep maximumniveau
2. Koelvloeistofreservoir
3. Merkstreep minimumniveau
1 2
33 1
2
1. Dop koelvloeistofreservoir
1. Dop koelvloeistofreservoir
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
1
1
✼✥✯✣✱ ✤