YAMAHA TENERE 700 2020 Instructieboekje (in Dutch)

Page 21 of 104

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-6
3
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
snelheidsmeter
toerenteller
brandstofniveaumeter
klok
eco-controlelampje
aanduiding ingeschakelde versnelling
indicator OFF-ROAD
multifunctioneel display
OPMERKINGOm te wisselen tussen kilometers en
mijlen, stelt u het multifunctionele dis-
play in op de kilometerteller of een rit-
teller en houdt u vervolgens de
bovenste insteltoets ingedrukt totdat
de weergave-eenheden wijzigen.
Als de accu wordt losgekoppeld, ke-
ren de weergave-eenheden terug naar
de fabrieksinstellingen.
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbren-
gen. Het aanbrengen van wijzigingen tij-
dens het rijden kan u afleiden en
vergroot het risico op een ongeval.Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.Toerenteller
De toerenteller toont het motortoerental.
LET OP
DCA23050
Laat de motor niet draaien in de hoge-
toerenzone van de toerenteller.
Hogetoerenzone: 10000 tpm en hoger
1. Toerenteller
2. Klok
3. Snelheidsmeter
4. Brandstofniveaumeter
5. Aanduiding ingeschakelde versnelling
6. Eco-controlelampje “ECO”
7. Indicator “OFF-ROAD”
8. Multifunctioneel display
1
2
3
45
6
7
8
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
12
UBW3D0D0.book Page 6 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM

Page 22 of 104

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-7
3
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de brandstoftank aanwe-
zig is. De segmenten van de
brandstofniveaumeter verdwijnen van “F”
(vol) naar “E” (leeg) naarmate het brand-
stofniveau verder daalt. Als het laatste seg-
ment van de brandstofniveaumeter begint
te knipperen, dient u zo snel mogelijk te
tanken.OPMERKINGAls er een probleem wordt gedetecteerd in
het elektrische circuit, gaan de segmenten
van de brandstofniveaumeter knipperen.
Als dit zich voordoet, vraag dan een
Yamaha dealer de machine te controleren.
Eco-controlelampje
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.OPMERKINGHierna volgen enkele tips om het brand-
stofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt
is voor de snelheid van de machine.
Aanduiding ingeschakelde versnelling
De aanduiding ingeschakelde versnelling
geeft de geselecteerde versnelling aan. De
vrijstand wordt aangegeven door “–”.
Klok
1. Brandstofniveaumeter
1
1.
1
1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2. Vrijstandcontrolelampje Ž
1. Klok
1
2
1
UBW3D0D0.book Page 7 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM

Page 23 of 104

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-8
3
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem.OPMERKINGAls het contactslot is uitgeschakeld, kan de
klok worden weergegeven door op de bo-
venste insteltoets te drukken.De klok instellen1.
2. Houd de onderste insteltoets en bo-
venste insteltoets tegelijk ingedrukt
totdat de urenaanduiding begint te
knipperen.
3. Druk op de onderste insteltoets om de
uren in te stellen.
4. Druk op de bovenste insteltoets en de
minutenaanduiding begint te knippe-
ren.
5. Druk op de onderste insteltoets om de
minuten in te stellen.
6. Druk op de bovenste insteltoets om
de instellingen te bevestigen en de
klok aan te zetten.
OPMERKINGDruk bij het instellen van de uren en minu-
ten kort op de onderste insteltoets om de
waarde in stappen van één te verhogen, of
houd de toets ingedrukt om de waarde
doorlopend te verhogen.Indicator OFF-ROAD
Deze indicator gaat branden als het ABS
handmatig wordt uitgeschakeld.
Om het ABS uit te schakelen1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Laat de motor stationair draaien en
houd de toets “OFF-ROAD ABS
ON/OFF” ingedrukt totdat het waar-
schuwingslampje “ABS OFF” begint
te knipperen. Laat de toets vervolgens
los.
3. Het waarschuwingslampje “ABS OFF”
en de indicator “OFF-ROAD” gaan te-
gelijkertijd branden.OPMERKINGHet ABS blijft uitgeschakeld tot de sleutel

stopschakelaar naar Ž (stoppen) wordt
gedraaid terwijl de motor draait, of tot u de
machine stopt en opnieuw op de toets


WAARSCHUWING
DWAM1050
Rijd op verharde wegen altijd met het
ABS ingeschakeld. Rijden op openbare
wegen met het ABS uitgeschakeld is
mogelijk verboden en kan uw verzeke-
ring ongeldig maken. Schakel het ABS
alleen uit als u op onverharde oppervlak-
ken rijdt.Multifunctioneel display
Het multifunctionele display kan het vol-
gende weergeven:
een kilometerteller
twee rittellers1. Multifunctioneel display
1
UBW3D0D0.book Page 8 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM

Page 24 of 104

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-9
3
een terugtellende ritteller
een ritteller brandstofreserve
een weergave huidig brandstofver-
bruik
een weergave gemiddeld brandstof-
verbruik
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur
een weergave luchttemperatuur
een helderheidsregeling
De kilometerteller toont de totale afstand
die met de machine is afgelegd. De stan-
daard rittellers tonen de afgelegde afstand
sinds de tellers voor het laatst werden te-
ruggesteld. De terugtellende ritteller toont
de resterende af te leggen afstand sinds de
teller voor het laatst werd ingesteld. De
brandstofreserve-ritteller toont de afgeleg-
de afstand sinds het laatste segment van
de brandstofniveaumeter begon te knippe-
ren.OPMERKINGDe kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999 en kan niet worden terug-
gesteld.
De ritteller wordt teruggesteld naar 0
en blijft tellen nadat 9999.9 is bereikt.
De terugtellende ritteller wordt niet au-
tomatisch teruggesteld.
Druk op de bovenste insteltoets om in de
onderstaande volgorde te wisselen tussen
de weergaven:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → TRIP CD →
TRIP F → km/L of L/100 km of MPG →
AVE_ _._ km/L of AVE_ _._ L/100 km of
AVE_ _._ MPG → _ _ °C → Air_ _ °C → ODOOPMERKINGDruk op de onderste insteltoets om in
de omgekeerde volgorde te wisselen
tussen de weergaven.
De weergave wisselt naar de brand-
stofreserve-ritteller “TRIP F” als het
laatste segment van de brandstofni-
veaumeter begint te knipperen.
Om een ritteller terug te stellen, selec-
teert u deze door op de bovenste in-
steltoets te drukken en houdt u
vervolgens, terwijl de cijfers knippe-
ren, de onderste insteltoets ingedrukt
tot de teller is teruggesteld.
Als u de brandstofreserve-ritteller niet
handmatig terugstelt, wordt deze au-
tomatisch teruggesteld en verdwijnt
deze van het display zodra u na het
tanken 5 km (3 mi) hebt gereden.
Brandstofreserve-ritteller
Als het brandstofniveau laag wordt, gaat
het laatste segment van de brandstofni-
veaumeter knipperen. De brandstofreser-
ve-ritteller “TRIP F” verschijnt automatisch
en geeft de afgelegde afstand vanaf dat
punt aan. Druk in dat geval op de bovenste
insteltoets om de weergave te wisselen in
de onderstaande volgorde:
TRIP F → km/L of L/100 km → AVE_ _._
km/L of AVE_ _._ L/100 km → _ _ °C → Air_
_ °C → ODO → TRIP 1 → TRIP 2 →
TRIP CD → TRIP F
Voor Verenigd Koninkrijk:
TRIP F → km/L, L/100 km of MPG → AVE_
_._ km/L, AVE_ _._ L/100 km of AVE_ _._
MPG → _ _ °C → Air_ _ °C → ODO →
TRIP 1 → TRIP 2 → TRIP CD → TRIP FOPMERKINGDruk op de onderste insteltoets om in
de omgekeerde volgorde te wisselen
tussen de weergaven.
U kunt de brandstofreserve-ritteller
handmatig terugstellen, maar deze
wordt ook automatisch teruggesteld
zodra u na het tanken 5 km (3 mi) hebt
gereden. De ritteller verdwijnt dan
vanzelf van het display.
UBW3D0D0.book Page 9 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM

Page 25 of 104

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-10
3
Terugtellende ritteller instellen
Om de terugtellende ritteller in te stellen,
selecteert u deze door op de bovenste in-
steltoets te drukken. Houd als de eenheden
stoppen met knipperen de bovenste en on-
derste insteltoets tegelijk ingedrukt totdat
de eerste cijfers beginnen te knipperen.
Druk kort op de bovenste toets om de een-
heid in stappen van één te verlagen van “9”
tot “0”. Druk op de onderste insteltoets om
het volgende cijfer te selecteren en stel het
in volgens dezelfde procedure als bij het
eerste cijfer. Druk de onderste insteltoets in
om het laatste cijfer te selecteren en volg
dezelfde procedure. Druk op de onderste
insteltoets om de waarde te bevestigen.OPMERKINGDe maximaal mogelijke instelwaarde
is 900 km of 600 mi.
De terugtellende ritteller start zodra u
begint te rijden. Als de teller “0” heeft
bereikt, wisselt de weergave naar de
terugtellende ritteller “TRIP CD” en
knippert deze 10 keer.
Om de terugtellende ritteller terug te
stellen, selecteert u deze en houdt u
vervolgens, terwijl de cijfers knippe-
ren, de onderste insteltoets ingedrukt
totdat de teller is teruggesteld.
Huidig brandstofverbruik
Deze functie berekent het brandstofver-
bruik onder de huidige rijomstandigheden.
De weergave van het huidige brandstofver-
bruik kan worden ingesteld op “km/L” of
“L/100 km” bij gebruik van kilometers.
Houd om te wisselen tussen de eenheden
voor het brandstofverbruik de bovenste in-
steltoets ingedrukt totdat de eenheid wordt
gewijzigd. Bij gebruik van mijlen is de een-
heid voor het brandstofverbruik “MPG”.
“km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof wordt
weergegeven.
“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rij-
omstandigheden 100 km af te leggen
wordt weergegeven.“MPG”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 Imp.gal brandstof
wordt weergegeven.
Houd om de instellingen voor het huidige
brandstofverbruik te wijzigen de linker in-
steltoets ingedrukt totdat de weergave wis-
selt.
OPMERKINGBij snelheden onder 20 km/h (12 mi/h)
Gemiddeld brandstofverbruik
Deze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op
nul is teruggezet.
1. Weergave huidig brandstofverbruik
1
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
1
UBW3D0D0.book Page 10 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM

Page 26 of 104

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-11
3
De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op
“AVE_ _._ km/L” of “AVE_ _._ L/100 km” bij
gebruik van kilometers. Houd om te wisse-
len tussen de eenheden voor het brand-
stofverbruik de bovenste insteltoets
ingedrukt totdat de eenheid wordt gewij-
zigd. Bij gebruik van mijlen is de eenheid
voor het brandstofverbruik “AVE_ _._
MPG”.
“AVE_ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op 1.0
L brandstof wordt weergegeven.
“AVE_ _._ L/100 km”: De gemiddelde
hoeveelheid brandstof die nodig is om
100 km af te leggen wordt weergege-
ven.
“AVE_ _._ MPG”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op
1.0 Imp.gal brandstof wordt weerge-
geven.
Om het gemiddelde brandstofverbruik te-
rug te stellen, selecteert u het en houdt u
vervolgens, terwijl de cijfers knipperen, de
onderste insteltoets ingedrukt tot het ver-
bruik is teruggesteld.
OPMERKINGNadat u de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik hebt teruggesteld, wordt

met de machine is afgelegd.Koelvloeistoftemperatuur
Deze weergave toont de koelvloeistoftem-
peratuur van 40 °C tot 116 °C in stappen
van 1 °C.
Als de melding “Hi” knippert, stop dan het
voertuig, stop vervolgens de motor en laat
de motor afkoelen. (Zie pagina 6-39.)OPMERKINGAls de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 40 °C, wordt “Lo” weergege-
ven.De koelvloeistoftemperatuur is afhan-
kelijk van de weersomstandigheden
en de motorbelasting.
Luchttemperatuur
Deze weergave toont de luchttemperatuur
van –9 °C tot 99 °C in stappen van 1 °C.OPMERKINGBij een temperatuur onder –9 °C wordt
“Lo” weergegeven.
De weergegeven temperatuur kan af-
wijken van de omgevingstemperatuur.
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
1. Luchttemperatuurweergave
1
UBW3D0D0.book Page 11 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM

Page 27 of 104

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-12
3
Helderheidsregeling
De weergavehelderheid van de multifuncti-
onele meter kan worden ingesteld.
Om de helderheid in te stellen1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Houd de bovenste insteltoets inge-
drukt.
3. Draai de sleutel naar “ON” en blijf de
bovenste insteltoets ingedrukt hou-
den totdat de weergave wisselt naar
de helderheidsregeling.
4. Druk op de onderste insteltoets om
het helderheidsniveau in te stellen.
5. Druk op de bovenste insteltoets om
het geselecteerde helderheidsniveau
te bevestigen en de helderheidsrege-
ling te verlaten.
OPMERKINGEr zijn 6 helderheidsniveaus.
DAU1234M
StuurschakelaarsLinks
1. Weergave helderheidsniveau
1
1. Schakelaar alarmverlichting Ž
2.
3. Dimlichtschakelaar / Ž
4. Richtingaanwijzerschakelaar / Ž
5. Claxonschakelaar Ž
34512
UBW3D0D0.book Page 12 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM

Page 28 of 104

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-13
3
Rechts
DAU12362
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.OPMERKINGAls de dimlichtschakelaar is ingesteld
op Ž, heeft de lichtsignaalschakelaar
geen effect.
DAUM4180
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
OPMERKINGAls de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaan beide koplampen voor dimlicht
branden.
Als de schakelaar op grootlicht wordt inge-
steld, gaan beide koplampen voor groot-
licht en beide koplampen voor dimlicht
branden.
DAU12461
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12663
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” (run) alvorens
de motor te starten. Zet deze schakelaar
op “ ” (stop) om de motor uit te schakelen
in een noodgeval, zoals wanneer de machi-
ne omslaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12713
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-2 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU12735
Schakelaar alarmverlichting“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ont-
laden.
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. “SELECT”-schakelaar
3. Startknop “ ”
231
UBW3D0D0.book Page 13 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM

Page 29 of 104

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-14
3
DAUM4090
“SELECT”-schakelaar
Deze schakelaar heeft dezelfde functies als
de onderste insteltoets van de multifunctio-
nele meter.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-5
voor meer informatie.
DAU12823
KoppelingshendelTrek om de aandrijflijn te ontkoppelen van
de motor, bijvoorbeeld om te schakelen, de
koppelingshendel in. Laat de hendel los om
de koppeling te laten aangrijpen, zodat ver-
mogen wordt overgebracht op het achter-
wiel.OPMERKINGVoor soepel schakelen moet de hendel snel
worden ingetrokken en langzaam worden
losgelaten. (Zie pagina 5-3.)
DAU12876
SchakelpedaalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor. Beweeg het scha-
kelpedaal omhoog om te schakelen naar
een hogere versnelling. Beweeg het scha-
kelpedaal omlaag om te schakelen naar
een lagere versnelling. (Zie pagina 5-3.)
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal
1
UBW3D0D0.book Page 14 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM

Page 30 of 104

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-15
3
DAU26827
RemhendelDe remhendel bevindt zich aan de rechter-
zijde van het stuur. Trek de hendel naar de
gasgreep toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de gas-
greep af te stellen, drukt u de remhendel
iets van de gasgreep af en draait u het stel-
wiel. Zorg dat het nummer van de instelling
op het stelwiel is uitgelijnd met het merkte-
ken op de remhendel.
DAU12944
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAUM4100
ABSDe anti-blokkeervoorziening remsysteem
(ABS) regelt de voor- en achterremmen on-
afhankelijk van elkaar.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonder ABS-
systeem.Bediening van de remmen
Bedien de remhendel en het rempedaal net
zoals u bij conventionele remmen zou
doen. Als wielslip wordt gedetecteerd,
wordt het ABS ingeschakeld. Er kan dan
een pulsatie voelbaar zijn in de remhendel
of het rempedaal. Ga door met het be-
krachtigen van de remmen en laat het ABS
zijn werk doen. Ga niet ’pompend’ rem-
men, hierdoor zal de remeffectiviteit afne-
men.
1. Remhendel
2. Afstand tussen remhendel en gasgreep
3. Stelwiel afstelpositie remhendel
4. Referentiemerkteken
1
4
3
2
1. Rempedaal
1
UBW3D0D0.book Page 15 Tuesday, May 28, 2019 4:22 PM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 110 next >