YAMAHA TMAX 2004 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 92


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
2
3
4
5
67
8
9

DAU23170
Smeren van voor- en
achterremhendels
De scharnierpunten van de voor- en
achterremhendels moeten worden ge-
smeerd volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU23210
Controleren en smeren van
middenbok en zijstandaard
De werking van de middenbok en de
zijstandaard moet voorafgaand aan
elke rit worden gecontroleerd en de
scharnierpunten en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten indien no-
dig worden gesmeerd.
WAARSCHUWING

DWA10740
Als de middenbok of de zijstandaard
niet soepel omhoog en omlaag be-
weegt, vraag dan een Yamaha dealer
deze te controleren of te repareren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)

Page 72 of 92


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU23271
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de voor-
vork moeten als volgt worden gecontro-
leerd volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
WAARSCHUWING

DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-
vallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmati-
ge olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke on-
dergrond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar be-
neden om te controleren of de
voorvork soepel in- en uitveert.
LET OP:

DCA10590
Als schade wordt gevonden of de
voorvork niet soepel beweegt, vraag
dan een Yamaha dealer te repareren
of te controleren.
DAU23280
Controle van stuursysteem
Losse of versleten balhoofdlagers kun-
nen gevaarlijk zijn. De werking van het
stuur moet als volgt worden gecontro-
leerd volgens de intervalperioden voor-
geschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema.
1. Plaats een standaard onder de
motor zodat het voorwiel los is van
de grond.
WAARSCHUWING

DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-
vallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij
het ondereinde en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling kan worden gevoeld,
vraag dan een Yamaha dealer het
stuursysteem te testen.

Page 73 of 92


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
2
3
4
5
67
8
9

DAU23290
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten
worden gecontroleerd volgens de inter-
valperioden voorgeschreven in het pe-
riodieke smeer- en
onderhoudsschema. Als de wielnaaf
speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer
de wiellagers te controleren.
DAU23411
Accu
Dit model is uitgerust met een perma-
nent-dichte accu (onderhoudsvrij type)
waarvoor geen onderhoud vereist is.
De elektrolyt hoeft niet te worden ge-
controleerd en er hoeft geen gedistil-
leerd water te worden bijgevuld.
Om bij de accu te komen
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-15.)
2. Verwijder de accukap door de
schroeven los te halen.
1. Schroef
2. Accukap
1
2

Page 74 of 92


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
1
2
3
4
5
6
7
8
9Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha
dealer de accu te laden als deze ontla-
den lijkt te zijn. Vergeet niet dat de accu
sneller ontladen raakt als de machine is
uitgerust met optionele elektrische ac-
cessoires.
WAARSCHUWING

DWA10760

Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
omdat het zwavelzuur bevat,
een stof die ernstige brandwon-
den veroorzaakt. Vermijd con-
tact met de huid, ogen of
kleding en bescherm uw ogen
altijd bij werkzaamheden nabijaccu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.

UITWENDIG: Spoel overvloe-
dig met water.

INWENDIG: Drink grote hoe-
veelheden water of melk en
roep direct de hulp in van een
arts.

OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep di-
rect medische hulp in.

Accu’s produceren het explo-
sieve waterstofgas. Houd daar-
om vonken, open vuur,
sigaretten e.d. uit de buurt van
de accu en zorg voor voldoende
ventilatie bij acculaden in een
afgesloten ruimte.

HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S
BUITEN BEREIK VAN KINDE-
REN.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig
langer dan een maand niet wordt
gebruikt, laad hem volledig bij enzet dan weg op een koele en droge
plek.
2. Als de accu langer dan twee
maanden wordt weggeborgen,
moet deze minstens eenmaal per
maand worden gecontroleerd;
laad de accu dan indien nodig
steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens
te installeren.
4. Controleer na installatie of de ac-
cukabels correct zijn aangesloten
op de accupolen.
LET OP:

DCA10630

Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen
toestand weg te bergen kan per-
manente accuschade ontstaan.

Om een permanent-dichte accu
(onderhoudsvrij type) te laden,
is een speciale acculader (met
constante laadspanning) ver-
eist. Bij gebruik van een con-
ventionele acculader raakt de
accu beschadigd. Wanneer u
niet beschikt over een speciale
1. Accu
1

Page 75 of 92


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
2
3
4
5
67
8
9 acculader voor permanent-dich-
te accu’s (onderhoudsvrij type),
vraag dan een Yamaha dealer

uw accu op te laden.
DAU23513
Zekeringen vervangen
De hoofdzekeringhouder bevindt zich
naast de accu en is als volgt toeganke-
lijk:
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-15.)
2. Verwijder de accukap. (Zie
pagina 6-29.)
3. Maak de negatieve accukabel los
en licht dan de accu op zoals ge-
toond.
Het zekeringenkastje met de zekerin-
gen voor afzonderlijke circuits bevindtzich onder de accukap en is als volgt
toegankelijk.
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-15.)
2. Verwijder de accukap.
Vervang een zekering als volgt als
deze is doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF”
en schakel het betreffende elektri-
sche circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zeke-
ring en breng een nieuwe zekering
met de voorgeschreven ampère-
waarde aan.
1. Hoofdzekering
2. Reservehoofdzekering
3. Negatieve accukabel
4. Zekeringenkastje
5. Zekering parkeerlichten
3
2
4
51

Page 76 of 92


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
1
2
3
4
5
6
7
8
9
LET OP:

DCA10640
Gebruik geen zekering met een ho-
ger ampèrage dan is voorgeschre-
ven, om ernstige schade aan het
elektrisch systeem en mogelijk
brandgevaar te vermijden.
3. Draai de contactsleutel naar “ON”
en schakel het betreffende elektri-sche circuit in om te zien of de ap-
paratuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch systeem te
controleren.
1. Zekering signaleringssysteem
2. Koplampzekering
3. Zekering ontstekingssysteem
4. Zekering radiatorkoelvin
5. Zekering elektronisch brandstofinjectiesys-
teem
6. Backup-zekering (voor kilometerteller en
klok)
7. Reservezekering
7
123456

Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30.0 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering signaleringssysteem:
20.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
15.0 A
Zekering elektronisch gestuurde
brandstofinspuiting:
10.0 A
Backup-zekering:
10.0 A

Page 77 of 92


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
2
3
4
5
67
8
9

DAU23760
Koplampgloeilamp vervangen
De koplamp op dit model heeft een ha-
logeen gloeilamp. Vervang de koplam-
pgloeilamp als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Maak de koplampstekker los en
verwijder dan de gloeilampkap.
2. Haak de gloeilamphouder los en
verwijder dan de defecte gloei-
lamp.
WAARSCHUWING

DWA10790
Koplampgloeilampen worden zeer
heet. Houd daarom brandbare pro-
ducten uit de buurt van een koplam-
pgloeilamp en raak het lampglas niet
aan zolang dit niet is afgekoeld.
3. Breng een nieuwe koplampgloei-
lamp aan en zet deze dan vast met
de gloeilamphouder.
LET OP:

DCA10660
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid vanhet glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïnvloed.
Wrijf eventuele verontreinigingen en
vingerafdrukken op het gloeilamp-
glas weg met een doekje gedrenkt in
alcohol of thinner.
4. Breng de gloeilampkap aan en
sluit dan de koplampstekker aan.
5. Vraag indien nodig een Yamaha-dealer
de koplamplichtbundel af te stellen.

1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1
2

1. Gloeilamphouder
2. Loshalen.
1
2

1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1

Page 78 of 92


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-34
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU25880
Problemen oplossen
Yamaha scooters ondergaan een gron-
dige inspectie voordat ze vanaf de fa-
briek op transport gaan, maar tijdens
gebruik kunnen toch storingen optre-
den. Problemen in de brandstof-, com-
pressie- of ontstekingssystemen
kunnen bijvoorbeeld de oorzaak zijn
van slecht starten of een afname in mo-
torvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is
een snelle en gemakkelijke werkwijze
weergegeven om deze vitale systemen
zelf te kunnen controleren. Ga met uw
scooter echter wel naar een Yamaha
dealer als reparaties nodig zijn, hier zijn
vakkundige monteurs aanwezig die be-
schikken over het benodigde gereed-
schap en de ervaring en vakkennis om
het nodige onderhoud aan de machine
correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha
vervangingsonderdelen. Niet-originele
onderdelen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van
mindere kwaliteit en hebben een korterelevensduur, zodat dan later mogelijk
toch dure reparaties nodig zijn.

Page 79 of 92


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-35
2
3
4
5
67
8
9

DAU25911
Storingzoekschema’s
Startproblemen of slechte werking
van de motor
WAARSCHUWING

DWA10840
Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt.
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougies en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougies af of vervang de bougies.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu indien nodig.
DroogNat
Draai de gasgreep tot halverwege open
en bedien de elektrische startknop.

Page 80 of 92


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-36
1
2
3
4
5
6
7
8
9Oververhitte motor
WAARSCHUWING

DWA10400

Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete
vloeistof en stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is
afgekoeld.

Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan
over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan
ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKING:
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de

voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 next >