YAMAHA TMAX 2005 Instructieboekje (in Dutch)
Page 71 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
2
3
4
5
67
8
9
DAU22580
Controleren van
remvloeistofniveau
Voorrem
Achterrem
Bij een tekort aan remvloeistof kan
lucht het remsysteem binnendringen,waarna de remwerking mogelijk minder
effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul indien no-
dig bij. Een laag remvloeistofniveau
wijst mogelijk op verregaande rem-
blokslijtage en/of lekkage in het rem-
systeem. Als het remvloeistofniveau
laag is, controleer dan de remblokken
op slijtage en het remsysteem op lek-
kage.
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht:
Bij het controleren van het rem-
vloeistofniveau moet het boven-
vlak van het remvloeistofreservoir
horizontaal staan.
Gebruik uitsluitend de voorge-
schreven kwaliteit remvloeistof,
anders kunnen de rubber afdich-
tingen verslechteren en zo lekka-
ge en slechte remwerking
teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type rem-
vloeistof. Bij vermengen van ver-
schillende typen remvloeistof
kunnen schadelijke chemische
reacties optreden en kan de rem-
werking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreser-
voir kan binnendringen. Water zal
het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verlagen zodat damp-
belvorming kan optreden.
Remvloeistof kan gelakte of kunst-
stof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds di-
rect af.
Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau gelei-
delijk verder dalen. Vraag echter
wel een Yamaha dealer om een in-
spectie als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald.
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
1
1
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
Page 72 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-26
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU22730
Verversen van remvloeistof
Vraag een Yamaha dealer de remvloei-
stof te verversen volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven onder
OPMERKING in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema. Laat boven-
dien de olie-keeringen van de hoofd-
remcilinders en de remklauwen en de
remslangen vervangen volgens de in-
tervalperioden of wanneer ze lekken of
zijn beschadigd.
Oliekeerringen: Vervang elke twee
jaar.
Remslangen: Vervang elke vier
jaar.
DAU23110
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort
voorafgaand aan elke rit te worden ge-
controleerd. Smeer of vervang ook de
gaskabel volgens de intervaltijden ge-
specificeerd in het periodiek onder-
houdsschema.
DAU23170
Smeren van voor- en
achterremhendels
De scharnierpunten van de voor- en
achterremhendels moeten worden ge-
smeerd volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Page 73 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
2
3
4
5
67
8
9
DAU23210
Controleren en smeren van
middenbok en zijstandaard
De werking van de middenbok en de
zijstandaard moet voorafgaand aan
elke rit worden gecontroleerd en de
scharnierpunten en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten indien no-
dig worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10740
Als de middenbok of de zijstandaard
niet soepel omhoog en omlaag be-
weegt, vraag dan een Yamaha dealer
deze te controleren of te repareren.
DAU23271
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de voor-
vork moeten als volgt worden gecontro-
leerd volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-
vallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmati-
ge olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke on-
dergrond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar be-
neden om te controleren of de
voorvork soepel in- en uitveert.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Page 74 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
1
2
3
4
5
6
7
8
9
LET OP:
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de
voorvork niet soepel beweegt, vraag
dan een Yamaha dealer te repareren
of te controleren.
DAU23280
Controle van stuursysteem
Losse of versleten balhoofdlagers kun-
nen gevaarlijk zijn. De werking van het
stuur moet als volgt worden gecontro-
leerd volgens de intervalperioden voor-
geschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema.
1. Plaats een standaard onder de
motor zodat het voorwiel los is van
de grond.
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-
vallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij
het ondereinde en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling kan worden gevoeld,
vraag dan een Yamaha dealer het
stuursysteem te testen.
Page 75 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
2
3
4
5
67
8
9
DAU23290
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten
worden gecontroleerd volgens de in-
tervalperioden voorgeschreven in het
periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Als de wielnaaf speling
vertoont of het wiel niet soepel draait,
vraag dan een Yamaha dealer de wiel-
lagers te controleren.
DAU23411
Accu
Dit model is uitgerust met een perma-
nent-dichte accu (onderhoudsvrij type)
waarvoor geen onderhoud vereist is.
De elektrolyt hoeft niet te worden ge-
controleerd en er hoeft geen gedistil-
leerd water te worden bijgevuld.
Om bij de accu te komen
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-16.)
2. Verwijder de accukap door de
schroeven los te halen.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha
dealer de accu te laden als deze ontla-
den lijkt te zijn. Vergeet niet dat de accu
sneller ontladen raakt als de machine is
uitgerust met optionele elektrische ac-
cessoires.
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
omdat het zwavelzuur bevat,
een stof die ernstige brandwon-
den veroorzaakt. Vermijd con-
tact met de huid, ogen of
kleding en bescherm uw ogen
altijd bij werkzaamheden nabij
1. Schroef
2. Accukap
1
2
1. Accu
1
Page 76 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
1
2
3
4
5
6
7
8
9accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloe-
dig met water.
INWENDIG: Drink grote hoe-
veelheden water of melk en
roep direct de hulp in van een
arts.
OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep di-
rect medische hulp in.
Accu’s produceren het explo-
sieve waterstofgas. Houd daar-
om vonken, open vuur,
sigaretten e.d. uit de buurt van
de accu en zorg voor voldoende
ventilatie bij acculaden in een
afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S
BUITEN BEREIK VAN KINDE-
REN.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig
langer dan een maand niet wordt
gebruikt, laad hem volledig bij enzet dan weg op een koele en droge
plek.
2. Als de accu langer dan twee
maanden wordt weggeborgen,
moet deze minstens eenmaal per
maand worden gecontroleerd;
laad de accu dan indien nodig
steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens
te installeren.
4. Controleer na installatie of de ac-
cukabels correct zijn aangesloten
op de accupolen.
LET OP:
DCA10630
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen
toestand weg te bergen kan per-
manente accuschade ontstaan.
Om een permanent-dichte accu
(onderhoudsvrij type) te laden,
is een speciale acculader (met
constante laadspanning) ver-
eist. Bij gebruik van een con-
ventionele acculader raakt de
accu beschadigd. Wanneer u
niet beschikt over een specialeacculader voor permanent-dich-
te accu’s (onderhoudsvrij type),
vraag dan een Yamaha dealer
uw accu op te laden.
Page 77 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
2
3
4
5
67
8
9
DAU36542
Zekeringen vervangen
De hoofdzekeringhouder bevindt zich
naast de accu en is als volgt toeganke-
lijk:
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-16.)
2. Verwijder de accukap. (Zie
pagina 6-29.)
3. Maak de negatieve accukabel los
en licht dan de accu op zoals ge-
toond.
Voor modellen zonder ABSVoor modellen met ABS
Het zekeringenkastje met de zekerin-
gen voor afzonderlijke circuits bevindt
zich onder de accukap en is als volgt
toegankelijk.
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-16.)
2. Verwijder de accukap.
Voor modellen zonder ABS
1. Hoofdzekering
2. Reservehoofdzekering
3. Negatieve accukabel
4. Zekeringenkastje
5. Zekering parkeerlichten
3
2
4
51
1. Hoofdzekering
2. Reservehoofdzekering
3. Negatieve accukabel
4. Zekeringenkastje
5. Zekering ABS-regeleenheid (voor
modellen met ABS)
6. Zekering parkeerlichten
7. Reservezekering
8. Zekering ABS-motor (voor modellen met
ABS)3
2
4
1
8
765
1. Zekering signaleringssysteem
2. Koplampzekering
3. Zekering ontstekingssysteem
4. Zekering radiatorkoelvin
5. Zekering elektronisch brandstofinjectiesys-
teem
6. Backup-zekering (voor kilometerteller en
klok)
7. Reservezekering
7
123456
Page 78 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
1
2
3
4
5
6
7
8
9Voor modellen met ABS
Vervang een zekering als volgt als
deze is doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF”
en schakel het betreffende elektri-
sche circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zeke-
ring en breng een nieuwe zekering
met de voorgeschreven ampère-
waarde aan.
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een ho-
ger ampèrage dan is voorgeschre-
ven, om ernstige schade aan het
elektrisch systeem en mogelijk
brandgevaar te vermijden.
3. Draai de contactsleutel naar “ON”
en schakel het betreffende elektri-
sche circuit in om te zien of de ap-
paratuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw
doorbrandt, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch systeem te
controleren.
1. Zekering signaleringssysteem
2. Koplampzekering
3. Zekering ontstekingssysteem
4. Zekering radiatorkoelvin
5. Zekering elektronisch brandstofinjectiesys-
teem
6. Backup-zekering (voor kilometerteller en
klok)
7. Reservezekering
7
123456
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30.0 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering signaleringssysteem:
XP500 20.0 A
XP500A 15.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
15.0 A
Zekering elektronisch gestuurde
brandstofinspuiting:
10.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
XP500A 5.0 A
Zekering ABS-motor:
XP500A 30.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
Page 79 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
2
3
4
5
67
8
9
DAU23760
Koplampgloeilamp vervangen
De koplamp op dit model heeft een ha-
logeen gloeilamp. Vervang de koplam-
pgloeilamp als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Maak de koplampstekker los en
verwijder dan de gloeilampkap.
2. Haak de gloeilamphouder los en
verwijder dan de defecte gloei-
lamp.
WAARSCHUWING
DWA10790
Koplampgloeilampen worden zeer
heet. Houd daarom brandbare pro-
ducten uit de buurt van een koplam-
pgloeilamp en raak het lampglas niet
aan zolang dit niet is afgekoeld.
3. Breng een nieuwe koplampgloei-
lamp aan en zet deze dan vast met
de gloeilamphouder.
LET OP:
DCA10660
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid vanhet glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïnvloed.
Wrijf eventuele verontreinigingen en
vingerafdrukken op het gloeilamp-
glas weg met een doekje gedrenkt in
alcohol of thinner.
4. Breng de gloeilampkap aan en
sluit dan de koplampstekker aan.
5. Vraag indien nodig een Yamaha-
dealer de koplamplichtbundel af
te stellen.
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1
2
1. Gloeilamphouder
2. Loshalen.
1
2
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1
Page 80 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-34
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25880
Problemen oplossen
Yamaha scooters ondergaan een gron-
dige inspectie voordat ze vanaf de fa-
briek op transport gaan, maar tijdens
gebruik kunnen toch storingen optre-
den. Problemen in de brandstof-, com-
pressie- of ontstekingssystemen
kunnen bijvoorbeeld de oorzaak zijn
van slecht starten of een afname in mo-
torvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is
een snelle en gemakkelijke werkwijze
weergegeven om deze vitale systemen
zelf te kunnen controleren. Ga met uw
scooter echter wel naar een Yamaha
dealer als reparaties nodig zijn, hier zijn
vakkundige monteurs aanwezig die be-
schikken over het benodigde gereed-
schap en de ervaring en vakkennis om
het nodige onderhoud aan de machine
correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha
vervangingsonderdelen. Niet-origi-
nele onderdelen lijken misschien op
Yamaha onderdelen maar zijn toch
vaak van mindere kwaliteit en heb-ben een kortere levensduur, zodat
dan later mogelijk toch dure repara-
ties nodig zijn.