YAMAHA TMAX 2005 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2005, Model line: TMAX, Model: YAMAHA TMAX 2005Pages: 96, PDF Size: 2.76 MB
Page 31 of 96
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
2
34
5
6
7
8
9
DAU13210
Brandstof
Controleer of voldoende brandstof in
de brandstoftank aanwezig is. Vul de
brandstoftank tot onderaan de vulpijp
zoals getoond.
WAARSCHUWING
DWA10880
Overvul de brandstoftank niet,
anders zal benzine uitstromen
zodra deze warm wordt en uit-
zet.
Mors geen brandstof op een
heet motorblok.
LET OP:
DCA10070
Veeg gemorste brandstof direct af
met een schone, droge en zachte
doek, de brandstof kan immers
schade toebrengen aan de lak of aan
kunststof onderdelen.
DAU33520
LET OP:
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Loodhoudende benzine veroor-
zaakt ernstige schade aan
inwendige motoronderdelen als
kleppen en zuigerveren en ook aan
het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op
het gebruik van normale loodvrije ben-
zine met een octaangetal van RON 91
of hoger. Als de motor gaat detoneren(pingelen), gebruik dan benzine van
een ander merk of gebruik loodvrije su-
perbenzine. Door loodvrije benzine te
gebruiken gaan bougies langer mee en
blijven de onderhoudskosten beperkt.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
2
1
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
14.0 L (3.70 US gal) (3.08 Imp.gal)
Page 32 of 96
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU13440
Uitlaatkatalysator
Deze machine heeft een uitlaatkataly-
sator die gemonteerd is in de uitlaat-
demper.
WAARSCHUWING
DWA10860
Het uitlaatsysteem is heet nadat de
motor heeft gedraaid. Controleer of
het uitlaatsysteem is afgekoeld alvo-
rens onderhoudswerkzaamheden
uit te voeren.
LET OP:
DCA10700
De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand
of andere schaderisico’s te voorko-
men.
Gebruik uitsluitend loodvrije
benzine. Bij gebruik van lood-
houdende benzine zal onher-
stelbare schade worden
toegebracht aan de uitlaatkata-
lysator.
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals
op gras of op ander materiaaldat gemakkelijk vlamvat.
Laat de motor niet te lang aan-
een stationair draaien.
DAU13931
Zadel
Openen van het zadel
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot
en draai hem dan linksom.
OPMERKING:
Druk de sleutel niet in terwijl u deze
draait.
3. Klap het zadel omhoog.
1. Openen.
1
Page 33 of 96
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
2
34
5
6
7
8
9 Sluiten van het zadel.
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot
als de scooter onbeheerd wordt
achtergelaten.
OPMERKING:
Controleer of het zadel stevig is ver-
grendeld alvorens te gaan rijden.
DAU14270
Verstellen van rugsteun
rijderzadel
De rugsteun van het rijderzadel kan
worden versteld naar de drie hier ge-
toonde posities.
Verstel de rugsteun als volgt.
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-16.)
2. Verwijder de rugsteunbouten.3. Schuif de rugsteun naar voren of
achteren naar de gewenste posi-
tie.
4. Breng de rugsteunbouten aan en
zet ze stevig vast.
5. Breng het zadel aan.
1. Rugsteun bestuurder
1
1. Rugsteun bestuurder
2. Bout
1
2
Page 34 of 96
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU14340
Helmbevestiging
De helmbevestiging bevindt zich onder
het zadel. Naast de boordgereed-
schapsset is een helmborgkabel aan-
gebracht waarmee een helm aan de
helmbevestiging kan worden vastge-
maakt.
Om een helm aan de helmbevesti-
ging te bevestigen
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-16.)
2. Haal zoals afgebeeld de helm-
borgkabel door de gesp aan de
helmriem en haak dan de kabellus
over de helmbevestiging.
3. Sluit het zadel stevig af.
WAARSCHUWING
DWA10160
Rijd nooit met een helm bevestigd
aan de helmbevestiging, de helm
kan zo voorwerpen raken waardoor
de machine mogelijk onbestuurbaar
wordt en een ongeval niet uitgeslo-
ten is.
Om een helm los te maken van de
helmbevestiging
Open het zadel, haal de helmborgkabel
los van de helmbevestiging en de helm
en sluit het zadel weer.
DAU14502
Opbergcompartimenten
Opbergcompartiment voorzijde
Om het voorste opbergcompartiment te
openen schuift u de hendel omhoog en
trekt u hieraan.
Om het voorste opbergcompartiment te
sluiten drukt u het paneel terug in de
oorspronkelijke stand.
WAARSCHUWING
DWA11160
Berg in dit compartiment geen zware
spullen op.
Achterste opbergcompartiment
In het achterste opbergcompartiment
onder het zadel kan een helm worden
1. Helmbevestiging
1
1. Openingshendel opbergcompartiment
2. Deksel
1
2
Page 35 of 96
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-19
2
34
5
6
7
8
9
opgeborgen. (Zie pagina 3-16.) Om
een helm op te bergen in het achterste
opbergcompartiment, moet de helm
omgekeerd geplaatst worden en met
de voorkant naar voren toe.
OPMERKING:
Sommige helmen kunnen vanwe-
ge hun grootte of vorm niet in het
achterste opbergcompartiment
worden opgeborgen.
Laat uw scooter niet onbeheerd
achter met het zadel open.
LET OP:
DCA10080
Let op het volgende bij het gebruikvan het opbergcompartiment.
Het opbergcompartiment wordt
snel warmer als het is blootge-
steld aan direct zonlicht, bewaar
hierin dus geen goederen die
slecht tegen warmte kunnen.
Wikkel natte voorwerpen in een
plastic zak, om zo vochtig wor-
den van het opbergcomparti-
ment te voorkomen.
Het opbergcompartiment kan
nat worden als de scooter wordt
gewassen, omwikkel te bewa-
ren voorwerpen dus in een plas-
tic zak.
Bewaar geen waardevolle of
breekbare voorwerpen in het
opbergcompartiment.
LET OP:
DCA11270
Laat het zadel niet langdurig open
staan, anders kan door het branden
van de verlichting in het opbergcom-
partiment de accu ontladen raken.
WAARSCHUWING
DWA11241
Overschrijd het maximumlaad-
gewicht van 5 kg (11 lb) voor het
achterste opbergcompatrti-
ment niet.
Overschrijd het maximumge-
wicht van XP500 190 kg (419 lb)
XP500A 185 kg (408 lb) voor het
voertuig niet.
1. Achterste opbergcompartiment
1
Page 36 of 96
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-20
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU15090
Schokdemper
WAARSCHUWING
DWA10220
Deze schokdemper is gevuld met
stikstofgas onder hoge druk. Lees
en begrijp de volgende informatie al-
vorens de schokdemper te gebrui-
ken. De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor
schade aan eigendommen of voor
persoonlijk letsel als dit voortvloeit
uit verkeerd gebruik.
Probeer de gascilinder niet te
openen en blijf er verder van-
af.
Stel de schokdemper niet bloot
aan open vuur of aan andere hit-
tebronnen, anders kan deze
door de oplopende druk explo-
deren.
Vervorm of beschadig de gasci-
linder op geen enkele wijze, de
dempende werking zal dan ach-
teruitgaan.
Laat onderhoud aan de schok-
demper altijd uitvoeren door
een Yamaha dealer.
DAU15300
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de lin-
kerzijde van het frame. Trek of druk de
zijstandaard met uw voet omhoog of
omlaag terwijl u de motorfiets verticaal
houdt.
OPMERKING:
De ingebouwde sperschakelaar voor
de zijstandaard maakt deel uit van het
startspersysteem, dat in bepaalde si-
tuaties de werking van het ontstekings-
systeem blokkeert. (Zie hierna voor
een nadere uitleg over het startsper-
systeem.)
WAARSCHUWING
DWA10240
Met de machine mag nooit worden
gereden terwijl de zijstandaard om-
laag staat of niet behoorlijk kan wor-
den opgetrokken (of niet omhoog
blijft), anders kan de zijstandaard de
grond raken en zo de bestuurder af-
leiden, waardoor de machine moge-
lijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ont-
Page 37 of 96
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-21
2
34
5
6
7
8
9 worpen om de bestuurder te helpen
bij zijn verantwoordelijkheid de zij-
standaard op te trekken alvorens
weg te rijden. Controleer dit systeem
daarom regelmatig zoals hierna be-
schreven en laat het repareren door
een Yamaha dealer als de werking
niet naar behoren is.
DAU15371
Startspersysteem
Het startspersysteem (waarvan de zij-
standaardschakelaar en de remlicht-
schakelaars deel uitmaken) heeft de
volgende functies:
Het verhindert starten wanneer de
zijstandaard is opgetrokken, terwijl
geen der remmen is bekrachtigd.
Het verhindert starten wanneer
een der remmen is bekrachtigd,
terwijl de zijstandaard nog omlaag
staat.
Het schakelt een draaiende motor
af zodra de zijstandaard omlaag
bewogen wordt.
Controleer de werking van het starts-
persysteem regelmatig, ga daarbij als
volgt te werk.
WAARSCHUWING
DWA10250
Als zich een storing voordoet,
vraag dan alvorens te gaan rijden
een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
Page 38 of 96
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-22
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar aanstaat.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog uit:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
8. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Het systeem is in orde. De scooter mag worden gebruikt.
Deze controle is vooral betrouwbaar als hij
wordt uitgevoerd met een warme motor.De sperschakelaar van de zijstandaard is
mogelijk defect.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
De remschakelaar is mogelijk defect.
De scooter mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de zijstandaard is
mogelijk defect.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE NEE JAOPMERKING:
Page 39 of 96
4-1
2
3
45
6
7
8
9
CONTROLES VOOR HET STARTEN
DAU15591
De eigenaar is verantwoordelijk voor de conditie van zijn voertuig. Vitale onderdelen kunnen bijvoorbeeld bij blootstelling aan
weer en wind vrij snel en onverwachts achteruitgaan, ook als de machine niet wordt gebruikt. Eventuele schade, vloeistof-
lekkage of het wegvallen van de bandspanning kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom van belang om voorafgaand
aan elke rit een visuele inspectie uit te voeren en bovendien de volgende punten te controleren.
OPMERKING:
Voordat de machine wordt gebruikt moet telkens een korte algemene controle worden uitgevoerd. Zo’n inspectie neemt maar
weinig tijd in beslag en de hiermee gegarandeerde veiligheid is die tijd alleszins waard.
WAARSCHUWING
DWA11150
Als een onderdeel uit de Controlelijst voor gebruik niet naar behoren werkt, laat het dan controleren en repareren
alvorens de machine te gebruiken.
Page 40 of 96
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU15603
Controlelijst voor gebruik
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof
Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Vul indien nodig brandstof bij.
Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-15
Motorolie
Controleer het olieniveau in de motor.
Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
Controleer de machine op olielekkage.6-11
Kettingkastolie
Controleer de machine op olielekkage. 6-14
Koelvloeistof
Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
Controleer het koelsysteem op lekkage.6-15
Voorrem
Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-24, 6-25
Achterrem
Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-24, 6-25