YAMAHA TMAX 2008 Instructieboekje (in Dutch)

Page 31 of 90


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
2
34
5
6
7
8
9

de helmbevestiging, de helm kan zo
voorwerpen raken waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt en een
ongeval niet uitgesloten is.
Om een helm los te maken van de helm-
bevestiging
Open het zadel, haal de helmborgkabel los
van de helmbevestiging en de helm en sluit
het zadel weer.
DAU44992
Opbergcompartimenten
Voorste opbergcompartimenten A en B
Om een voorste opbergcompartiment te
openen, schuift u de hendel omhoog en
trekt u hieraan.
Om de voorste opbergcompartimenten te
sluiten, drukt u het paneel terug in de oor-
spronkelijke stand.
1. Openingshendel opbergcompartiment
2. Voorste opbergcompartiment A
1
2

1. Openingshendel opbergcompartiment
2. Voorste opbergcompartiment B
1. Deksel opbergcompartiment
1
2
1

Page 32 of 90


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
WAARSCHUWING

DWA14860
Berg in deze compartimenten geen zwa-
re spullen op.
Achterste opbergcompartiment
In het achterste opbergcompartiment onder
het zadel kan een helm worden opgebor-
gen. (Zie pagina 3-16.) Om een helm op te
bergen in het achterste opbergcomparti-
ment, moet de helm ondersteboven ge-
plaatst worden en met de voorkant naar
links gericht.
OPMERKING:


Sommige helmen kunnen vanwege
hun grootte of vorm niet in het achter-
ste opbergcompartiment worden op-
geborgen.

Laat uw scooter niet onbeheerd achter
met het zadel open.
LET OP:

DCA16080
Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.

Het opbergcompartiment wordt
snel warmer als het is blootgesteld
aan direct zonlicht, bewaar hierin
dus geen goederen die slecht tegen
warmte kunnen.

Wikkel natte voorwerpen in een
plastic zak, om zo vochtig worden
van het opbergcompartiment te
voorkomen.

Het opbergcompartiment kan nat
worden als de scooter wordt ge-
wassen, omwikkel te bewaren voor-
werpen dus in een plastic zak.

Bewaar geen waardevolle of breek-
bare voorwerpen in het opbergcom-
partiment.

Laat het zadel niet langdurig open
staan, anders kan door het branden
van de verlichting in het opberg-
compartiment de accu ontladen ra-
ken.
LET OP:

DCA16090
Het gearceerde gedeelte is geen opberg-
compartiment. Plaats geen spullen in dit
gedeelte, om schade aan de zadelschar-
nieren te voorkomen.
WAARSCHUWING

DWA11241

Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 5 kg (11 lb) voor het ach-
terste opbergcompatrtiment niet.

Overschrijd het maximumgewicht
van 190 kg (419 lb) voor het voer-
tuig niet.
1. Deksel opbergcompartiment
1

1. Achterste opbergcompartiment
2. Gearceerde gedeelte
1
2

Page 33 of 90


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-19
2
34
5
6
7
8
9

DAU44970
Achteruitkijkspiegels
De achteruitkijkspiegels van dit voertuig
kunnen worden ingeklapt om het parkeren
in smalle ruimten te vergemakkelijken. Klap
de spiegels terug in hun oorspronkelijke
stand voordat u gaat rijden.
WAARSCHUWING

DWA14371
Vergeet niet de achteruitkijkspiegels in
hun oorspronkelijk stand terug te klap-
pen alvorens weg te rijden.
DAU15090
Schokdemper
WAARSCHUWING

DWA10220
Deze schokdemper is gevuld met stik-
stofgas onder hoge druk. Lees en be-
grijp de volgende informatie alvorens de
schokdemper te gebruiken. De fabrikant
kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade aan eigendommen of voor
persoonlijk letsel als dit voortvloeit uit
verkeerd gebruik.

Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.

Stel de schokdemper niet bloot aan
open vuur of aan andere hittebron-
nen, anders kan deze door de op-
lopende druk exploderen.

Vervorm of beschadig de gascilin-
der op geen enkele wijze, de dem-
pende werking zal dan
achteruitgaan.

Laat onderhoud aan de schokdem-
per altijd uitvoeren door een
Yamaha dealer.
DAU15301
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.
OPMERKING:

De ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie hierna voor een nadere uitleg
over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING

DWA10240
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de be-
stuurder afleiden, waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de bestuurder te helpen bij zijn ver-
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig zo-
als hierna beschreven en laat het
repareren door een Yamaha dealer als
de werking niet naar behoren is.
1. Parkeerstand
2. Rijstand
1
1 2
2

Page 34 of 90


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-20
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU45050
Startspersysteem
Het startspersysteem (waarvan de zijstan-
daardschakelaar en de remlichtschakelaars
deel uitmaken) heeft de volgende functies:

Het verhindert starten wanneer de zij-
standaard is opgetrokken, terwijl geen
der remmen is bekrachtigd.

Het verhindert starten wanneer een
der remmen is bekrachtigd, terwijl de
zijstandaard nog omlaag staat.

Het schakelt een draaiende motor af
zodra de zijstandaard omlaag bewo-
gen wordt.
Controleer de werking van het startspersys-
teem regelmatig, hanteer daarbij de volgen-
de werkwijze.
WAARSCHUWING

DWA10250
Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamaha
dealer het systeem te controleren.

Page 35 of 90


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-21
2
34
5
6
7
8
9
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar aanstaat.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog uit:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
8. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Het systeem is in orde. De scooter mag worden gebruikt.De sperschakelaar van de zijstandaard is
mogelijk defect.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
De remschakelaar is mogelijk defect.
De scooter mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de zijstandaard is
mogelijk defect.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE NEE JA

Page 36 of 90


4-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9

CONTROLES VOOR HET STARTEN
DAU15593
De eigenaar is verantwoordelijk voor de conditie van zijn of haar machine. Vitale onderdelen kunnen bijvoorbeeld bij blootstelling aan weer
en wind vrij snel en onverwachts achteruitgaan, ook als de machine niet wordt gebruikt. Eventuele schade, vloeistoflekkage of het weg-
vallen van de bandspanning kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom van belang om voorafgaand aan elke rit een visuele inspectie
uit te voeren en bovendien de volgende punten te controleren.
OPMERKING:

Voordat de machine wordt gebruikt moet telkens een korte algemene controle worden uitgevoerd. Zo’n inspectie neemt maar weinig tijd
in beslag en de hiermee gegarandeerde veiligheid is die tijd alleszins waard.
WAARSCHUWING

DWA11150
Als een onderdeel uit de Controlelijst voor gebruik niet naar behoren werkt, laat het dan controleren en repareren alvorens de
machine te gebruiken.

Page 37 of 90


CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-2
2
3
45
6
7
8
9

DAU15605
Controlelijst voor gebruik
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof

Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.

Vul indien nodig brandstof bij.

Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-15
Motorolie

Controleer het olieniveau in de motor.

Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven
niveau.

Controleer de machine op olielekkage.6-11
Kettingkastolie

Controleer de machine op olielekkage. 6-13
Koelvloeistof

Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.

Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.

Controleer het koelsysteem op lekkage.6-15
Voorrem

Controleer de werking.

Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.

Controleer de remblokken op slijtage.

Vervang indien nodig.

Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.

Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.

Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-20, 6-22, 6-23
Achterrem

Controleer de werking.

Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.

Controleer de remblokken op slijtage.

Vervang indien nodig.

Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.

Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.

Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-20, 6-22, 6-23

Page 38 of 90


CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9

Gasgreep

Controleer of de werking soepel is.

Controleer de vrije slag van de kabel.

Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stel-
len, en de kabel en het kabelhuis te smeren.6-18, 6-24
Wielen en banden

Controleer op schade.

Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.

Controleer de bandspanning.

Corrigeer indien nodig.6-18, 6-20
Remhendels

Controleer of de werking soepel is.

Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-24
Middenbok, zijstandaard

Controleer of de werking soepel is.

Smeer indien nodig de scharnierpunten.6-25
Framebevestigingen

Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.

Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars

Controleer de werking.

Corrigeer indien nodig.—
Sperschakelaar voor de zij-
standaard

Controleer de werking van het startspersysteem.

Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine na te kij-
ken.3-19
ITEM CONTROLES PAGINA

Page 39 of 90


5-1
2
3
4
56
7
8
9

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU15970
WAARSCHUWING

DWA11250

Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties en
hun werking voordat u gaat rijden.
Informeer bij een Yamaha dealer als
u de werking van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.

Start de motor nooit in een afgeslo-
ten ruimte en laat deze hierin ook
niet lange tijd aaneen draaien. Uit-
laatgassen zijn giftig en het inade-
men ervan kan al binnen korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en do-
delijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.

Start de motor om veiligheidsrede-
nen te allen tijde met de middenbok
naar beneden.

Kom nooit met uw handen of voe-
ten in de buurt van het achterwiel
wanneer de middenbok uitgeklapt
is terwijl de motor stationair draait.
DAU45310
OPMERKING:

Dit model is uitgerust met een hellingshoek-
sensor, waarbij de motor afslaat bij kante-
ling. Om de motor na een kanteling weer te
starten zet u het contactslot eerst op “OFF”
en daarna op “ON”. Als u dat niet doet zal
de motor niet starten, ondanks dat de motor
wordt aangezwengeld als u op de startknop
drukt.
DAU36510
Starten van de motor
LET OP:

DCA10250
Zie pagina 5-4 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de ma-
chine in gebruik wordt genomen.
Het startspersysteem staat starten alleen
toe als de zijstandaard is opgetrokken.
WAARSCHUWING

DWA10290

Controleer voor het starten van de
motor de werking van het startsper-
systeem en volg daarbij de werkwij-
ze beschreven op pagina 3-20.

Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “” is gezet.
LET OP:

DCA15020
De volgende waarschuwingslampjes,
het volgende controlelampje en de vol-
gende indicatoren moeten enkele secon-
den oplichten en dan uitgaan.

Waarschuwingslampje motorsto-
ring

ABS-waarschuwingslampje (voor

Page 40 of 90


GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9

modellen met ABS)

Controlelampje startblokkering

Indicator V-snaarvervanging

Indicator olieverversing
Als een waarschuwingslampje, contro-
lelampje of indicator niet dooft, zie dan
pagina 3-3 of 3-6 voor een controle van
het circuit van het desbetreffende waar-
schuwingslampje of controlelampje of
de desbetreffende indicator.
2. Sluit de gasklep volledig.
3. Start de motor door de startknop in te
drukken terwijl de voor- of achterrem
wordt bekrachtigd.
OPMERKING:

Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere startpo-
ging moet zo kort mogelijk duren om de
accu te sparen. Laat de startmotor nooit
langer dan 10 seconden aaneen draaien.
LET OP:

DCA11040
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
DAU45091
Wegrijden
1. Houd met uw linkerhand de achter-
remhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep vast
en duw de scooter van de middenbok
af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten en
stel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzers aan.
4. Controleer op tegemoetkomend ver-
keer en draai voorzichtig aan de gas-
greep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzers uit.
DAU16780
Sneller en langzamer rijden
De rijsnelheid wordt geregeld door de gas-
greep open of dicht te draaien. Draai de
gasgreep richting (a) om sneller te gaan rij-
den. Draai de gasgreep richting (b) om
langzamer te gaan rijden.
1. Handgreep
1
(a)(b)

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 90 next >