YAMAHA TMAX 2008 Instructieboekje (in Dutch)

Page 61 of 90


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
2
3
4
5
67
8
9
WAARSCHUWING

DWA11200
De aanwezigheid van bagage heeft grote
invloed op het weggedrag, de rem- en
rij-eigenschappen en de veiligheid van
uw machine. Neem daarom de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.

DE MACHINE NOOIT OVERBELA-
DEN! Rijden met een overbeladen
machine kan leiden tot beschadi-
ging van de banden, controleverlies
of ernstig letsel. Zorg dat het totale
gewicht van de bestuurder, de pas-
sagier, de bagage en de gemonteer-
de accessoires nooit hetvoorgeschreven maximumlaadge-
wicht voor de machine overschrijdt.

Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.

Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de machine en verdeel het ge-
wicht over beide zijden.

Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.

Controleer vóór iedere rit de condi-
tie en spanning van de banden.
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKING:

De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
Bandspanning (gemeten op koude
banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Voor:
225 kPa (33 psi) (2.25 kgf/cm
2

)
Achter:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm
2

)
90–190 kg (198–419 lb):
Voor:
225 kPa (33 psi) (2.25 kgf/cm
2

)
Achter:
280 kPa (41 psi) (2.80 kgf/cm
2

)
Maximale belasting*:
190 kg (419 lb)
* Totaal gewicht van motorrijder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte12
Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)

Page 62 of 90


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
1
2
3
4
5
6
7
8
9

Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden.
WAARSCHUWING

DWA10470

Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.

De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
DAU21960
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.

Controleer de velgen voor iedere rit op
scheurtjes, verbuiging of kromtrekken.
Laat ingeval van schade het wiel door
een Yamaha dealer vervangen. Pro-
beer het wiel nooit zelf te repareren,
hoe klein de reparatie ook is. Vervang
een wiel dat vervormd is of haar-
scheurtjes vertoont.

Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgebalan-
ceerd. Een niet uitgebalanceerd wiel
zal mogelijk slecht functioneren, of kan
een slechte wegligging en een verkor-
te levensduur van de banden tot ge-
volg hebben.

Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.
DAU33453
Vrije slag voor- en
achterremhendel
Voor
Achter
Aan de uiteinden van de remhendels mag
Voorband:
Maat:
120/70R15 M/C 56H
Fabrikant/model:
DUNLOP/GPR-100F
BRIDGESTONE/BT011F
Achterband:
Maat:
160/60R15 M/C 67H
Fabrikant/model:
DUNLOP/GPR-100L
BRIDGESTONE/BT012R

1. Vrije slag voorremhendel
1. Vrije slag achterremhendel
1
1

Page 63 of 90


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
2
3
4
5
67
8
9

geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha
dealer het remsysteem inspecteren.
WAARSCHUWING

DWA14211
Een zacht of sponzig gevoel in de rem-
hendel kan betekenen dat er lucht in het
hydraulisch systeem aanwezig is. Als er
lucht in het hydraulisch systeem zit, laat
dan het systeem door een Yamaha
dealer ontluchten voordat de machine
wordt gebruikt. Lucht in het hydraulisch
systeem heeft een negatief effect op de
remwerking, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
ongeluk als gevolg.
DAU33473
Kabel van
achterremblokkeerhendel
afstellen
Als de achterremblokkeerhendel niet goed
functioneert, moet mogelijkerwijs de kabel
van de achterremblokkeerhendel worden
afgesteld. Als de achterremblokkeerhendel
niet wordt gebruikt, moet de lengte van de
kabel van de achterremblokkeerhendel bij
de achterremklauw 45 mm tot 47 mm (1.77
in tot 1.85 in) bedragen. Controleer de leng-
te van de kabel van de achterremblokkeer-
hendel regelmatig en stel deze indien nodig
als volgt bij.
Om de kabel van de achterremblokkeer-
hendel langer te maken draait u de stelmoerbij de achterremklauw in de richting (a). Om
de kabel van de achterremblokkeerhendel
korter te maken draait u de stelmoer in de
richting (b).
WAARSCHUWING

DWA10650
Vraag een Yamaha dealer de afstelling te
doen als de juiste afstelling niet haalbaar
is volgens de beschreven werkwijze.
1. Stelmoer
2. Lengte kabel achterremblokkeerhendel2
1
(b)
(a)

Page 64 of 90


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU22390
Controleren van voor- en
achterremblokken
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22410
Remblokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-in-
dicator zodat het remblok kan worden ge-
controleerd zonder de rem te demonteren.
Bekrachtig de rem en let op de stand van de
slijtage-indicator om de remblokslijtage te
controleren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicator de rem-
schijf bijna raakt, vraag dan een Yamahadealer de remblokken als set te vervangen.
DAU22493
Remblokken achterrem
1. Verwijder de achterremklauw door de
bouten los te halen.
2. Controleer elk achterremblok op scha-
de en meet de remvoeringsdikte. Als
een remblok beschadigd is of als de
remvoeringsdikte minder is dan 0.8
mm (0.03 in), vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken als set te ver-
vangen.
3. Monteer de achterremklauw door de
bouten aan te brengen en deze dan
vast te zetten met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
LET OP:

DCA12822
Gebruik de achterrem of de achterrem-
blokkeerhendel niet nadat de remklauw
is verwijderd, anders wordt de rem-
klauwzuiger naar buiten gedrukt.
1. Slijtage-indicator
1

1. Remklauwbout
2. Remvoeringdikte
1
2

Aanhaalmoment:
Remklauwbout:
40 Nm (4.0 m·kgf, 28.9 ft·lbf)

Page 65 of 90


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
2
3
4
5
67
8
9

DAU22580
Controleren van
remvloeistofniveau
Voorrem
Achterrem
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht hetremsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul indien nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst mogelijk
op verregaande remblokslijtage en/of lek-
kage in het remsysteem. Als het remvloei-
stofniveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsysteem
op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:

Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van het
remvloeistofreservoir horizontaal
staan.

Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders kun-
nen de rubber afdichtingen
verslechteren en zo lekkage en slech-
te remwerking teweegbrengen.

Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende typen
remvloeistof kunnen schadelijke che-
mische reacties optreden en kan de
remwerking verslechteren.

Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aanzien-
lijk verlagen zodat dampbelvorming
kan optreden.

Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemorste
remvloeistof steeds direct af.

Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
1
1

Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4

Page 66 of 90


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU22730
Verversen van remvloeistof
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Laat bovendien de olie-keerringen van de
hoofdremcilinders en de remklauwen en de
remslangen vervangen volgens de interval-
perioden of wanneer ze lekken of zijn be-
schadigd.

Oliekeerringen: Vervang elke twee
jaar.

Remslangen: Vervang elke vier jaar.
DAU23111
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer ook de gaskabel volgens de interval-
tijden gespecificeerd in het periodiek onder-
houdsschema.
DAU23172
Smeren van voor- en
achterremhendels
Voorremhendel
Achterremhendel
De scharnierpunten van de voor- en achter-
remhendels moeten worden gesmeerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-

Page 67 of 90


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
2
3
4
5
67
8
9

houdsschema.
DAU23212
Controleren en smeren van
middenbok en zijstandaard
De werking van de middenbok en de zij-
standaard moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de scharnierpun-
ten en de metaal-op-metaal contactvlakken
moeten indien nodig worden gesmeerd.
WAARSCHUWING

DWA10740
Als de middenbok of de zijstandaard niet
soepel omhoog en omlaag beweegt,
vraag dan een Yamaha dealer deze te
controleren of te repareren. Aanbevolen smeermiddel:
Siliconenvet
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet

Page 68 of 90


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-26
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU23271
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om de conditie te controleren
WAARSCHUWING

DWA10750
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat hij niet kan omvallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP:

DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-
leren.
DAU45510
Controle van stuursysteem
Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
1. Zet de machine op de middenbok.
WAARSCHUWING

DWA10750
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat hij niet kan omvallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het
ondereinde en probeer ze naar voren
en achteren te bewegen. Als speling
kan worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.

Page 69 of 90


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
2
3
4
5
67
8
9

DAU23290
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU45030
Accu
De accu bevindt zich achter paneel B. (Zie
pagina 6-7.)
Dit model is uitgerust met een perma-
nent-dichte accu (onderhoudsvrij type)
waarvoor geen onderhoud vereist is. De
elektrolyt hoeft niet te worden gecontroleerd
en er hoeft geen gedistilleerd water te wor-
den bijgevuld.
Om bij de accu te komen
1. Verwijder het paneel B. (Zie
pagina 6-7.)
2. Verwijder de getoonde rubberen kap
door de drukclips te verwijderen.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
WAARSCHUWING

DWA10760

Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.

UITWENDIG: Spoel overvloedig
1. Drukclip
2. Rubberafdekking
21
1

1. Accu
1

Page 70 of 90


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
1
2
3
4
5
6
7
8
9

met water.

INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.

OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.

Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.

HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.
LET OP:

DCA10630

Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen
toestand weg te bergen kan perma-
nente accuschade ontstaan.

Om een permanent-dichte accu (on-
derhoudsvrij type) te laden, is een
speciale acculader (met constante
laadspanning) vereist. Bij gebruik
van een conventionele acculader
raakt de accu beschadigd. Wanneer
u niet beschikt over een speciale
acculader voor permanent-dichte
accu’s (onderhoudsvrij type), vraag
dan een Yamaha dealer uw accu op
te laden.
DAU45042
Zekeringen vervangen
De hoofdzekering en het zekeringenkastje
voor de afzonderlijke circuits bevinden zich
onder het paneel B. (Zie pagina 6-7.)
1. Verwijder het paneel B. (Zie
pagina 6-7.)
2. Verwijder de getoonde rubberen kap
door de drukclips te verwijderen.
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
1. Drukclip
2. Rubberafdekking
21
1

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 next >