YAMAHA TMAX 2016 Instructieboekje (in Dutch)

Page 91 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-34
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Is de batterij van de Smart-sleutel cor-
rect geplaatst? (Zie pagina 3-6.)
Wordt de Smart-sleutel gebruikt op
een locatie met sterke radiogolven of
andere elektromagnetische ruis? (Zie
pagina 3-1.)
Gebruikt u de Smart-sleutel die bij de
machine is geregistreerd?
Is de voertuigaccu ontladen? Als de
voertuigaccu ontladen is, zal het
Smart-sleutelsysteem niet werken.
Laat de voertuigaccu opladen of ver-
vangen. (Zie pagina 7-27.)
Als het Smart-sleutelsysteem na controle
van de bovenstaande items nog steeds niet
werkt, laat dan een Yamaha dealer het
Smart-sleutelsysteem controleren.
OPMERKING
Raadpleeg Noodmodus op pagina 7-37
voor het starten van de motor zonder de
Smart-sleutel.
2PW-F-D1.book 34 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 92 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-35
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU63470
Storingzoekschema’s
Startproblemen of slecht e werking van de motor
1. BrandstofEr is voldoende
brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof
aanwezig.
Controleer de accu.
Vul brandstof bij.
De motor draait snel
rond.
De motor draait
langzaam rond.
De motor start niet.
Controleer de accu.
Schoonvegen met een
droge doek. Stel de
elektrodenafstand van
de bougies af of
vervang de bougies.
Controleer de
aansluitingen van de
accukabels en vraag
indien nodig een Yamaha
dealer om de accu te laden.
2. AccuDe accu is in orde.
De motor start niet.
Controleer de
ontsteking.
3. OntstekingNatBedien de elektrische
startknop.
Droog
Er is compressie.
Er is geen
compressie.
De motor start niet.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet.
Controleer de
compressie.Vraag een Yamaha
dealer de machine te
controleren.
Verwijder de bougies
en controleer de
elektroden.
Bedien de elektrische
startknop.
Bedien de elektrische
startknop.
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.
4. Compressie
2PW-F-D1.book 35 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 93 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-36
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog
heet zijn. Hete vloeistof en stoom k unnen naar buiten spuiten en zo ernstige
brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop
en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige
druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai
deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit
moet wel zo snel mogelijk door de voor geschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in
het reservoir en in de
radiator.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Het koelvloeistofniveau
is in orde.
Er is geen lekkage.
Er is lekkage.
Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op
lekkage.
Vraag een Yamaha
dealer het koelsysteem
te controleren en te
repareren.
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te repareren als de
motor opnieuw oververhit raakt.
2PW-F-D1.book 36 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 94 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-37
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU61545
Noodmodus
Als de Smart-sleutel verloren of beschadigd
is geraakt of de batterij leeg is, kunt u nog
steeds de machine inschakelen en de mo-
tor starten. U hebt hiervoor een mechani-
sche sleutel en het identificatienummer van
het Smart-sleutelsysteem nodig. (Zie pagi-
na 3-3.) Volg de onderstaande stappen om
de machine te gebruiken in de noodmodus.
OPMERKING
Het gebruik in de noodmodus wordt gean-
nuleerd wanneer de achtereenvolgende
stappen niet worden uitgevoerd binnen de
vereiste tijd voor elke stap of wanneer de
schakelaar “OFF/LOCK ” wordt ingedrukt.
1. Parkeer de machine op een veilige plaats.
2. Ontgrendel het zadel door de mecha- nische sleutel in het slot in het voorste
opbergcompartiment te steken en
rechtsom te draaien.
3. Open het zadel en controleer of de verlichting van de bagageruimte gaat
branden.
4. Druk eenmaal op de schakelaar
“ON/ ”.
5. Beweeg het zadel binnen 10 secon- den drie keer omhoog en omlaag zon-
der het volledig te sluiten.
OPMERKING
Gebruik de verlichting van het achterste op-
bergcompartiment als indicatie bij het om-
hoog- en omlaagbewegen van het zadel. Het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem op de snelheidsmeter
gaat gedurende drie seconden bran-
den om de overgang naar de noodmo-
dus aan te geven.
6. Gebruik nadat het controlelampje van het Smart-sleutelsysteem is gedoofd
de schakelaar “SEAT OPEN/ ” om
het identificatienummer in te voeren.
Zie de volgende procedure voor het in-
voeren van het i dentificatienummer.
7. Het invoeren van het identificatienum- mer vindt plaats door het aantal knip-
persignalen van het controlelampje
van het Smart-sleut elsysteem te tel-
len.
In het volgende voorbeeld is het iden-
tificatienummer 123456:
Houd de schakelaar “SEAT
OPEN/ ” ingedrukt.

Het controlelampje van het Smart-
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
1. Identificatienummer
1
1 1
2PW-F-D1.book 37 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 95 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-38
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
sleutelsysteem zal gaan knipperen.

Laat de schakelaar “SEAT OPEN/ ”
los nadat het controlelampje van het
Smart-sleutelsystee m één keer heeft
geknipperd.

Het eerste cijfer van het identificatie-
nummer is ingesteld als “1”.

Houd de schakelaar “SEAT
OPEN/ ” opnieuw ingedrukt.

Laat de schakelaar “SEAT OPEN/ ”
los nadat het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem twee keer heeft
geknipperd.

Het tweede cijfer is ingesteld als “2”.

Herhaal de bovens taande procedure
totdat alle cijfers van het identificatie-
nummer zijn ingesteld. Het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem
knippert gedurende 10 seconden als
het juiste identificatienummer is inge-
voerd.
OPMERKING
De noodmodus wordt opgeheven wanneer
een van de volgende situaties zich voor-
doet. Begin in dat geval opnieuw vanaf stap
4.
Als de schakelaar “SEAT OPEN/ ”
gedurende 10 seconden niet wordt be-
diend tijdens het invoerproces voor het identificatienummer.
Als u het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem
10 keer of meer
laat knipperen.
8. Druk terwijl het controlelampje van het Smart-sleutelsysteem knippert op de
schakelaar “ON/ ” om de machine-
voeding in te schakelen. De motor kan
nu worden gestart.
OPMERKING
Als het identificatienummer niet cor-
rect wordt ingevoerd, knippert het con-
trolelampje van het Smart-
sleutelsysteem snel gedurende 3 se-
conden en wordt de noodmodus opge-
heven. Begin in dat geval opnieuw
vanaf stap 4.
Om het stuur te vergrendelen nadat de
machine in de noodmodus is gezet,
gaat u als volgt te werk. Schakel de
machinevoeding uit, wacht 30 secon-
den, draai vervolgens het stuur naar
links en druk op de schakelaar
“OFF/LOCK”.
2PW-F-D1.book 38 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 96 of 108

8-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Onderhoud en stalling van de scooter
DAU37834
Matkleur, let op
LET OP
DCA15193
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor advies over wat
voor producten gebruikt moeten worden
om het voertuig te reinigen. Het gebruik
van een borsteltje, chemische produc-
ten of reinigingsmiddelen tijdens het rei-
nigen van deze onderdelen kan het
oppervlak bekrassen of beschadigen.
Ook was moet niet worden aangebracht
op een van de matkleurige onderdelen.
DAU26106
Verzorging
De open constructie van een scooter maakt
de fraaie techniek beter zichtbaar, maar de
machine is hierdoor ook meer kwetsbaar.
Er kan roestvorming en corrosie optreden,
ook al zijn hoogwaardige componenten ge-
bruikt. Een roestige uitlaatpijp valt bij een
auto niet zo op, bij een scooter is dit echter
nadelig voor de algehele aanblik. Regelma-
tige en correcte verzorging is niet alleen
vereist volgens de garantiebepalingen,
maar verzekert ook een fraai uiterlijk van de
scooter, verlengt de levensduur en verbe-
tert de prestaties.
Alvorens te reinigen 1. Dek de uitlaatdemperopening af met een plastic zak nadat de motor is afge-
koeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek- pluggen en alle elektr ische stekkers en
aansluitingen, inclusief de bougiedop-
pen, stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen en wielassen.
Spoel vuil en ontvetter altijd af met wa-
ter.
Reinigen
LET OP
DCA10784
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als dergelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekkig vuil los te maken,
laat het reinigingsmiddel dan niet
langer inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstru cties. Spoel ver-
volgens grondig na met water, laat
direct drogen en breng daarna een
corrosiewerende spray aan.
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 97 of 108

Onderhoud en stalling van de scooter
8-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Bij verkeerd reinigen kunnen kunst-
stof delen (zoals stroomlijnpanelen,
framepanelen, kuipruiten, koplamp-
lenzen, lenzen van de instrumen-
tenverlichting enz.) en de
uitlaatdempers beschadigd raken.
Gebruik alleen een zachte, schone
doek of een spons met water om
kunststof delen te reinigen. Als de
kunststof delen met water niet af-
doende kunnen worden gereinigd,
kan een mild reinigingsmiddel met
water worden gebruikt. Spoel reini-
gingsmiddelresten zorgvuldig af
met grote hoeveelheden water, aan-
gezien ze de kunststof delen kun-
nen beschadigen.
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
Bij scooters met een kuipruit: Ge-
bruik geen bijtende reinigingsmid-
delen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de kuip-
ruit. Test het product op een klein, niet-zichtbaar gedeelte van de kuip-
ruit om zeker te zijn dat geen sporen
achterblijven op de kuipruit. Als de
kuipruit krasjes vertoont, breng dan
na wassen een hoogwaardige po-
lish voor gebruik op kunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone spons
en spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessenborstel
voor moeilijk bereik bare plekken. Hardnek-
kig vastzittend vuil en insectenresten laten
gemakkelijker los als de bewuste plek alvo-
rens te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-
kelde wegen
Zeelucht en wegenzout waarmee wegen in
de winter worden bestrooid hebben in com-
binatie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.
OPMERKING
In de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de scooter met koud water en zachte zeep nadat de motor is afge-
koeld. LET OP: Gebruik geen warm
water, dit versnelt de corrosieve
werking van het zout.
[DCA10792]
2. Breng met een spuitbus een corrosie- werend middel aan op alle metalen de-
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo cor-
rosie te voorkomen.
De kuipruit reinigen
Vermijd alkalische of zuurhoudende reini-
gingsmiddelen, benzine, remvloeistof of
enig ander oplosmiddel. Reinig de kuipruit
2PW-F-D1.book 2 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 98 of 108

Onderhoud en stalling van de scooter
8-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
met een doek of spons die is bevochtigd
met een mild reinigingsmiddel en was de
ruit vervolgens grondig af met water. Ge-
bruik voor extra reiniging Yamaha reini-
gingsmiddel voor kuipruiten of een ander
hoogwaardig reinigingsmiddel voor kuiprui-
ten. Sommige reinigingsmiddelen voor
kunststoffen laten ev eneens krasjes achter
op de kuipruit. Voer voordat u dergelijk rei-
nigingsmiddel gebruikt eerst een test uit op
een gedeelte van de kuipruit dat het zicht
niet beïnvloedt en dat niet opvalt.
Na reiniging
1. Droog de scooter met een zeemleren lap of een vochtabsorberende doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zel fs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaatsy-
stemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
4. Gebruik oliespray als universeel schoonmaakmiddel om nog achterge-
bleven vuil te verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen door steenslag e.d. bij.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de was.
7. Laat de scooter volledig drogen alvo-
rens te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA10943
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de contro-
le over de machine.
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit. Reinig de
remschijven en remvoeringen in- dien nodig met een normale rem-
schijfreiniger of aceton en spoel de
banden schoon met lauw water en
een mild reinigingsmiddel.
Test voor u de scooter in gebruik
neemt eerst de remwerking en het
weggedrag in bochten.
LET OP
DCA10801
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
2PW-F-D1.book 3 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 99 of 108

Onderhoud en stalling van de scooter
8-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU36554
Stalling
Korte termijn
Stal uw scooter steeds op een koele en dro-
ge plek en bescherm indien nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.
Zorg ervoor dat de motor en het uitlaatsy-
steem zijn afgekoeld alvorens de scooter af
te dekken.
LET OP
DCA10821
Als de scooter wordt gestald in een
slecht geventileerde ruimte of in
vochtige toestand wordt afgedekt
met een dekzeil, zal water en vocht
kunnen binnendringen en roestvor-
ming veroorzaken.
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-
liën.
Lange termijn
Alvorens uw scooter gedurende meerdere
maanden aaneen te stallen: 1. Volg alle instructies op in de paragraaf
“Verzorging” in dit hoofdstuk.
2. Vul de brandstoftank en voeg een sta- bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)
toe om roestvorming in de tank en ach-
teruitgang van de brandstof te voorko-
men.
3. Voer de volgende stappen uit om de cilinders, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedoppen en de bougies.
b. Giet een theelepeltje motorolie in
de bougiegaten.
c. Breng de bougiedoppen aan op de bougies en leg dan de bougies zo-
danig op de cilinderkop dat de elektroden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De cilin-
derwanden worden zo geolied.)
e. Haal de bougiedoppen los van de
bougies en breng dan de bougies
en de bougiedoppen weer aan.
WAARSCHUWING! Verbind de
bougie-elektrodes met de mas-
sa bij het ronddraaien van de
motor om schade of letsel door
vonkvorming te voorko-
men.
[DWA10952]
4. Smeer alle bedieningskabels enscharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
5. Controleer de bandspanning en corri- geer deze indien nodig en breng dan
de scooter omhoog zodat beide wielen
los van de grond zijn. Een andere mo-
gelijkheid is de wielen elke maand iets
te draaien, zodat de banden niet op
één gedeelte sterker achteruitgaan.
6. Dek de uitlaatdemper af met een plas-
tic zak om te voor komen dat vocht kan
binnendringen.
7. Verwijder de accu en laad deze volle-
dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad deze eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
overmatig koude of warme plek op
[onder 0 C (30 F) of boven 30 C (90
 F)]. Zie pagina 7-27 voor meer infor-
matie over het opbergen van de accu.
OPMERKING
Verricht eventueel noodzakelijke reparaties
alvorens de scooter te stallen.
2PW-F-D1.book 4 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 100 of 108

9-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Specificaties
DAU69993Afmetingen:
Totale lengte: 2200 mm (86.6 in)
Totale breedte: 775 mm (30.5 in)
Totale hoogte:
1420/1475 mm (55.9/58.1 in)
Zadelhoogte: 800 mm (31.5 in)
Wielbasis: 1580 mm (62.2 in)
Grondspeling:
125 mm (4.92 in)
Kleinste draaicirkel: 2.8 m (9.19 ft)
Gewicht:
Rijklaar gewicht:
219 kg (483 lb) (XP500)
222 kg (489 lb) (XP500A)
Motor:
Verbrandingscyclus:4-takt
Koelsysteem: Vloeistofgekoeld
Kleppenmechanisme:
DOHC
Cilinderopstelling: In lijn
Aantal cilinders: 2-cilinder
Slagvolume:
530 cm
3
Boring  slag:
68.0  73.0 mm (2.68  2.87 in)
Compressieverhouding: 10.9 : 1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem: Dry sump
Motorolie:
Aanbevolen merk:YAMALUBE
SAE-viscositeitsklassen: 10W-40
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
API service type SG of hoger, JASO MA-
norm Hoeveelheid motorolie:
Olieverversing:2.70 L (2.85 US qt, 2.38 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterelement:
2.90 L (3.07 US qt, 2.55 Imp.qt)
Hoeveelheid koelvloeistof:
Koelvloeistofreservoir (tot aan de merkstreep
voor maximumniveau): 0.27 L (0.29 US qt, 0.24 Imp.qt)
Radiator (inclusief alle leidingen): 1.50 L (1.59 US qt, 1.32 Imp.qt)
Luchtfilter:
Luchtfilterelement:Papieren element met oliecoating
Brandstof:
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije benz ine (gasohol [E10]
acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
15 L (4.0 US gal, 3.3 Imp. gal)
Hoeveelheid reservebrandstof: 3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)
Brandstofinjectie:
Gasklephuis:
Het teken van identificatie:59C1 00
Bougie(s):
Fabrikant/model: NGK/CR7E
Elektrodenafstand: 0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
Koppeling:
Type koppeling:Nat, centrifugaal, meervoudige plaat
Aandrijflijn:
Primaire reductieverhouding:
1.000
Eindoverbrenging: Riem
Secundaire reductieverhouding: 6.034 (52/32 x 36/22 x 59/26)
Type versnellingbak: Automatisch, V-snaar
Chassis:
Type frame:
Diamantframe
Spoorhoek: 25.0 graden
Naspoor: 92 mm (3.6 in)
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 next >