YAMAHA TMAX 2016 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 108

Veiligheidsinformatie
1-5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de scooter tijdens het transport
niet overmatig kan stuiteren.DAU57600
Andere aandachtspunten voor
veilig rijden
Geef duidelijk richting aan wanneer u
een bocht neemt.
Op een nat wegdek kan remmen ui-
terst lastig zijn. Vermijd te hard rem-
men, de scooter zou kunnen slippen.
Bedien de remmen rustig wanneer u
op een nat wegdek wilt stoppen.
Minder snelheid bij het naderen van
een bocht of een afslag. Trek lang-
zaam op nadat u de bocht hebt geno-
men.
Wees voorzichtig bij het passeren van
geparkeerde auto’s. Een bestuurder
merkt u mogelijk niet op en kan het
portier openslaan in uw rijrichting.
Spoorwegovergangen, tramrails, ijze-
ren platen gebruikt in de wegenbouw
en putdeksels worden in natte toe-
stand zeer glad. Minder snelheid en
passeer ze voorzichtig. Houd de scoo-
ter recht, anders kan hij gaan schui-
ven.
De remblokken of remvoeringen kun-
nen nat worden bij het wassen van de
scooter. Controleer de remmen na het
wassen van de scooter, voordat u gaat
rijden.
Draag steeds een helm, handschoe-
nen, een lange broek (taps toelopend
bij de enkel/omslag, om flapperen te
voorkomen), en een felgekleurd jack.
Vervoer op uw scooter niet te veel ba-
gage. Een overbeladen scooter is on-
stabiel. Gebruik degelijke snelbinders
om bagage aan de bagagedrager vast
te binden (indien het voertuig is voor-
zien van een bagagedrager). Losse
bagage beïnvloedt de stabiliteit van de
scooter en kan uw aandacht afleiden
van het verkeer. (Zie pagina 1-3.)
2PW-F-D1.book 5 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 12 of 108

2-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Beschrijving
DAU63371
Aanzicht linkerzijde
1. Accu (pagina 7-27)
2. Helmbevestiging (pagina 4-17)
3. Achterste opbergcompartiment (pagina 4-18)
4. Handgreep (pagina 6-3)
5. Olievuldop (pagina 7-10)
6. Zijstandaard (pagina 4-22)
7. Olieaftapplug (pagina 7-10)
8. Kijkglas olieniveau (pagina 7-10)
9. Oliefilterpatroon (pagina 7-10)
10.Kijkglas koelvloeistofniveau (pagina 7-13)
3
59 87610
142
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 13 of 108

Beschrijving
2-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU63391
Aanzicht rechterzijde
1. Boordgereedschapsset (pagina 7-2)
2. Tankdop (pagina 4-14)
3. Luchtfilterelement (pagina 7-14)
4. Kuipruit (pagina 4-19)
5. Zekeringen (pagina 7-28)
6. Middenbok (pagina 7-25)
3
6
1542
2PW-F-D1.book 2 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 14 of 108

Beschrijving
2-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU63401
Bedieningen en instrumenten
1. Achterremhendel (pagina 4-12)
2. Schakelaargroep linker stuurzijde (pagina 4-10)
3. Achterremblokkeerhendel (pagina 4-12)
4. Snelheidsmeter (pagina 4-2)
5. Multifunctioneel display (pagina 4-3)
6. Toerenteller (pagina 4-3)
7. Schakelaargroep rechters tuurzijde (pagina 4-10)
8. Voorremhendel (pagina 4-11)
9. Gasgreep (pagina 7-16)
10.Voorste opbergcompartiment (pagina 4-18)
11.Schakelaars Smart-sl eutelsysteem (pagina 3-1)
12.Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires (pagina 4-24)
4236781
119
5
10
12
2PW-F-D1.book 3 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 15 of 108

3-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Smart-sleutelsysteem
DAU61663
Smart-sleutelsysteem
Dankzij het Smart-sleutelsysteem kan de
machine worden bediend zonder gebruik
van een mechanische sleutel.
WAARSCHUWING
DWA14704
Houd geïmplanteer de pacemakers
of hartdefibrillators, alsmede ande-
re elektrische medische apparaten
uit de buurt van de op het voertuig
gemonteerde antenne (zie afbeel-
ding).
Door de antenne uitgezonden radio-
golven kunnen de werking van der-
gelijke apparaten beïnvloeden
indien deze in de nabijheid zijn.
Als u drager bent van een elektrisch
medisch apparaat, raadpleeg dan
een arts of de fabrikant van het ap-
paraat voordat u dit voertuig gaat
gebruiken.
Naast een antenne op de machine bestaat
het Smart-sleutelsysteem uit de Smart-
sleutel, het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem, de schakelaar “ON/ ”, de
schakelaar “OFF/LOCK” en de schakelaar
“SEAT OPEN/ ”.
1. Antenne op de machine
1
1. Smart-sleutel
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
1. Schakelaar “ON/ ”
1
1
1
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 16 of 108

Smart-sleutelsysteem
3-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
LET OP
DCA15763
Het Smart-sleutelsysteem gebruikt
zwakke radiogolven. Het Smart-sleutel-
systeem werkt in de volgende situaties
mogelijk niet.
De Smart-sleutel is geplaatst in een
locatie die is blootgesteld aan ster-
ke radiogolven of andere elektro-
magnetische ruis
Er bevinden zich faciliteiten in de
buurt die sterke radiogolven uitzen-
den (televisie- of radiotorens, ener-
giecentrales, uitzendstations,
luchthavens, etc.)
U draagt of gebruikt communicatie-
apparaten zoals radio’s of mobiele
telefoons dicht bij uw Smart-sleutel
De Smart-sleutel maakt contact met
of wordt bedekt door een metalen
voorwerp
Andere voertuigen die zijn uitgerust
met een Smart-sleutelsysteem be-
vinden zich in de nabijheid
Verplaats de Smart-sleutel in zulke situ-
aties naar een andere locatie en voer de
bewerking opnieuw uit. Als dit het pro-
bleem niet oplost gebruikt u de mechani-
sche sleutel om de bewerking in de
noodmodus uit te voeren (zie pagina
7-37).
DAU61582
Bereik van het Smart-
sleutelsysteem
Het bereik van het Smart-sleutelsysteem
bedraagt ongeveer 80 cm (31.5 in) vanaf
het midden van het stuur.
OPMERKING
Aangezien het Smart-sleutelsysteem
gebruikmaakt van zwakke radiogol-
ven, kan het bereik ervan worden be-
envloed door de omgeving.
Als de batterij van de Smart-sleutel
ontladen raakt, werkt de Smart-sleutel
mogelijk niet of kan het bereik ervan
zeer klein worden.
Als de Smart-sleutel wordt uitgescha-
keld zal de machine de Smart-sleutel
niet herkennen, zelfs als deze zich bin-
nen het bereik bevindt.
Als schakelaar “ON/ ”, de schake-
laar “OFF/LOCK” of de schakelaar
“SEAT OPEN/ ” herhaaldelijk wor-
den ingedrukt terwijl de Smart-sleutel
buiten bereik is of niet met de machine
kan communiceren, worden alle scha-
1. Schakelaar “SEAT OPEN/ ”
2. Schakelaar “OFF/LOCK”
12
2PW-F-D1.book 2 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 17 of 108

Smart-sleutelsysteem
3-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
kelaars tijdelijk uitgeschakeld.
Als de Smart-sleutel in het voorste of
achterste opbergcompartiment wordt
geplaatst, kan de communicatie tus-
sen de Smart-sleutel en de machine
worden verhinderd. Als de bagage-
ruimte achter wordt vergrendeld terwijl
de Smart-sleutel erin zit, kan het
Smart-sleutelsysteem worden uitge-
schakeld. Draag de Smart-sleutel altijd
bij u.
Als u de machine achterlaat, vergren-
del dan het stuurslot en neem de
Smart-sleutel mee. Aanbevolen wordt
om de Smart-sleutel uit te schakelen.
DAU61643
De Smart-sleutel en
mechanische sleutel gebruiken
WAARSCHUWING
DWA17952
U dient de Smart Key bij u te dra-
gen. Bewaar deze niet in het voer-
tuig.
Wees erop alert dat wanneer de
Smart Key zich binnen het wer-
kingsbereik bevindt, andere perso-
nen die de Smart Key niet dragen de
motor kunnen starten en het voer-
tuig kunnen bedienen.
De machine wordt geleverd met één Smart-
sleutel (met een geïntegreerde mechani-
sche sleutel) en één mechanische reserve-
sleutel met een identificatielabel. Bewaar
de mechanische reservesleutel en het label
afzonderlijk van de Smart-sleutel. Als de
Smart-sleutel beschadigd of verloren raakt,
of wanneer de batterij ontladen is, kunt u in
plaats daarvan de mechanische sleutel ge-
bruiken. Het zadel kan worden geopend,
het identificatienummer van het Smart-sleu-
telsysteem kan h andmatig worden inge-
voerd, en de machine kan worden gebruikt.
(Zie pagina 7-37.) We raden u aan om het
identificatienummer te noteren voor
noodgevallen.
Als de Smart-sleutel en het identificatielabel
1. Mechanische sleutel
2. Smart-sleutel
3. Identificatienummerlabel
12 13
2PW-F-D1.book 3 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 18 of 108

Smart-sleutelsysteem
3-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
van de mechanische sleutel beide verloren
of beschadigd zijn geraakt en het identifica-
tienummer niet is genoteerd, moet het ge-
hele Smart-sleutelsysteem worden
vervangen.
OPMERKING
Het identificatienummer is ook vermeld op
de Smart-sleutel zelf.
LET OP
DCA21573
De Smart-sleutel bevat elektronische
precisieonderdelen. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen om storingen of
schade te voorkomen.
Plaats of bewaar de Smart-sleutel
niet in een opbergcompartiment. De
Smart-sleutel kan beschadigd ra-
ken door rijtrillingen of overmatige
hitte.
Laat de Smart-sleutel niet vallen,
buig deze niet en stel deze niet
bloot aan harde schokken.
Dompel de Smart-sleutel niet onder
in water of andere vloeistoffen.
Plaats geen zware voorwerpen op
de Smart-sleutel en stel deze niet
bloot aan overmatige druk.
Plaats de Smart-sleutel niet in een
omgeving met direct zonlicht, hoge
temperaturen of een hoge vochtig-
heidsgraad.
Probeer niet om de Smart-sleutel te
slijpen of te wijzigen.
Houd de Smart-sleutel uit de buurt
van sterke magnetische velden en
magnetische voorwerpen zoals
sleutelhouders, televisies en com-
puters.
Houd de Smart-sleutel uit de buurt
van elektrische medische appara-
tuur.
Laat de Smart-sleutel niet in contact
komen met olie, polijstmiddel of
agressieve chemische stoffen. Hier-
door kan de behuizing van de
Smart-sleutel verkleuren of barsten.
OPMERKING
De levensduur van de batterij van de
Smart-sleutel is ongeveer twee jaar,
maar dit kan variëren naargelang de
gebruiksomstandigheden.
De batterij van de Smart-sleutel kan
ontladen raken, zelfs als deze op af-
stand van het voertuig wordt bewaard
en niet wordt gebruikt.
Als de Smart-sleutel doorlopend radio-
golven ontvangt, zal de batterij van de
Smart-sleutel snel ontladen raken.
(Bijvoorbeeld als de Smart-sleutel in
de omgeving van elektrische appara-
ten zoals televisies, radio’s of compu-
ters wordt bewaard.)
Vervang de batterij van de Smart-sleutel als
het controlelampje van het Smart-sleutelsy-
steem ongeveer 20 seconden knippert wan-
neer de machinevoeding wordt
ingeschakeld of wanneer het controlelamp-
je van het Smart-sleutelsysteem niet gaat
branden wanneer op de schakelaar
“ON/OFF” wordt gedrukt. (Zie pagina 3-6.)
Als het Smart-sleutelsysteem niet werkt na
het vervangen van de batterij van de Smart-
sleutel, laat dan een Yamaha dealer de ma-
chine controleren.
OPMERKING
U kunt maximaal zes Smart-sleutels regi-
streren voor dezelfde machine. Neem voor
1. Identificatienummer
1 1
2PW-F-D1.book 4 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 19 of 108

Smart-sleutelsysteem
3-5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
extra Smart-sleutels contact op met uw
Yamaha dealer.
DAU61673
Smart-sleutel
Als de Smart-sleutel is ingeschakeld en bin-
nen het bereik wordt gebracht, stelt het
Smart-sleutelsysteem u in staat om het
voertuig te bedienen zonder een mechani-
sche sleutel in te steken.
De Smart-sleutel in- en uitschakelen
Houd om de Smart-sleutel in of uit te scha-
kelen de schakelaar “ON/OFF” ongeveer
één seconde ingedrukt. Als de Smart-sleu-
tel is uitgeschakeld kan de machine niet
worden bediend, zelfs niet als de Smart-
sleutel binnen het bereik van de machine
wordt gebracht. Schakel de Smart-sleutel in
en breng deze binnen het bereik van de ma-
chine. (Zie pagina 3-2.)
OPMERKING
Om batterijcapaciteit te sparen, schakelt de
Smart-sleutel zichzelf ongeveer een week
nadat de machine voor het laatst is gebruikt
automatisch uit. Schake l de Smart-sleutel in
alvorens de machine weer te gebruiken.
1. Schakelaar “ON/OFF”
2. Controlelampje Smart-sleutel
1
2
2PW-F-D1.book 5 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page 20 of 108

Smart-sleutelsysteem
3-6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
De mechanische sleutel gebruiken
Druk op de vrijgaveknop op de behuizing
van de Smart-sleutel om de mechanische
sleutel uit te schuiven. Vouw de mechani-
sche sleutel eenvoudigweg terug in de be-
huizing als u klaar bent.
OPMERKING
De mechanische sleutel wordt gebruikt voor
de brandstoftankdop, het voorste opberg-
compartiment en het zadelslot. (Zie pagina
4-14, 4-18 en 7-37.)
DAU61603
De batterij van de Smart-sleutel
vervangen
Vervang de batterij in de volgende situaties.
Als het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem ongeveer 20 secon-
den knippert als de machinevoeding
wordt ingeschakeld.
Als het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem niet gaat branden wan-
neer u op de schakelaar “ON/OFF”
drukt.
WAARSCHUWING
DWA14724
De batterij en andere verwijderbare
onderdelen kunnen bij inslikken
schadelijk zijn. Houd de batterij en
andere verwijderbare onderdelen
weg van kinderen.
Stel de batterij niet bloot aan direct
zonlicht of andere warmtebronnen.
LET OP
DCA15784
Gebruik een doek wanneer u de be-
huizing van de Smart-sleutel opent
met een schroevendraaier. Bij
rechtstreeks contact met harde
voorwerpen kan de Smart-sleutel
beschadigd of bekrast raken.
Voorkom dat de waterdichte afdich-
ting beschadigd of vervuild raakt.
Raak de interne circuits en aanslui-
tingen niet aan. Hierdoor kunnen
1. Mechanische sleutel
2. Ontgrendelingsknop
12
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
1
2PW-F-D1.book 6 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 110 next >