YAMAHA TRACER 700 2018 Instructieboekje (in Dutch)

Page 21 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-7
3
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbren-
gen. Het aanbrengen van wijzigingen tij-
dens het rijden kan u afleiden en
vergroot het risico op een ongeval.
OPMERKING
Draai de sleutel naar “ON” alvorens de
linker en rechter insteltoets te gebrui-
ken om de multifunctionele meter in te
stellen, behalve bij het wisselen naar
de helderheidsregeling of om de klok
weer te geven.
Voor Verenigd Koninkrijk: Om te wis-
selen tussen de kilometer- en mijlen-
weergave houdt u de linker insteltoets
drie seconden lang ingedrukt.
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
Toerenteller
Met de toerenteller kan de bestuurder het
motortoerental controleren en dit binnen
het ideale bereik houden.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 10000 tpm en hoger
Klok
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem. Wanneer het contactslot niet in de
stand “ON” staat, kan de klok 10 seconden
worden weergegeven door op de linker in-
steltoets te drukken.
De klok instellen
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de linker en rechter insteltoets
tegelijkertijd twee seconden lang in-
gedrukt. De urenaanduiding begint te
knipperen.
3. Gebruik de rechter insteltoets om de
uren in te stellen.
4. Druk op de linker insteltoets en de mi-
nutenaanduiding begint te knipperen.
5. Gebruik de rechter insteltoets om de
minuten in te stellen.
6. Druk op de linker insteltoets en laat
deze dan los om de klok te starten.
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
12
1. Klok
1
UBC6D2D0.book Page 7 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM

Page 22 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-8
3
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
segmenten van de brandstofniveaumeter
verdwijnen van “F” (vol) naar “E” (leeg)
naarmate het brandstofniveau verder daalt.
Als het laatste segment van de brandstofni-
veaumeter begint te knipperen, dient u zo
snel mogelijk te tanken.
OPMERKING
Deze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosefunctie. Als er een pro-
bleem wordt gedetecteerd in het elektri-
sche circuit van de brandstofniveaumeter,
gaat de brandstofniveaumeter knipperen.
Als dit zich voordoet, vraag dan een
Yamaha-dealer de machine te controleren.
Eco-controlelampjeHet eco-controlelampje gaat aan wanneer
de machine wordt gebruikt op een milieu-
vriendelijke, energiezuinige manier. Het
controlelampje gaat uit als u de machine
stopt.
OPMERKING
Hierna volgen enkele tips om het brand-
stofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt
is voor de snelheid van de machine.
Aanduiding ingeschakelde versnelling
De aanduiding ingeschakelde versnelling
geeft de geselecteerde versnelling aan. De
vrijstand wordt aangegeven door “–” en
door het vrijstandcontrolelampje.
1. Brandstofniveaumeter
1. Eco-controlelampje “ECO”
ZAUM1429
1
1
1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2. Vrijstandcontrolelampje Ž
12
UBC6D2D0.book Page 8 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM

Page 23 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-9
3
Multifunctioneel display
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
kilometerteller
twee rittellers
ritteller brandstofreserve
huidig brandstofverbruik
gemiddeld brandstofverbruik
koelvloeistoftemperatuur
luchttemperatuur
helderheidsregeling
Het multifunctionele display gebruiken
Druk op de linker insteltoets om te wisselen
tussen de weergaven voor kilometerteller
“ODO”, rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”, hui-
dig brandstofverbruik “km/L” of
“L/100 km”, gemiddeld brandstofverbruik
“AVE_ _._ km/L” of “AVE_ _._ L/100 km”,
koelvloeistoftemperatuur “_ _ °C” en lucht-
temperatuur “Air_ _ °C”, in de onderstaan-
de volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → km/L of
L/100 km → AVE_ _._ km/L of AVE_ _._
L/100 km → _ _ °C → Air_ _ °C → ODO
Voor Verenigd Koninkrijk:
Druk op de linker insteltoets om te wisselen
tussen de weergaven voor kilometerteller
“ODO”, rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”, hui-
dig brandstofverbruik “km/L”, “L/100 km”
of “MPG”, gemiddeld brandstofverbruik
“AVE_ _._ km/L”, “AVE_ _._ L/100 km” of“AVE_ _._ MPG”, koelvloeistoftemperatuur
“_ _ °C” en luchttemperatuur “Air_ _ °C”, in
de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → km/L,
L/100 km of MPG → AVE_ _._ km/L, AVE_
_._ L/100 km of AVE_ _._ MPG → _ _ °C →
Air_ _ °C → ODO
OPMERKING
Druk op de rechter insteltoets om in omge-
keerde volgorde te wisselen tussen de
weergaven.
Kilometerteller en rittellers
De kilometerteller toont de totale afstand
die door de machine is afgelegd.
De rittellers tonen de afgelegde afstand
sinds de tellers voor het laatst werden te-
ruggesteld.
Om een ritteller terug te stellen, selecteert u
met de linker insteltoets de ritteller die u wilt
terugstellen en houdt u vervolgens de rech-
ter insteltoets een seconde lang ingedrukt.
OPMERKING
De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
De rittellers worden vergrendeld bij
9999.9, maar kunnen handmatig wor-
den teruggesteld.
Ritteller brandstofreserve
Als het brandstofniveau laag wordt, gaat
het laatste segment van de brandstofni-
veaumeter knipperen. De brandstofreser-
ve-ritteller “TRIP F” verschijnt automatisch
en geeft de afgelegde afstand vanaf dat
punt aan. Druk in dat geval op de linker in-
steltoets om de weergave te wisselen in de
onderstaande volgorde:
1. Multifunctioneel display
1
UBC6D2D0.book Page 9 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM

Page 24 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-10
3
TRIP F → km/L of L/100 km → AVE_ _._
km/L of AVE_ _._ L/100 km → _ _ °C →
Air_ _ °C → ODO → TRIP 1 → TRIP 2 →
TRIP F
Voor Verenigd Koninkrijk:
TRIP F → km/L, L/100 km of MPG → AVE_
_._ km/L, AVE_ _._ L/100 km of AVE_ _._
MPG → _ _ °C → Air_ _ °C → ODO →
TRIP 1 → TRIP 2 → TRIP F
OPMERKING
Druk op de rechter insteltoets om in
omgekeerde volgorde te wisselen tus-
sen de weergaven.
U kunt de brandstofreserve-ritteller
handmatig terugstellen, maar deze
wordt ook automatisch teruggesteld
zodra u na het tanken 5 km (3 mi) hebt
gereden. De ritteller verdwijnt dan
vanzelf van het display.
Huidig brandstofverbruik
Deze functie berekent het brandstofver-
bruik onder de huidige rijomstandigheden.
Het huidige brandstofverbruik kan worden
ingesteld op “km/L”, “L/100 km” of “MPG”
(voor Verenigd Koninkrijk).
“km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof wordt
weergegeven.“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rij-
omstandigheden 100 km af te leggen
wordt weergegeven.
“MPG” (voor Verenigd Koninkrijk): De
afstand die onder de huidige rijom-
standigheden kan worden afgelegd
met 1.0 Imp.gal brandstof wordt
weergegeven.
Houd de linker insteltoets een seconde
lang ingedrukt om te wisselen tussen de in-
stellingen voor het huidige brandstofver-
bruik.
OPMERKING
Bij snelheden onder 20 km/h (12 mi/h)

Gemiddeld brandstofverbruik
Deze functie berekent het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op
nul is teruggesteld.
Het gemiddelde brandstofverbruik kan
worden ingesteld op “AVE_ _._ km/L”,
“AVE_ _._ L/100 km” of “AVE_ _._ MPG”
(voor Verenigd Koninkrijk).
“AVE_ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op
1.0 L brandstof wordt weergegeven.
“AVE_ _._ L/100 km”: De gemiddelde
hoeveelheid brandstof die nodig is om
100 km af te leggen wordt weergege-
ven.
1. Weergave huidig brandstofverbruik
1
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
1
UBC6D2D0.book Page 10 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM

Page 25 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-11
3
“AVE_ _._ MPG” (voor Verenigd
Koninkrijk): De gemiddelde afstand
die kan worden afgelegd op
1.0 Imp.gal brandstof wordt weerge-
geven.
Houd de linker insteltoets een seconde
lang ingedrukt om te wisselen tussen de in-
stellingen voor het gemiddelde brandstof-
verbruik.
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen, houdt u
de rechter insteltoets minstens een secon-
de lang ingedrukt.
OPMERKING
Nadat u de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik hebt teruggesteld, wordt

met de machine is afgelegd.
Koelvloeistoftemperatuur
Deze weergave toont de koelvloeistoftem-
peratuur van 40 °C tot 116 °C in stappen
van 1 °C.
Als de melding “HI” knippert, stop dan de
machine, stop vervolgens de motor en laat
de motor afkoelen. (Zie pagina 6-41.)
OPMERKING
Als de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 40 °C, wordt “LO” weergege-
ven.De koelvloeistoftemperatuur is afhan-
kelijk van de weersomstandigheden
en de motorbelasting.
Luchttemperatuur
Deze weergave toont de luchttemperatuur
van –9 °C tot 99 °C in stappen van 1 °C. De
weergegeven temperatuur kan afwijken
van de omgevingstemperatuur.
OPMERKING
Bij een temperatuur onder –9 °C wordt
“LO” weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door hitte van de motor bij langzaam
rijden [onder 20 km/h (12 mi/h)] of
door het oponthoud bij verkeerslich-
ten etc.
Helderheidsregeling
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
1. Luchttemperatuurweergave
1. Weergave helderheidsniveau
1
1
UBC6D2D0.book Page 11 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM

Page 26 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-12
3
Met de helderheidsregeling kunt u de weer-
gavehelderheid van de multifunctionele
meter instellen.
Om de helderheid in te stellen
1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de linker insteltoets in en houd
deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON” en blijf de
linker insteltoets ingedrukt houden
totdat de weergave wisselt naar de
helderheidsregeling.
4. Druk op de rechter insteltoets om het
helderheidsniveau in te stellen.
5. Druk op de linker insteltoets om het
geselecteerde helderheidsniveau te
bevestigen en de helderheidsregeling
te verlaten.
DAU1234K
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU12352Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
OPMERKING
Als de dimlichtschakelaar is ingesteld
op Ž, heeft de lichtsignaalschakelaar
geen effect.
DAU12401Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
1. Startschakelaar/noodstopschakelaar
“//”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
2
3
4
1
1
2
UBC6D2D0.book Page 12 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM

Page 27 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-13
3
DAU12461Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
D r u k de z e s ch ak el aa r na ar “ ” o m afs l a an
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU68270Startschakelaar/noodstopschakelaar
“//”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en schuift u
de schakelaar vervolgens naar “ ”. Zie
pagina 5-2 voor startinstructies voordat u
de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU12735Schakelaar alarmverlichting“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ont-
laden.
DAU12822
Koppelingshendel
De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek de hendel
naar het stuur toe om de koppeling te ont-
koppelen. Laat de hendel los om de koppe-
ling te laten aangrijpen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet de hendel
snel ingetrokken worden en langzaam wor-
den losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-23.)
1. Koppelingshendel
1
UBC6D2D0.book Page 13 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM

Page 28 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-14
3
DAU12872
Schakelpedaal
Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij
het schakelen van de versnellingen van de
6-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU26825
Remhendel
De remhendel bevindt zich aan de rechter-
zijde van het stuur. Trek de hendel naar de
gasgreep toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de gas-
greep af te stellen, wordt het stelwiel ge-
draaid terwijl de hendel van de gasgreep
vandaan wordt gehouden. Controleer of
het correcte instelpunt op het stelwiel te-
genover het “ ” merkteken op de rem-
hendel staat.
1. Schakelpedaal
ZAUM13421
1. Remhendel
2. Afstand tussen remhendel en gasgreep
3. Stelwiel afstelpositie remhendel
4. Ž-merkteken
54
32
1
1
2
4 3
UBC6D2D0.book Page 14 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM

Page 29 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-15
3
DAU12944
Rempedaal
Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU63040
ABS
Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendel of het rempedaal.
Ga in dat geval door met remmen en laat
het ABS-systeem het werk doen. Ga niet
“pompend” remmen, dit vermindert de re-
meffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonder ABS-
systeem.
Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING
Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van de hydraulische
regeleenheid en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht bedient,
kan een trilling in de hendel of het pe-
daal voelbaar zijn. Dit duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
1. Rempedaal
1
UBC6D2D0.book Page 15 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM

Page 30 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-16
3
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-
tact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
DAU13075
Tankdop
Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de
sleutel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING
De tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstof-
lekkage ontstaat brandgevaar.
1. Voorwielsensor
2. Opneemring voorwielsensor
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor
12
1
2
1. Ontgrendelen.
2. Slotplaatje tankdop
2 1
UBC6D2D0.book Page 16 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 110 next >