YAMAHA VMAX 2009 Instructieboekje (in Dutch)
Page 71 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
2
3
4
5
67
8
9
DAU22390
Controleren van voor- en
achterremblokken
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22410
Remblokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-in-
dicator zodat het remblok kan worden ge-
controleerd zonder de rem te demonteren.
Bekrachtig de rem en let op de stand van de
slijtage-indicator om de remblokslijtage te
controleren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicator de rem-
schijf bijna raakt, vraag dan een Yamahadealer de remblokken als set te vervangen.
DAU22470
Remblokken achterrem
Elk achterremblok heeft een eigen slijta-
ge-indicatorgroef, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te de-
monteren. Let op de slijtage-indicatorgroef
om de remblokslijtage te controleren. Wan-
neer een remblok zover is afgesleten dat de
slijtage-indicatorgroef vrijwel is verdwenen,
vraag dan een Yamaha-dealer de remblok-
ken als set te vervangen.
DAU46540
Controleren van
remvloeistofniveau
Voorrem
Achterrem
1. Slijtage-indicator remblok
1
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
1
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
1
1
Page 72 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul indien nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst mogelijk
op verregaande remblokslijtage en/of lek-
kage in het remsysteem. Als het remvloei-
stofniveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsysteem
op lekkage.
OPMERKING
Het remvloeistofreservoir voor de achter-
rem zit onder het duozadel. (Zie
pagina 3-21.)
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van het
remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders kun-
nen de rubber afdichtingen
verslechteren en zo lekkage en slech-
te remwerking teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende typen
remvloeistof kunnen schadelijke che-
mische reacties optreden en kan de
remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens het bijvullen
geen water of stof het remvloeistofre-
servoir binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aanzien-
lijk verlagen zodat dampbelvorming
kan optreden en vuil de hydraulisch
bediende kleppen van de ABS een-
heid kan verstoppen.
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemorste
remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
DAU22751
Rem- en koppelingsvloeistof
verversen
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
en de koppelingsvloeistof te verversen vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
onder OPMERKING bij het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Laat bo-
vendien de oliekeerringen van de hoofd-
remcilinder en de koppelingshoofdcilinder,
de remklauwen en de rem- en koppelings-
slangen vervangen volgens de hierna ver-
melde intervalperioden of wanneer ze
lekken of zijn beschadigd.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Rem- en koppelingsslangen: Vervang
elke vier jaar.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
Page 73 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
2
3
4
5
67
8
9
DAU23101
Kabels controleren en smeren
De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te ver-
vangen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt.
WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenkabel kan de kabel-
werking hinderen en leiden tot roestvor-
ming op de binnenkabel. Vervang een
beschadigde kabel zo snel mogelijk om
onveilige omstandigheden te voorko-
men.
[DWA10721]
DAU23111
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer ook de gaskabel volgens de interval-
tijden gespecificeerd in het periodiek onder-
houdsschema.
DAU43600
Controleren en smeren van rem-
en koppelingshendels
Remhendel
Koppelingshendel
De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
Page 74 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
1
2
3
4
5
6
7
8
9
nierpunten moeten indien nodig worden
gesmeerd.
DAU23182
Rempedaal controleren en
smeren
De werking van het rempedaal moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd en
het pedaalscharnierpunt moet indien nodig
worden gesmeerd.
DAU43071
Schakelpedaal controleren en
smeren
De werking van het schakelpedaal moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd, en indien nodig moeten de scharnier-
punten van de schakelpedaalstang worden
gesmeerd.
Aanbevolen smeermiddel:
Siliconenvet
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Page 75 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
2
3
4
5
67
8
9
DAU23202
Zijstandaard controleren en
smeren
De werking van de zijstandaard moet voor-
afgaand aan elke rit worden gecontroleerd
en het scharnierpunt en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten indien nodig
worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10731
Als de zijstandaard niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of te
repareren. Een slecht functionerende zij-
standaard kan het wegdek raken en u af-
leiden, waardoor u de controle over de
machine kunt verliezen.
DAU23272
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorko-
men.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-
leren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Page 76 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU23283
Stuursysteem controleren
Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursys-
teem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
(Zie pagina 6-37 voor meer informa-
tie.)
WAARSCHUWING! Ondersteun
de machine zorgvuldig om omval-
len en mogelijk letsel te voorko-
men.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het onder-
ste uiteinde beet en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling wordt gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te in-
specteren of repareren.
DAU23290
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU46551
Accu
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld. Het is echter wel nodig om de accu-
kabelverbindingen te controleren en, indien
nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
Page 77 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
2
3
4
5
67
8
9
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Verwijderen van de accu
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-7.)
2. Koppel eerst de massakabel en daar-
na de pluskabel van de accu los door
de bouten te verwijderen.
3. Verwijder de accukap (samen met de
ECU) door de bouten los te halen.4. Verwijder de hoofdzekering (samen
met de bevestigingsband) uit de hou-
der.
5. Koppel de kabelstekker A los.6. Verwijder het stootrubber.
7. Vouw de warmtewering uit, zie de af-
beelding.
8. Trek de accu uit de accubak.
1. Negatieve accukabel (zwart)
2. Positieve accukabel (rood)
2
1
1. Bout
2. Accukap
1. Hoofdzekering
2. Bevestigingsband
3. Kabelstekker A1
2
2
1
3
1. Dempingrubber
1. Warmtewering
2. Accu
1
1
2
Page 78 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16520
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een spe-
ciale acculader (met constante span-
ning) vereist. Bij gebruik van een
conventionele acculader raakt de accu
beschadigd. Als u niet beschikt over een
acculader met constante spanning, laat
de accu dan opladen door uw Yamaha
dealer.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek.
LET
OP:
Draai voordat u de accu verwij-
dert de sleutel naar “OFF” en haal
dan eerst de negatieve kabel en
daarna de positieve kabel
los.
[DCA16302]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
Installeren van de accu
OPMERKING
De accu moet volledig geladen zijn.
1. Plaats de accu in de accubak.
2. Vouw de warmtewering weer in de
oorspronkelijke positie.
LET OP:
De
warmtewering moet op de oor-
spronkelijke positie zitten en goed
zijn uitgevouwen.
[DCA16550]
3. Breng het stootrubber aan.
4. Plaats de accukap (samen met de
ECU) door de bouten aan te brengen.
5. Sluit de kabelstekker A aan.
6.
Breng de hoofdzekering (samen met de
bevestigingsband) op de houder aan.
7. Sluit eerst de pluskabel en daarna de
massakabel van de accu aan door de
bouten aan te brengen.
8. Breng het stroomlijnpaneel aan.LET OP
DCA16530
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden tot
permanente accuschade.
1. Warmtewering
1
Page 79 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
2
3
4
5
67
8
9
DAU46451
Zekeringen vervangen
De hoofdzekering, het zekeringenkastje 1
en de zekering van de ABS-motor zitten
achter het paneel A. (Zie pagina 6-7.)
Zekeringenkastje 1
Zekeringenkastje 2 bevindt zich achter pa-
neel B. (Zie pagina 6-7.)
Zekeringenkastje 2
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
1. Hoofdzekering
2. Zekering ABS-pompmotor
3. Reservezekering ABS-pompmotor
1
3
2
1. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
2. Zekering brandstofinjectiesysteem
3. Reservezekering
123
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering ABS-regeleenheid
3. Koplampzekering
4. Backup-zekering
5. Zekering elektronische smoorklep
6. Zekering radiatorkoelvin
7. Reservezekering
8. Reservezekering
9. Zekering signaleringssysteem
10. Zekering rubradiatorkoelvin
11. Reservezekering
12. Zekering parkeerlichten
1
2
3
4
5
6
78 9 1011
12
Page 80 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
1
2
3
4
5
6
7
8
9
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorko-
men.
[DWA15131]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
20.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit:
7.5 A
Zekering signaleringssysteem:
7.5 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
20.0 A
Zekering rubradiatorkoelvin:
7.5 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
7.5 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep:
15.0 A
Backup-zekering:
7.5 A
Zekering elektronische smoorklep:
7.5 A