YAMAHA XCITY 125 2008 Instructieboekje (in Dutch)

Page 41 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
DAU18670
OPMERKING:
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.

Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
21*KoelsysteemControleer het koelvloeistofniveau en controleer de ma-
chine op vloeistoflekkage.√√√√ √
Verversen. Elke 3 jaar
22 VersnellingsbakolieControleer de machine op olielekkage.√√ √
Verversen.√√√
23*V-snaarVervangen. Elke 18000 km
24*Voor- en achterrem-
schakelaarControleer de werking.√√√√√ √
25Bewegende delen en
kabelsSmeren.√√√√ √
26*Gaskabelhuis en gas-
kabelControleer de werking en speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.√√√√ √
27*Lampen, richtingaan-
wijzers en schakelaarsControleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√ √ NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1000 km) JAAR-
LIJKSE
CON-
TROLE 1 6 12 18 24
U16PD0D0.book Page 4 Wednesday, May 2, 2007 2:10 PM

Page 42 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU18712
Stroomlijn- en framepanelen ver-
wijderen en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom-
lijn- en framepanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf door wanneer een
stroomlijn- of framepaneel moet worden
verwijderd of aangebracht.
DAUM2221
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneel1. Verwijder de schroeven in het stroom-
lijnpaneel.2. Maak de koplampstekker en de richtin-
gaanwijzerstekkers los.
3. Trek het stroomlijnpaneel los.
1. Stroomlijnpaneel AZAUM0652
1
1. Paneel A
1. Paneel BZAUM0653
1
ZAUM0654
1
1. Stroomlijnpaneel A
2. Schroef
1. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
2. KoplampstekkerZAUM0655
2
1
12
ZAUM0428
U16PD0D0.book Page 5 Wednesday, May 2, 2007 2:10 PM

Page 43 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Sluit de koplampstekker en de richtin-
gaanwijzerstekkers aan.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
schroeven aan.
DAU19481
Paneel A
Verwijderen van het paneel1. Open het zadel. (Zie pagina 3-11.)
2. Verwijder de schroeven en trek het pa-
neel los zoals getoond.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
DAU19210
Paneel B
Verwijderen van het paneelVerwijder de schroeven en haal het paneel
los.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
DAU19621
Controleren van de bougie De bougie is een belangrijk motoronderdeel
dat periodiek moet worden gecontroleerd,
bij voorkeur door een Yamaha dealer. Om-
dat bougies door verhitting en neerslag al-
tijd langzaam slijten, moet de bougie
worden verwijderd en gecontroleerd op de
tijden genoemd in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Bovendien kan aan
het uiterlijk van de bougie de conditie van
de motor worden afgelezen.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden). Wanneer de
bougie een heel andere kleur vertoont,
werkt de motor mogelijk niet naar behoren.
Probeer dergelijke problemen niet zelf vast
te stellen. Laat in plaats daarvan uw machi-
ne nakijken door een Yamaha dealer.
Vervang de bougie als de elektroden blijken
te zijn afgesleten en als overmatige kool-
aanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
1. Schroef
2. Paneel AZAUM0656
1
2
1. SchroefZAUM0657
1
Voorgeschreven bougie:
NGK/CPR9EA-9
U16PD0D0.book Page 6 Wednesday, May 2, 2007 2:10 PM

Page 44 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.OPMERKING:Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
DAUM2270
Motorolie Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema en wanneer het contro-
lelampje olieverversingstermijn gaat bran-
den.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de scooter op de middenbok.OPMERKIN
G:
Zorg dat de scooter rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan hetniveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon, steek
deze weer in de vulopening (zonder
vast te draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.0 ft·lbf)
1
ZAUM0037
U16PD0D0.book Page 7 Wednesday, May 2, 2007 2:10 PM

Page 45 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
OPMERKING:Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging oliefilterelement)
1. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
4. Controleer of de onderlegring van de
aftapplug beschadigd is en vervang
hem indien nodig.
OPMERKING:Sla de stappen 5–9 over als het oliefilterele-ment niet wordt vervangen.
5. Verwijder het oliefilterdeksel door de
bouten te verwijderen.
6. Verwijder het oliefilterelement en de o-
ring.
1. OlievuldopZAUM0701
1
1. Olieaftapplug
1. Olieaftapplug
2. RingZAUM0702
112
ZAUM0129
1. OliefilterdekselZAUM0711
1
U16PD0D0.book Page 8 Wednesday, May 2, 2007 2:10 PM

Page 46 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
7. Controleer de o-ring op beschadiging
en vervang hem indien nodig.
8. Monteer het nieuwe oliefilterelement
en een o-ring.
9. Monteer het oliefilterdeksel door de
bouten aan te brengen en zet deze
dan vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.OPMERKING:Zorg dat de o-ring correct aanligt.10. Breng de onderlegring en de olieaftap-
plug aan en zet de plug dan vast met
het voorgeschreven aanhaalmoment.
OPMERKING:Controleer of de onderlegring correct aan-ligt.
11. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
monteer dan de olievuldop en zet deze
vast.OPMERKING:Alle gemorste olie moet worden afgeveegd,
nadat de motor en het uitlaatsysteem zijnafgekoeld.
LET OP:
DCA11670

Gebruik geen olie met een “CD”-
dieselspecificatie of een hogere
kwaliteit dan gespecificeerd. Ge-
bruik ook geen olie met een “ENER-
GY CONSERVING II” of hogere
aanduiding.

Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.
12. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
13. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
14. Stel de indicator olieverversing terug.
(Zie pagina 3-5.)
1. Oliefilterelement
2. O-ring
3. OliefilterdekselAanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)1
2
3
ZAUM0712
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
32 Nm (3.2 m·kgf, 23 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
Zonder vervanging van oliefilterele-
ment:
1.40 L (1.48 US qt) (1.23 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterelement:
1.50 L (1.59 US qt) (1.32 Imp.qt)
U16PD0D0.book Page 9 Wednesday, May 2, 2007 2:10 PM

Page 47 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
DAU20061
Versnellingsbakolie Vóór elke rit moet het eindoverbrengings-
huis worden gecontroleerd op olielekkage.
In geval van lekkage dient u de scooter door
een Yamaha dealer te laten nakijken en te
laten repareren. Bovendien dient de ver-
snellingsbakolie als volgt te worden ver-
verst op de aangegeven tijdstippen in het
periodieke onderhouds- en smeerschema.
1. Start de motor, warm de versnellings-
bakolie op door een paar minuten te
gaan rijden en zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder het
eindoverbrengingshuis om de gebruik-
te olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het eindoverbren-
gingshuis af te tappen.5. Breng de aftapplug voor de versnel-
lingsbakolie aan en zet hem vast met
het voorgeschreven aanhaalmoment.
6. Voeg de benodigde hoeveelheid aan-
bevolen versnellingsbakolie toe, breng
de olievuldop aan en draai deze vast.
WAARSCHUWING
DWA11310

Zorg dat er geen verontreinigingen
het cardanhuis kunnen binnendrin-
gen.

Zorg dat er geen olie op de bandenof wielen terechtkomt.
7. Controleer de versnellingsbak op olie-
lekkage. Zoek in geval van lekkage
naar de oorzaak.
1. Vuldop versnellingsbakolie
1
ZAUM0658
1. Olieaftapplug eindoverbrenging
Aanhaalmoment:
Aftapplug versnellingsbakolie:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
Aanbevolen versnellingsbakolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0.21 L (0.22 US qt) (0.18 Imp.qt)ZAUM0703
1
U16PD0D0.book Page 10 Wednesday, May 2, 2007 2:10 PM

Page 48 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
DAU20070
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAUM2101
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.

Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutiefworden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau via
het kijkglas.
OPMERKING:Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-niveau staan.3. Als het koelvloeistofniveau zich op of
onder de merkstreep voor minimumni-
veau bevindt, verwijder dan het
stroomlijnpaneel A. (Zie pagina 6-5.)
4. Open de dop van het koelvloeistofre-
servoir, en vul koelvloeistof bij tot aan
de merkstreep voor maximumniveau.
LET OP:
DCA10471

Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.

Vervang, indien water in plaats van
koelvloeistof is gebruikt, het water
zo snel mogelijk door koelvloeistof.
Anders is het koelsysteem niet be-
schermd tegen vorst en corrosie.

Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vriespercentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectiefzijn.WAARSCHUWING
DWA10380
Verwijder de koelvloeistofradiator-vuldop nooit terwijl de motor nog heet is.
5. Sluit de reservoirdop en breng het
stroomlijnpaneel aan.
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
1. Dop koelvloeistofreservoir
1
2
ZAUM0660
1
ZAUM0661
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0.20 L (0.21 US qt) (0.18 Imp.qt)
U16PD0D0.book Page 11 Wednesday, May 2, 2007 2:10 PM

Page 49 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
DAU33030
De koelvloeistof verversen
WAARSCHUWING
DWA10380
Verwijder de koelvloeistofradiator-vuldop nooit terwijl de motor nog heet is.
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer.
DAUM2241
Luchtfilter en luchtfilterelemen-
ten in v-snaarbehuizing Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen en het luchtfilterelement in de v-snaar-
behuizing moet worden gereinigd volgens
de intervalperioden vermeld in het periodie-
ke smeer- en onderhoudsschema. Reinig
de luchtfilterelementen vaker als u in zeer
stoffige of vochtige gebieden rijdt.
Het luchtfilterelement vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
3. Trek het luchtfilterelement los.
4. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis.5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
Reinigen van het luchtfilterelement in de
v-snaarbehuizing
1. Verwijder de luchtfilterdeksels op de v-
snaarbehuizing door de schroeven te
verwijderen.1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
3. Luchtfilterelement1
2 2ZAUM0662
3
1. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
2. Schroef
2 1
ZAUM0704
U16PD0D0.book Page 12 Wednesday, May 2, 2007 2:10 PM

Page 50 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
2. Verwijder het luchtfilterelement en
blaas vervolgens het vuil weg met per-
slucht zoals getoond.
3. Controleer het luchtfilterelement op
beschadiging en vervang het indien
nodig.4. Breng het luchtfilterelement aan met
de gekleurde kant naar buiten.
5. Bevestig de luchtfilterdeksels in de v-
snaarbehuizing door de schroeven
aan te brengen.
LET OP:
DCA10530

Controleer of beide luchtfilterele-
menten correct in de behuizingen
zijn aangebracht.

Laat de motor nooit draaien terwijl
de luchtfilterelementen afwezig zijn,
dat kan leiden tot overmatige slijta-
ge bij de zuiger(s) en/of de cilin-der(s).
DAU21382
Controleren van de vrije slag
gaskabel De vrije slag van de gaskabel dient 3.0–5.0
mm (0.12–0.20 in) te bedragen bij de gas-
greep. Controleer de vrije slag van de gas-
kabel regelmatig en laat de vrije slag indien
nodig afstellen door een Yamaha dealer.
1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
1. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing
1
2
ZAUM0705
1
ZAUM0706
1. Vrije slag gaskabel1ZAUM0051
U16PD0D0.book Page 13 Wednesday, May 2, 2007 2:10 PM

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 80 next >