YAMAHA XJ6F 2016 Instructieboekje (in Dutch)

Page 51 of 102

Periodiek on derhou d en afstellin g
6-6
6
DAU18681
OPMERKING
Luchtfilter
• Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Rei-
nig dit niet met perslucht, om het niet te beschadigen.
• Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
 Hydraulisch remsysteem
• Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloeistof worden ververst.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn ge- scheurd of beschadigd.
25 *Voor- en achter-
remschakelaar • Controleer de werking.
√√√√√√
26 Bewe
gen de delen
en ka bels •Smeren.
√√√√√
27 *Gas greep • Controleer de werking.
• Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien
nodig af.
• Smeer de kabel en het kabel- huis. √√√√√
28 *Lampen, richting
-
aanwijzers en
schakelaars • Controleer de werking.
• Stel de koplamplichtbundel af.
√√√√√√
NR. ITEM
X 1000 km
CONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURT
X 1000 mi
KILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
110203040
0.66121824
UBS1D0D0.book Page 6 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 52 of 102

Periodiek on derhou d en afstelling
6-7
6
DAU18713
Stroomlijn- en framepanelen ver-
wij deren en aan bren gen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom-
lijn- en framepanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf door wanneer een
stroomlijn- of framepaneel moet worden
verwijderd of aangebracht.
DAU55870
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneel
Verwijder de bouten en neem het stroom-
lijnpaneel los.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de schroeven
aan.
Stroomlijnpanelen B en C
Verwijderen van een stroomlijnpaneel
1. Verwijder stroomlijnpaneel A.
2. Verwijder de drukclip en de bouten en
haal dan het stroomlijnpaneel los.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel B
1. Stroomlijnpaneel C
2. Paneel A
2
1
2 1
1. Paneel B
2. Paneel C
1. Stroomlijnpaneel A
2. Bout
1
2
12
2
UBS1D0D0.book Page 7 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 53 of 102

Periodiek on derhou d en afstellin g
6-8
6
3. Verwijder het richtingaanwijzersnoer
uit de geleider en haal dan de stekker
van het richtingaanwijzersnoer los.
Aanbrengen van een stroomlijnpaneel
1. Sluit de stekker van de richtingaanwij- zer aan en voer het richtingaanwijzer-
snoer door de geleider.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor- spronkelijke positie en breng dan de
bouten en de drukclip aan. 3. Monteer stroomlijnpaneel A.
DAU56060
Paneel A
Om het paneel te verwijderen
Verwijder de bout en de drukclip en haal
dan het paneel los.
Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bout en de drukclip
aan.
Panelen B en C
Verwijderen van een paneel
1. Verwijder de drukclip en de bout.
1. Stroomlijnpaneel B
2. Drukclip
3. Bout
1. Draad van richtingaanwijzer
2. Geleider
3. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
3
3
2
1
1
2
3
1. Paneel A
2. Bout
3. Drukclip
1
2
3
UBS1D0D0.book Page 8 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 54 of 102

Periodiek on derhou d en afstelling
6-9
6
2. Schuif het paneel naar achteren en til
dan de achterzijde van het paneel iets
op.
3. Trek het paneel naar achteren om het te verwijderen. Aanbrengen van een paneel
1. Steek de uitsteeksels op het paneel in
de sleuven en schuif het paneel naar
voren.
2. Breng de bout en de drukclip aan.
1. Paneel B
2. Drukclip
3. Bout
1
3
2
UBS1D0D0.book Page 9 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 55 of 102

Periodiek on derhou d en afstellin g
6-10
6
DAU19643
Controleren van de bou gies
Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver- hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. De conditie van de bougies kan
daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin
verkleurd zijn (de ideale kleur als normaal
met het voertuig wordt gereden), en alle
bougies in de motor horen dezelfde ver-
kleuring te hebben. Wanneer een bougie
een heel andere kleur vertoont, werkt de
motor mogelijk niet naar behoren. Probeer
dergelijke problemen niet zelf vast te stel-
len. Laat in plaats daarvan uw machine na-
kijken door een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie. Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKING
Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
Voor
geschreven bou gie:
NGK/CR9E
1. Elektrodenafstand
Elektro denafstan d:
0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
Aanhaalmoment: Bougie:
13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)
UBS1D0D0.book Page 10 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 56 of 102

Periodiek on derhou d en afstelling
6-11
6
DAU47554
Motorolie en oliefilterpatroon
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op de middenbok. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot rust te laten komen.
4. Verwijder de peilstok en veeg deze schoon. Steek de peilstok terug in de
olievulopening (zonder vast te draaien)
en verwijder dan opnieuw om het olie-
niveau te controleren.
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
5. Als de motorolie bij of beneden demerkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de motorolie- vuldop en vul voldoende olie van de
aanbevolen soort bij tot het correcte
niveau.
6. Steek de peilstok in en draai deze vast en installeer dan de olievuldop en
draai vast.
Om de motorolie te verversen (met of
zon der vervan gin g van oliefilterpatroon)
1. Verwijder stroomlijnpaneel B. (Zie pa-
gina 6-7.)
2. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de mo- tor om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.
1. Motoroliepeilstok
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
2
3
1. Olievuldop
1. Olieaftapplug
2. Pakking
1
12
UBS1D0D0.book Page 11 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 57 of 102

Periodiek on derhou d en afstellin g
6-12
6
OPMERKING
Sla de stappen 5–7 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.
5. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.
OPMERKING
De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.
6. Smeer een dun laagje schone motor-olie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
OPMERKING
Zorg dat de O-ring correct aanligt.
7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met
een oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment. 8. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
OPMERKING
Veeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
1. O-ring
1
2
1. Momentsleutel
Aanhaalmoment: Oliefilterpatroon: 17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aan bevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelhei d:
Olieverversing: 2.50 L (2.64 US qt, 2.20 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterele-
ment: 2.80 L (2.96 US qt, 2.46 Imp.qt)
1
UBS1D0D0.book Page 12 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 58 of 102

Periodiek on derhou d en afstelling
6-13
6
LET OP
DCA11621
 Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook de koppelin g) mo gen
g een chemische additieven wor den
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hog ere kwaliteit dan
g especificeer d. Ge bruik ook g een
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
 Zor g d at er geen verontreini gin gen
in het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
OPMERKING
Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is.
LET OP
DCA10402
Zet de motor direct af als het waarschu-
win gslampje olieniveau knippert of blijft
b ran den en laat het voertui g controleren
d oor een Yamaha d ealer, zelfs als het
olieniveau in or de is.
11. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
12. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU20071
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU50543Controleren van het koelvloeistofniveau 1. Zet de machine op de middenbok.
2. Verwijder stroomlijnpaneel A. (Zie pa- gina 6-7.)
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
 Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
3. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
2
3
UBS1D0D0.book Page 13 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 59 of 102

Periodiek on derhou d en afstellin g
6-14
6
4. Als het koelvloeistofniveau zich op of
onder de merkstreep voor het mini-
mum bevindt, verwijder dan stroom-
lijnpaneel C. (Zie pagina 6-7.)
5. Verwijder de ontluchtingsslang van
het koelvloeistofreservoir uit de gelei-
der en verwijder de dop van het koel-
vloeistofreservoir.
WAARSCHUWING! Verwij der alleen
d e dop van het koelvloeistofreser-
voir. Pro beer nooit om de ra diator-
vul dop te verwijd eren als de motor
kou d is.
[DWA15162]
6. Vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de dop van het koelvloeistofreser-
voir weer aan. LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezi g is, g eb ruik
d an in plaats daarvan ged istilleer d
water of onthar d leid ingwater. Ge-
b ruik geen har d water of zout wa-
ter, dit is scha delijk voor de motor.
Als er in plaats van koelvloeistof
water is g eb ruikt, vervan g d it dan
zo snel mo gelijk door koelvloeistof,
an ders is het systeem niet b e-
scherm d te gen vorst en corrosie.
Als er water aan de koelvloeistof is
toe gevoe gd, laat d an een Yamaha
d ealer zo snel mo gelijk het anti-
vries gehalte van de koelvloeistof controleren om te voorkomen
dat
d e effectiviteit van de koelvloeistof
afneemt.
[DCA10473]
7. Leid de ontluchtingsslang van het koelvloeistofreservoir door de geleider
zoals getoond.
8. Breng de stroomlijnpanelen aan.
DAU50742Om de koelvloeistof te verversen
1. Zet het voertuig op de middenbok en
laat het motorblok indien nodig afkoe-
len.
2. Verwijder de stroomlijnpanelen A en
C. (Zie pagina 6-7.)
3. Schuif een opvangbak onder de motor om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
4. Verwijder de radiatorvuldop. WAARSCHUWING! Prob eer nooit
om de ra diatorvul dop te verwij de-
ren als d e motor warm is.
[DWA10382]
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
3. Geleider
3
1
2
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau): 0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
1. Ontluchtingsslang ko elvloeistofreservoir
2. Geleider
2
1
UBS1D0D0.book Page 14 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page 60 of 102

Periodiek on derhou d en afstelling
6-15
6
5. Verwijder de ontluchtingsslang van
het koelvloeistofreservoir uit de gelei-
der en verwijder de dop van het koel-
vloeistofreservoir.
6. Verwijder het deksel van het koelvloei- stofreservoir en het koelvloeistofreser-
voir zelf door de bouten los te halen. 7. Tap de koelvloeistof uit het reservoir af
door het reservoir om te keren.
8. Verwijder de aftapplug voor koelvloei- stof en de pakking om het koelsy-
steem af te tappen.
9. Spoel het koelsysteem nadat alle koelvloeistof is uitgestroomd grondig
door met schoon leidingwater.
10. Monteer de aftapplug voor koelvloei- stof met een nieuwe pakking en zet de
plug dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
11. Monteer het koelvloeistofreservoir en het deksel door ze in de oorspronkelij-
ke stand te plaatsen en breng dan de
bouten aan.
12. Giet de voorgeschreven hoeveelheid
van de gespecificeerde koelvloeistof
in de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir.
1. Radiatorvuldop
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
3. Geleider
1. Bout
2. Kap koelvloeistofreservoir
3. Koelvloeistofreservoir
1
3
1
2
2
3
1
1. Aftapplug koelvloeistof
2. Pakking
Aanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
21
UBS1D0D0.book Page 15 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 110 next >