YAMAHA XMAX 125 2011 Instructieboekje (in Dutch)
Page 11 of 92
onder het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en ver-
voer nooit bagage als deze een
nadelige invloed hebben op de pres-
taties van uw scooter. Inspecteer het
accessoire zorgvuldig alvorens het te
gebruiken om te waarborgen dat het
de grondspeling of de hellinghoek op
geen enkele manier vermindert, de
veerweg, de stuuruitslag of de bedie-
ning niet beperkt en geen lampen of
reflectors afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve
gewichtsverdeling of door aerody-
namische effecten. Accessoires
aan het stuur of nabij de voorvork
moeten zo licht mogelijk zijn en tot
een minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kunnen
door hun aerodynamisch effect
van invloed zijn op de rijstabiliteit
van de scooter. De scooter kan
door rijwind worden opgetild of bij
zijwind instabiel worden. Zulke
accessoires kunnen ook instabili-
teit veroorzaken terwijl u grote
voertuigen inhaalt of door deze
wordt ingehaald.• Sommige accessoires dwingen de
bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen.
Zo’n verkeerde zitpositie beperkt
de bewegingsvrijheid van de
bestuurder en kan een comforta-
bele bediening hinderen, zodat we
dergelijke accessoires sterk afra-
den.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als
elektrische accessoires de capaciteit
van het elektrisch systeem van de
scooter te boven gaan, kan zich een
gevaarlijke elektrische storing voor-
doen waardoor de verlichting of de
motor uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en
velgen
De banden en velgen die bij uw scooter
werden geleverd zijn ontworpen om de
mogelijkheden van de machine te onder-
steunen en bieden de beste combinatie
van rijprestaties, remvermogen en com-
fort. Andere banden, velgen, maten of
combinaties zijn mogelijk niet geschikt.
Zie pagina 6-18 voor bandenspecificaties
en meer informatie over het vervangen
van uw banden.
DAU10372
Andere aandachtspunten voor
veilig rijden
Geef duidelijk richting aan wanneer u
een bocht neemt.
Op een nat wegdek kan remmen
uiterst lastig zijn. Vermijd te hard
remmen, de scooter zou kunnen slip-
pen. Bedien de remmen rustig wan-
neer u op een nat wegdek wilt stop-
pen.
Minder snelheid bij het naderen van
een bocht of een afslag. Trek lang-
zaam op nadat u de bocht hebt
genomen.
Wees voorzichtig bij het passeren
van geparkeerde auto’s. Een
bestuurder merkt u mogelijk niet op
en kan het portier openslaan in uw
rijrichting.
Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de wegen-
bouw en putdeksels worden in natte
toestand zeer glad. Minder snelheid
en passeer ze voorzichtig. Houd de
scooter recht, anders kan hij gaan
schuiven.
De remvoeringen kunnen nat worden
bij het wassen van de scooter. Con-
troleer de remmen na het wassen
van de scooter, voordat u gaat rijden.
1
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
37P-F819D-D1 23/2/10 16:03 Página 11
Page 12 of 92
Draag steeds een helm, handschoe-
nen, een lange broek (taps toelopend
bij de enkel/omslag, om flapperen te
voorkomen), en een felgekleurd jack.
Vervoer op uw scooter niet te veel
bagage. Een overbeladen scooter is
onstabiel. Gebruik degelijke snelbin-
ders om bagage aan de bagagedra-
ger vast te binden (indien het voer-
tuig is voorzien van een
bagagedrager). Losse bagage beïn-
vloedt de stabiliteit van de scooter en
kan uw aandacht afleiden van het
verkeer. (Zie pagina 1-1).
1
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-5
37P-F819D-D1 23/2/10 16:03 Página 12
Page 13 of 92
DAU10410
Aanzicht linkerzijde
BESCHRIJVING
2-1
2
1. Koplamp (pagina 6-28)
2. Tankdop (pagina 3-14)
3. Boordgereedschapsset (pagina 6-2)
4. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing (pagina 6-15)
5. Achterste opbergcompartiment (pagina 3-18)
6. Luchtfilterelement (pagina 6-15)
7. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-20)
8. Olieaftapplug (pagina 6-10)9. Middenbok (pagina 6-23)
10. Zijstandaard (pagina 3-20)
37P-F819D-D1 23/2/10 16:03 Página 13
Page 14 of 92
DAU10420
Aanzicht rechterzijde
BESCHRIJVING
2-2
2
1. Handgreep (pagina 5-2)
2. Zadel (pagina 3-18)
3. Dop koelvloeistofreservoir (pagina 6-13)
4. Accu (pagina 6-25)
5. Zekeringen (pagina 6-26)
6. Voorremblokken (pagina 6-20)
7. Kijkglas koelvloeistofniveau (pagina 6-13)
8. Motoroliepeilstok (pagina 6-10)9. Achterremblokken (pagina 6-20)
10. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-20)
37P-F819D-D1 23/2/10 16:03 Página 14
Page 15 of 92
DAU10430
Bedieningen en instrumenten
BESCHRIJVING
2-3
2
1. Achterremhendel (pagina 3-13)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-11)
3. Snelheidsmeter (pagina 3-5)
4. Multifunctioneel display (pagina 3-6)
5. Toerenteller (pagina 3-6)
6. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-11)
7. Voorremhendel (pagina 3-12)
8. Gasgreep (pagina 6-16)9. Voorste opbergcompartiment (pagina 3-18)
37P-F819D-D1 23/2/10 16:03 Página 15
Page 16 of 92
DAU10976
Startblokkeersysteem
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
Dit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan wor-
den bemoeilijkt door de codering van de
standaardsleutels te wijzigen. Het sys-
teem bestaat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel (met een rood
bovendeel)
twee standaardsleutels (met een
zwart bovendeel) die opnieuw kun-
nen worden gecodeerd
een transponder (die is geïntegreerd
in de codeersleutel)
een startblokkeereenheid
een ECU
een controlelampje van het startblok-
keersysteem (Zie pagina 3-4). De sleutel met het rode bovendeel
wordt gebruikt om de twee standaard-
sleutels te coderen. Het wijzigen van de
codes is een ingewikkelde procedure.
Breng het voertuig daarom met alle drie
sleutels naar een Yamaha dealer om
deze opnieuw te laten coderen. Gebruik
de sleutel met het rode bovendeel niet
om met het voertuig te rijden. Deze
sleutel dient uitsluitend te worden
gebruikt voor het opnieuw coderen van
de standaardsleutels. Gebruik altijd een
standaardsleutel om met het voertuig te
rijden.
DCA11821
ZORG DAT U DE CODEERSLEU-
TEL NIET VERLIEST! NEEM
DIRECT CONTACT OP MET UW
DEALER ALS U HEM VERLOREN
HEBT! Als de codeersleutel verlo-
ren is, kunnen de standaardsleu-
tels niet opnieuw gecodeerd wor-
den. U kunt het voertuig dan nog
steeds starten met de standaard-
sleutels, maar als ze opnieuw
gecodeerd moeten worden (d.w.z.
als er een nieuwe standaardsleutel
is gemaakt of als alle sleutels ver-
loren zijn), dient het gehele start-blokkeersysteem vervangen te
worden. Daarom wordt u sterk
aangeraden een van de standaard-
sleutels te gebruiken en de
codeersleutel op een veilige plek
te bewaren.
Dompel de sleutels nooit in water.
Stel de sleutels nooit bloot aan
extreem hoge temperaturen.
Leg de sleutels nooit vlakbij mag-
netische voorwerpen (zoals bij-
voorbeeld speakers enz.).
Plaats nooit voorwerpen die elek-
trische signalen uitzenden vlakbij
de sleutels.
Plaats nooit zware voorwerpen op
de sleutels.
U mag de sleutels nooit slijpen of
de vorm ervan wijzigen.
U mag het plastic gedeelte van de
sleutels nooit demonteren.
Hang nooit twee sleutels van een
startblokkeersysteem aan dezelf-
de sleutelring.
Bewaar de standaardsleutels en
ook de sleutels van andere start-
blokkeersystemen altijd op een
andere plek dan de codeersleutel
van het voertuig.
Houd sleutels van andere start-
blokkeersystemen altijd uit de
LET OP
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-1
3
37P-F819D-D1 23/2/10 16:03 Página 16
Page 17 of 92
buurt van het contactslot, want
anders kunnen ze signaalstoring
veroorzaken.DAU10472
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtings-
systemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
OPMERKING
Gebruik de standaardsleutel (zwarte
greep) voor regelmatig gebruik van de
machine. Bewaar de codeersleutel (rode
greep) op een veilige plaats en gebruik
deze uitsluitend voor hercodering om het
risico op verlies te minimaliseren.
DAU34121
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting,
het achterlicht, de kentekenverlichting ende parkeerlichten gaan branden en de
motor kan worden gestart. De sleutel kan
niet worden uitgenomen.
OPMERKING
De koplampen gaan automatisch branden
wanneer de motor wordt gestart en blijven
aan totdat de sleutel naar “OFF” wordt
gedraaid of de zijstandaard omlaag wordt
bewogen.
DAU10661
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DWA10061
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-
val.
DAU10683
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel
kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
37P-F819D-D1 23/2/10 16:03 Página 17
Page 18 of 92
Om het stuur te vergrendelen
1. Drukken
2. Draaien
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai deze dan naar “LOCK”.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.Om het stuur te ontgr
endelen
1. Drukken
2. Draaien
Druk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAU10941
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht,
de kentekenverlichting en het parkeerlicht
branden. De alarmverlichting en richting-
aanwijzers kunnen worden ingeschakeld,
maar alle andere elektrische systemen zijn
uit. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “ ” te kunnen draaien.
DCA11020
Gebruik de parkeerstand niet geduren-
de langere tijd, anders kan de accu ont-
laden raken.
LET OP
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
37P-F819D-D1 23/2/10 16:03 Página 18
Page 19 of 92
DAU11004
Controle- en
waarschuwingslampjes
1. Controlelampjes richtingaanwijzers “ ” en“”
2. Controlelampje grootlicht “ ”
3. Controlelampje startblokkering
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
5. ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor modellen met ABS)
DAU11030
Controlelampjes richtingaanwijzers
“ ” en “ ”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is
gedrukt.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU43023
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer een elektrisch systeem dat de
motorwerking controleert, defect is. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het zelf-
diagnosesysteem te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet
meteen op wanneer u de sleutel naar
“ON” draait of blijft het lampje branden,
laat het elektrisch circuit dan door een
Yamaha dealer controleren.
OPMERKING
Dit waarschuwingslampje gaat branden
als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid
en de startknop wordt ingedrukt. Dit wijst
echter niet op een storing.
DAU43032
ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor
modellen met ABS)
DCA10831
Als het ABS-waarschuwingslampje
tijdens het rijden gaat branden of
knipperen, is het ABS-systeem moge-
lijk defect. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het elektrisch circuit
te testen.
Zie pagina 3-13 voor uitleg over de wer-
king van het ABS-systeem.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert zetten en de
sleutel naar “ON” te draaien. Het waar-
schuwingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet
meteen op wanneer u de sleutel naar
“ON” draait of blijft het lampje branden,
laat het elektrisch circuit dan door een
Yamaha dealer controleren.
DWA11350
Als het ABS-waarschuwingslampje tij-
dens het rijden brandt of knippert,
wordt alleen het conventionele remsys-
teem gebruikt. Wees dan voorzichtig en
WAARSCHUWING
LET OP
ABS
ABS
123
4
5
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
37P-F819D-D1 23/2/10 16:50 Página 19
Page 20 of 92
zorg dat de wielen tijdens plotseling
remmen niet blokkeren.
OPMERKING
Het ABS-waarschuwingslampje kan gaan
branden wanneer er gas wordt gegeven
terwijl de scooter op de middenbok staat.
Er is dan echter geen sprake van een sto-
ring.
DAU38624
Controlelampje startblokkering
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten
en dan uitgaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elek-
trisch circuit dan door een Yamaha dealer
controleren.
Als de sleutel naar”OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het
startblokkeersysteem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-keersysteem. (Zie pagina 3-6 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesys-
teem.)
DAUS1860
Snelheidsmeter
1. Snelheidsmeter
ALLEEN VOOR GROOT-BRITTANNI”
1. Snelheidsmeter
De snelheidsmeter toont de actuele rij-
snelheid.
1
1
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
37P-F819D-D1 23/2/10 16:03 Página 20