YAMAHA XMAX 250 2009 Instructieboekje (in Dutch)

Page 41 of 92

DAU16793
RemmenDWA10300
s s
WAARSCHUWING
●Vermijd hard en abrupt remmen
(met name wanneer u naar één
kant overhelt). De scooter zou
namelijk kunnen slippen of omva-
llen.
●Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de
wegenbouw en putdeksels worden
in natte toestand zeer glad. U dient
deze obstakels daarom met aan-
gepaste snelheid te naderen en
voorzichtig te passeren.
●Onthoud dat remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.
●Rijd langzaam heuvelafwaarts,
remmen kan tijdens afdalingen
soms lastig zijn.
1. Sluit de gasklep volledig.
2. Bekrachtig de voor- en achterrem
gelijktijdig en oefen daarbij geleidelijk
meer druk uit.DAU16820
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik
Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips
om het brandstofverbruik te verlagen:
●Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
●Voer het toerental niet te hoog op ter-
wijl de motor onbelast draait.
●Laat de motor niet langdurig statio-
nair draaien maar zet hem af (bijvoor-
beeld in files, bij stoplichten of bij
spoorwegovergangen).
PUSHOPEN
ZAUM0651
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 41

Page 42 of 92

DAU16841
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1600 km (1000 mi) niet te
zwaar worden belast. De verschillende
onderdelen van de motor slijten op elkaar
in totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn
bereikt. Rijd tijdens deze periode nooit
langdurig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAUM2011
0–1000 km (0–600 mi)
●Houd de gasgreep niet langdurig
voorbij 1/3 opengedraaid. LET OP:
Na 1000 km (600 mi) moeten de
motorolie en de eindoverbrenging-
solie worden ververst.
[DCA11661]
1000–1600 km (600–1000 mi)
●Houd de gasgreep niet langdurig
voorbij 1/2 opengedraaid.
1600 km (1000 mi) en verder
●De machine kan nu normaal worden
gebruikt.
DCA10270
LET OP
Als tijdens de inrijperiode motorschade
optreedt, vraag dan direct een Yamaha
dealer de machine te controleren.
DAU17213
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
DWA10311
s s
WAARSCHUWING
●De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
●Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan
de machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot
gevolg.
●Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam
zouden kunnen vatten.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 42

Page 43 of 92

DAU17281
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u
ervoor dat uw machine in zo veilig en effi-
ciënt mogelijke conditie blijft. De eigena-
ar/bestuurder van de machine is verplicht
de optimale veiligheid te waarborgen. Op
de volgende pagina’s wordt de belan-
grijkste informatie met betrekking tot ins-
pecties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema
moeten worden beschouwd als een alge-
mene richtlijn onder normale rijcondities.
Het is echter mogelijk dat de intervalpe-
rioden voor onderhoud moeten worden
verkort afhankelijk van het weer, het
terrein, de geografische locatie en indivi-
dueel gebruik.
DWA10321
s s
WAARSCHUWING
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risi-
co op letsel of overlijden tijdens het uit-
voeren van onderhoud of het rijden met
de machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhoud
dan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
DWA15121
s s
WAARSCHUWING
Zet voor het uitvoeren van onderhoud
de motor af tenzij anders aangegeven.
●Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektris-
che onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
●Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brand-
wonden, brand of koolmonoxide-
vergiftiging, mogelijk met de dood
tot gevolg. Zie pagina 1-1 voor
meer informatie over koolmonoxi-
de.
DWA10330
s s
WAARSCHUWING
Deze scooter is uitsluitend ontworpen
voor gebruik op verharde wegen. Wan-
neer deze scooter wordt gebruikt in
een abnormaal stoffige, modderige of
vochtige omgeving, dient het luchtfilte-
relement vaker te worden gereinigd of
te worden vervangen om snelle slijtage
van de motor te voorkomen. Raadpleeg
een Yamaha dealer voor de juiste
onderhoudsperiodes.
DAU17521
Boordgereedschapsset
1. Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset is te vinden in
het opbergcompartiment onder het zadel.
(Zie pagina 3-14).
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordgere-
edschapsset zijn bedoeld om u te onders-
teunen bij het uitvoeren van preventief
onderhoud en kleinere reparaties. Voor de
correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het
gebruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.
OPMERKING
Laat een Yamaha dealer onderhoud
verrichten als u niet beschikt over het
gereedschap of de ervaring die voor
bepaalde werkzaamheden vereist zijn.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-1
6
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 43

Page 44 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-2
6
DAU1770A
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING
●De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
●Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km (30000 mi), beginnend vanaf 10000 km (6000 mi).
●Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal
gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
KILOMETERSTAND
CONTROLE OFJAARLIJK-
NR. ITEM
1000 km 10000 km 20000 km 30000 km 40000 kmSE CON-
ONDERHOUDSBEURT
(600 mi) (6000 mi) (12000 mi) (18000 mi) (24000 mi)TROLE
• Controleer de brandstof- en
1*Brandstofleidingonderdrukslangen op scheurtjes √√√ √√
of beschadigingen.
• Controleer de conditie.
2Bougie• Reinigen en elektrodenafstand √√
afstellen.
• Vervangen.√√
3*Ventielen• Controleer de klepspeling.
• Afstellen.√√
4Luchtfilterelement• Vervangen.√√
5Luchtfilterelement
in v-snaarbehuizing• Reinigen.√√√ √
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 44

Page 45 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
6
KILOMETERSTAND
CONTROLE OFJAARLIJK-
NR. ITEM
1000 km 10000 km 20000 km 30000 km 40000 kmSE CON-
ONDERHOUDSBEURT
(600 mi) (6000 mi) (12000 mi) (18000 mi) (24000 mi)TROLE
• Controleer de werking en het
6*Voorremvloeistofniveau en controleer de √√ √√ √ √
machine op vloeistoflekkage.
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
• Controleer de werking en het
7*Achterremvloeistofniveau en controleer √√ √√ √ √
de machine op vloeistoflekkage.
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
• Controleer op scheurtjes en
8*Remslangenbeschadigingen.√√√ √√
• Vervangen. Elke 4 jaar
9*Wielen• Controleer de speling en
controleer op beschadigingen.√√√ √
• Controleer op slijtage en
beschadigingen.
10 *Banden• Vervang indien nodig.√√√ √√
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
11 *Wiellagers• Controleer op speling of
beschadigingen.√√√ √
• Controleer de lagers op speling
12 *Balhoofdlagersen oppervlakteruwheid.√√ √√ √
• Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km (12000 mi)
13 *Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastgezet.√√√ √√
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 45

Page 46 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
KILOMETERSTAND
CONTROLE OFJAARLIJK-
NR. ITEM
1000 km 10000 km 20000 km 30000 km 40000 kmSE CON-
ONDERHOUDSBEURT
(600 mi) (6000 mi) (12000 mi) (18000 mi) (24000 mi)TROLE
14
Scharnieras van
voorremhendel• Smeren met siliconenvet.√√√ √√
15Scharnieras van
achterremhendel• Smeren met siliconenvet.√√√ √√
16Zijstandaard, • Controleer de werking.
middenbok• Smeren.√√√ √√
17 *Voorvork• Controleer op een correcte
werking en olielekkage.√√√ √
18 *Schokdemperunits• Controleer op een correcte
werking en olielekkage.√√√ √
19 *Brandstofinjectie• Controleer het stationair toerental.√√ √√ √ √
20Motorolie• Verversen.
√Wanneer het controlelampje olieverversingstermijn
(Zie pagina 6-9). gaat branden [elke 3000 km (1800 mi)]
• Controleer het olieniveau en
controleer de machine op Elke 3000 km (1800 mi)√
olielekkage.
21 *Olie-aanzuigzeef• Reinigen.√
• Controleer het koelvloeistofniveau
22 *Koelsysteemen controleer de machine √√√ √√
op vloeistoflekkage.
• Verversen. Elke 3 jaar
• Controleer de machine op
23Versnellingsbakolieolielekkage.√√ √
• Verversen.√√ √
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 46

Page 47 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
KILOMETERSTAND
CONTROLE OFJAARLIJK-
NR. ITEM
1000 km 10000 km 20000 km 30000 km 40000 kmSE CON-
ONDERHOUDSBEURT
(600 mi) (6000 mi) (12000 mi) (18000 mi) (24000 mi)TROLE
24 *V-snaar• Vervangen. Elke 20000 km (12000 mi)
25 *Voor- en
achterremschakelaar• Controleer de werking.√√ √√ √ √
26Bewegende delen
en kabels• Smeren.√√√ √√
• Controleer de werking en speling.
27 *Gaskabelhuis en• Stel indien nodig de speling af.√√√ √√
gaskabel• Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.
Lampen, richtingaan-
• Controleer de werking.
28 *wijzers en
• Stel de koplamplichtbundel af√√ √√ √ √
schakelaars
DAU18670
OPMERKING
●Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
●Hydraulisch remsysteem
•Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
•Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remv-
loeistof worden ververst.
•De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 47

Page 48 of 92

DAU18731
De stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen
1. Stroomlijnpaneel B
2. Stroomlijnpaneel A
3. Paneel A
4. Stroomlijnpaneel C
1. Stroomlijnpaneel D
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom-
lijn- en framepanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf door wanneer een
stroomlijn- of framepaneel moet worden
verwijderd of aangebracht.
DAU18900
Stroomlijnpaneel A
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
1. Verwijder de bouten in het stroomlijn-
paneel.
1. Schroef
2. Stroomlijnpaneel A
2. Maak de kabelstekkers van de rich-
tingaanwijzer los en neem dan het
stroomlijnpaneel los.
1. Kabelstekker richtingaanwijzer
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Sluit de kabelstekkers van de richtin-
gaanwijzer aan.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie.
3. Breng de bouten voor het stroomlijn-
paneel aan.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 48

Page 49 of 92

DAU18790
Stroomlijnpaneel B
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
Verwijder de schroeven en neem het stro-
omlijnpaneel los.
1. Schroef
2. Stroomlijnpaneel B
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oors-
pronkelijke positie en breng dan de schro-
even aan.
DAU18790
Stroomlijnpaneel C
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
Verwijder de schroeven en neem het stro-
omlijnpaneel los.
1. Schroef
2. Stroomlijnpaneel C
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oors-
pronkelijke positie en breng dan de schro-
even aan.
DAU18790
Stroomlijnpaneel D
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
Verwijder de schroeven en neem het stro-
omlijnpaneel los.
1. Stroomlijnpaneel D
2. Schroef
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oors-
pronkelijke positie en breng dan de schro-
even aan.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 49

Page 50 of 92

DAUM1250
Paneel A
V
erwijderen van het paneel
1. Open het opbergcompartiment. (Zie
pagina 3-16).
2. Verwijder de schroef en haal dan het
paneel los.
1. Schroef
Aanbrengen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspronkelij-
ke positie en breng dan de schroef
aan.
2. Sluit het opbergcompartiment.
DAU19632
Bougie controleren
De bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat gemakkelijk te controleren is.
Door hitte en aanslag slijten bougies op
de lange duur. Daarom moeten bougies
worden verwijderd en gecontroleerd vol-
gens het periodieke onderhouds- en sme-
erschema. Bovendien kan aan het uiterlijk
van de bougie de conditie van de motor
worden afgelezen.
De bougie verwijderen
1. Verwijder het stroomlijnpaneel D. (Zie
pagina 6-6).
2. Verwijder de bougiedop.
1. Bougiedop
3. Verwijder de bougie zoals getoond
met behulp van de bougiesleutel in
de boordgereedschapsset.
1. Bougiesleutel
Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isolator
rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur als
normaal met het voertuig wordt gere-
den).
OPMERKING
Wanneer de bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet
naar behoren. Probeer dergelijke proble-
men niet zelf vast te stellen. Laat in plaats
daarvan uw machine nakijken door een
Yamaha dealer.
1
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 50

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 100 next >