YAMAHA XMAX 250 2009 Instructieboekje (in Dutch)
Page 71 of 92
DAUS1442
Vervangen van een gloeilamp
voor achterlicht/remlicht of van
een gloeilamp voor achterste
richtingaanwijzer
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Open het zadel en verwijder het ach-
terste opbergcompartiment. (Zie
pagina 3-14).
1. Achterste opbergcompartiment
2. Bout
3. Verwijder het achterlicht/remlicht en
de lampfitting van de richtingaanwij-
zer door deze uit te trekken.
1. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer / Gloei-
lampfitting remlicht/achterlicht
1. Ontgrendelen.1. Verwijder
4. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te dra-
aien.
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
2. Gloeilamp remlicht/achterlicht
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 71
Page 72 of 92
5. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting door de gloeilamp in te drukken
en rechtsom te draaien.
6. Plaats de lampfitting door deze in de
oorspronkelijke positie te drukken.
7. Breng het achterste opbergcomparti-
ment aan en sluit het zadel.DAUM2201
Gloeilamp in
kentekenverlichting vervangen
1. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten
te trekken.
1. Gloeilampfitting kentekenverlichting
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
1. Gloeilamp kentekenverlichting
3. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
4. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
ZAUM0681
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
6
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 72
Page 73 of 92
DAUM2212
Parkeerlichtgloeilamp
vervangen
Dit model is voorzien van twee parkeer-
lichten. Vervang een parkeerlichtgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder het stroomlijnpaneel B. (Zie
pagina 6-6).
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten
te trekken.
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
1. Parkeerlichtgloeilamp
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU25881
Problemen oplossen
Yamaha scooters ondergaan een grondi-
ge inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of
ontstekingssystemen kunnen bijvoorbe-
eld de oorzaak zijn van slecht starten of
een afname in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is
een snelle en gemakkelijke werkwijze
weergegeven om deze vitale systemen
zelf te kunnen controleren. Ga met uw
scooter echter wel naar een Yamaha dea-
ler als reparaties nodig zijn, hier zijn vak-
kundige monteurs aanwezig die beschik-
ken over het benodigde gereedschap en
de ervaring en vakkennis om het nodige
onderhoud aan de scooter correct te
verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele
onderdelen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van min-
dere kwaliteit en hebben een kortere
levensduur, zodat dan later mogelijk toch
dure reparaties nodig zijn.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
6
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 73
Page 74 of 92
DWA15141
s s
WAARSCHUWING
Rook niet tijdens het controleren van
het brandstofsysteem en let erop dat er
geen open vuur of vonken in de omge-
ving zijn, inclusief waakvlammen van
geisers of ovens. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explo-
deren, met ernstig letsel of schade aan
eigendommen tot gevolg.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 74
Page 75 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
6
DAU42131
Storingzoekschema’s
Startproblemen of slechte werking van de motor
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.
1. BrandstofEr is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.
2. CompressieEr is compressie.
Er is geen compressie.Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.
3. OntstekingSchoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.
4. AccuDe motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.De accu is in orde.
Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu indien nodig.
Droog
NatBedien de elektrische startknop.
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 75
Page 76 of 92
Oververhitte motorDWA10400
s s
WAARSCHUWING
●Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof
en stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
●Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de
radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen.
Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voor-
geschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.
Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
6
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 76
Page 77 of 92
DAU37833
Matkleur, let opDCA15192
LET OP
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg
een Yamaha dealer voor advies over
wat voor producten gebruikt moeten
worden om het voertuig te reinigen.
Het gebruik van een borsteltje, chemis-
che producten of reinigingsmiddelen
tijdens het reinigen van deze onderde-
len kan het oppervlak bekrassen of
beschadigen. Ook was moet niet wor-
den aangebracht op een van de mat-
kleurige onderdelen.
DAU26093
Verzorging
De open constructie van een scooter
maakt de fraaie techniek beter zichtbaar,
maar de machine is hierdoor ook meer
kwetsbaar. Er kan roestvorming en corro-
sie optreden, ook al zijn hoogwaardige
componenten gebruikt. Een roestige uitla-
atpijp valt bij een auto niet zo op, bij een
scooter is dit echter nadelig voor de alge-
hele aanblik. Regelmatige en correcte ver-
zorging is niet alleen vereist volgens de
garantiebepalingen, maar verzekert ook
een fraai uiterlijk van de scooter, verlengt
de levensduur en verbetert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met
een plastic zak nadat de motor is
afgekoeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen en alle elektrische stekkers
en aansluitingen, inclusief de bougie-
doppen, stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling,
zoals verbrande olie op het carter,
met een ontvetter en een borstel,
maar gebruik dergelijke producten
nooit op afdichtingen, pakkingen en
wielassen. Spoel vuil en ontvetter
altijd af met water.Reinigen
DCA10782
LET OP
●Vermijd het gebruik van sterke en bij-
tende wielreinigingsmiddelen, vooral
bij spaakwielen. Als dergelijke pro-
ducten toch worden gebruikt om
hardnekkig vuil los te maken, laat het
reinigingsmiddel dan niet langer
inwerken dan is vermeld in de
gebruiksinstructies. Spoel vervol-
gens grondig na met water, laat
direct drogen en breng daarna een
corrosiewerende spray aan.
●Bij verkeerd reinigen kunnen kunsts-
tof delen (zoals stroomlijnpanelen,
framepanelen, kuipruiten, koplam-
plenzen, lenzen van de instrumen-
tenverlichting enz.) en de uitlaatdem-
pers beschadigd raken. Gebruik
alleen een zachte, schone doek of
een spons met water om kunststof
delen te reinigen. Als de kunststof
delen met water niet afdoende kun-
nen worden gereinigd, kan een mild
reinigingsmiddel met water worden
gebruikt. Spoel reinigingsmiddelres-
ten zorgvuldig af met grote hoeveel-
heden water, aangezien ze de
kunststof delen kunnen beschadi-
gen.
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-1
7
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 77
Page 78 of 92
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-2
7
●Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine), roest-
verwijderingsmiddelen of corrosie-
remmers, remvloeistof, antivries of
elektrolyt.
●Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achterbru-
glagers, voorvork en remmen), elek-
trische componenten (kabelstekkers,
messtekkers, instrumenten, schake-
laars en verlichting), beluchtings- en
ontluchtingsslangen.
●Bij scooters met een kuipruit:
Gebruik geen bijtende reinigingsmid-
delen of harde sponzen, deze veroor-
zaken dofheid en laten krasjes ach-
ter. Sommige reinigingsmiddelen
voor kunststof laten eveneens kras-
jes achter op de kuipruit. Test het
product op een klein, niet-zichtbaar
gedeelte van de kuipruit om zeker te
zijn dat geen sporen achterblijven op
de kuipruit. Als de kuipruit krasjesvertoont, breng dan na wassen een
hoogwaardige polish voor gebruik op
kunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, een mild
reinigingsmiddel en een zachte, schone
spons en spoel dan grondig met schoon
water. Gebruik een tandenborstel of fles-
senborstel voor moeilijk bereikbare plek-
ken. Hardnekkig vastzittend vuil en insec-
tenresten laten gemakkelijker los als de
bewuste plek alvorens te reinigen een
paar minuten met een vochtige doek
wordt bedekt.
Na rijden in r
egen, aan de kust of op
bepekelde wegen
Zilte zeelucht en wegenzout waarmee
wegen in de winter worden bestrooid heb-
ben in combinatie met water een zeer
corrosieve werking; handel daarom als
volgt na een rit in een regenbui, nabij de
kust of op bepekelde wegen.
OPMERKING
In de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de scooter met koud water en
zachte zeep nadat de motor is afge-
koeld. LET OP: Gebruik geen warm
water, dit versnelt de corrosieve
werking van het zout.
[DCA10791]
2. Breng met een spuitbus een corro-
siewerend middel aan op alle meta-
len delen, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo
corrosie te voorkomen.
Na reiniging
1. Droog de scooter met een zeemleren
lap of een vochtabsorberende doek.
2. Gebruik een chroompolish om verch-
roomde, aluminium en roestvrijstalen
delen te doen glanzen, ook het uitla-
atsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitla-
atsystemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen
delen, ook op verchroomde en ver-
nikkelde componenten, om zo corro-
sie te voorkomen.
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 78
Page 79 of 92
4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achter-
gebleven vuil te verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de scooter volledig drogen alvo-
rens te stallen of af te dekken.
DWA10941
s s
WAARSCHUWING
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de con-
trole over de machine.
●Controleer of er geen olie of was
op de remmen of banden zit. Rei-
nig de remschijven en remvoerin-
gen indien nodig met een normale
remschijfreiniger of aceton en
spoel de banden schoon met lauw
water en een mild reinigingsmid-
del.
●Test voor u de scooter in gebruik
neemt eerst de remwerking en het
weggedrag in bochten.
DCA10800
LET OP
●Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
●Breng oliespray of was nooit aan
op rubber of kunststof delen,
behandel deze met een daartoe
bestemd verzorgingsmiddel.
●Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING
●Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
●Door wassen, regenachtig weer of
een vochtig klimaat kan de koplam-
plens beslagen raken. Inschakelen
van de koplamp gedurende een kor-
te periode zal helpen bij de verwijde-
ring van het vocht.
DAU36561
Stalling
Korte termijn
Stal uw scooter steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig
tegen stof met een luchtdoorlatende sta-
llinghoes.
DCA10820
LET OP
●Als de scooter wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afge-
dekt met een dekzeil, zal water en
vocht kunnen binnendringen en
roestvorming veroorzaken.
●Voorkom corrosie door de machi-
ne niet te stallen in een vochtige
kelder, een stal (i.v.m. de aanwe-
zigheid van ammoniakdamp) en in
een opslagruimte voor sterke che-
micaliën.
Lange termijn
Alvorens uw scooter gedurende meerdere
maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de paragra-
af “Verzorging” in dit hoofdstuk.
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-3
7
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 79
Page 80 of 92
2. Vul de brandstoftank en voeg een
stabilisatoradditief (indien verkrijgba-
ar) toe om roestvorming in de tank en
achteruitgang van de brandstof te
voorkomen.
3. Voer de volgende stappen uit om de
cilinder, de zuigerveren etc. te bes-
chermen tegen corrosie.
a Verwijder de bougiedop en de
bougie.
b Giet een theelepel motorolie in
het bougiegat.
c Breng de bougiedop aan op de
bougie en leg dan de bougie
zodanig op de cilinderkop dat de
elektroden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d Laat de motor een paar keer
ronddraaien op de startmotor.
(De cilinderwand wordt zo geo-
lied.)
e Haal de bougiedop los van de
bougie en breng dan de bougie
en de bougiedop weer aan.
WAARSCHUWING! Verbind de
bougie-elektrodes met de
massa bij het ronddraaien van
de motor om schade of letsel
door vonkvorming te voorko-
men.
[DWA10951]
4. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
5. Controleer de bandspanning en
corrigeer deze indien nodig en breng
dan de scooter omhoog zodat beide
wielen los van de grond zijn. Een
andere mogelijkheid is de wielen elke
maand iets te draaien, zodat de ban-
den niet op één gedeelte sterker ach-
teruitgaan.
6. Dek de uitlaatdemper af met een
plastic zak om te voorkomen dat
vocht kan binnendringen.
7. Verwijder de accu en laad deze volle-
dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad deze eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
overmatig koude of warme plek op
[onder 0 °C (30 °F) of boven 30 °C (90
°F)]. Zie pagina 6-24 voor meer infor-
matie over het opbergen van de
accu.
OPMERKING
Verricht eventueel noodzakelijke repara-
ties alvorens de scooter te stallen.
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-4
7
1C0-F819D-D5.QXD 3/10/08 06:55 Página 80